4.1.Het gaat in deze zaak om het volgende.
a. a) [geïntimeerde] is sinds 14 januari 2009 eigenaar van het perceel [perceel 1] te [woonplaats 1], kadastraal bekend [sectieletter 1][nummer A]] met daarop een bedrijfspand (hierna: het bedrijfsperceel). Hij heeft het bedrijfsperceel gekocht van Lederwarenfabriek Havro B.V. In de transportakte (prod. 7 CvA) is het bedrijfsperceel als volgt omschreven:
“het bedrijfspand met vrijstaande schuur, erf, tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen (…) kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1] [sectieletter 1][nummer A]], groot negen aren tachtig centiaren”.
b) [appellanten] is sinds 24 juli 2009 eigenaar van het perceel [perceel 2] te [woonplaats 1], kadastraal bekend [sectieletter 1][nummer B] (hierna: de woning). [appellanten] heeft de woning gekocht van de kinderen van [oud-eigenaar 1] (hierna: [oud-eigenaar 1]).
De transportakte (prod. 10 CvA) bepaalt -voor zover van belang-:
“Ter voldoening aan de uit de koopovereenkomst voortvloeiende verplichtingen levert de verkoper aan de koper (…): de eigendom van de woning met ondergrond, erf en tuin, gelegen te [postcode] [woonplaats 1], [perceel 2], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1], [sectieletter 1][nummer B], groot een are veertig centiare”.
c) De kinderen van [oud-eigenaar 1] hebben de woning op 29 april 1988 van de heer [oud-eigenaar 2] gekocht. De transportakte (prod. 9 CvA) bepaalt -voor zover van belang- :
“De comparant sub 1([oud-eigenaar 2])
verklaarde te hebben verleend voor een tegenprestatie (…) aan de comparant sub 2([oud-eigenaar 1], als lasthebber van zijn kinderen)
genoemd en mitsdien bij deze te zijnen behoeve te vestigen het zakelijk recht van gebruik en bewoning van: de woning met erf en tuin (…) groot een are veertig centiaren (…)(de woning)
.
De comparant sub 1 verklaarde voorts te hebben verkocht (…) en mitsdien bij deze in eigendom over te dragen aan tezamen de lastgevers van de comparant sub 2, hierna te noemen “kopers” (…) vorenomschreven onroerend goed onder bezwaar van vorenomschreven zakelijk recht van gebruik en bewoning ten behoeve van comparant sub 2 (…)”.
[oud-eigenaar 1] heeft tot november 2007 in de woning gewoond. Daarna heeft die leeg gestaan.
e) [oud-eigenaar 2], die tot 30 oktober 1980 via een vennootschap onder firma met zijn broers (VOF Lederwarenfabriek Havro), mede-eigenaar was van het bedrijfsperceel, had de woning bij transportakte van 4 september 1975 in eigendom verkregen van zijn vader, de heer [vader oud-eigenaar 2] (hierna: [vader oud-eigenaar 2]). In de transportakte (prod. 8 CvA) is de woning als volgt omschreven:
“woonhuis met erf, gelegen te [woonplaats 1] aan de [perceel 2], kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1], [sectieletter 1][nummer B], groot een are veertig centiaren”.
f) [vader oud-eigenaar 2], die toen mede-eigenaar was van het bedrijfsperceel en eigenaar van de woning, verkocht bij akte van 5 april 1961 aan genoemde VOF zijn aandeel in de eigendom van het bedrijfsperceel en een strook grond behorend tot de woning. De akte (prod. 5 CvA) bepaalt -voor zover van belang-:
“De comparant sub 1 verklaarde te hebben verkocht en mitsdien bij deze in eigendom over te dragen aan zijn zonen, de comparanten sub 2, 3 en 4, voor hun voormelde vennootschap onder firma, (…): fabriek, erf (het bedrijfsperceel) en een strook grond, breed ongeveer een meter langs de voorzijde van voormelde fabriek, kadastraal bekend gemeente [woonplaats 1] [sectieletter 2] afgepaald gedeelte van [sectienummer B], groot ongeveer zeventig centiaren (…)”.
g) Uit een uittreksel van de kadastrale kaart van 20 december 2007 (prod. 3 dagv. eerste aanleg) blijkt dat genoemde strook grond als behorend bij het bedrijfsperceel is ingetekend. h) Het bedrijfsperceel is op 16 april 1986 overgedragen aan Lederwarenfabriek Havro B.V. (hierna: Havro) Havro heeft het vervolgens verkocht en geleverd aan [geïntimeerde].
Zowel Havro als [geïntimeerde] hebben de kinderen [oud-eigenaar 1] per brief meegedeeld dat de strook grond met schuur tot het bedrijfsperceel behoorde. [geïntimeerde] heeft daarbij laten weten dat hij de strook met schuur zelf weer in gebruik wilde gaan nemen.
i. i) Op het moment dat [appellanten] de woning kocht stond op de ramen van het fabrieksgebouw aan de zijde van de woning in grote witte letters de tekst:
“Let op !!! Schuur + erf hoort bij bedrijfsgebouw !!”en op het raam van de schuur
“hoort bij bedrijf”.