ECLI:NL:GHSHE:2014:2844

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
21 augustus 2014
Publicatiedatum
21 augustus 2014
Zaaknummer
F 200.148.021_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid in hoger beroep wegens niet voldoen aan procesreglement

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben appellanten, een vrouw en een man, hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 23 december 2013. Het hof heeft vastgesteld dat het beroepschrift op 24 maart 2014 per fax is ingediend, maar dat de benodigde stukken uit de eerste aanleg niet zijn meegestuurd. De griffier heeft de advocaat van appellanten op 30 april 2014 verzocht om het complete procesdossier in achtvoud en acht exemplaren van het beroepschrift per post toe te zenden, maar hierop is geen reactie ontvangen. Op 19 mei 2014 is de advocaat opgeroepen voor een mondelinge behandeling op 8 juli 2014, waarbij enkel de ontvankelijkheid van appellanten in het hoger beroep zou worden behandeld.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft de advocaat verklaard dat hij de stukken wel had toegezonden, maar het hof constateerde dat deze stukken niet waren ontvangen. Het hof oordeelde dat de advocaat niet had voldaan aan de voorwaarden van het landelijke Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven, dat vereist dat het beroepschrift compleet moet zijn en in het vereiste aantal moet worden ingediend. Het hof concludeerde dat door het niet voldoen aan deze voorwaarden, de advocaat het hof onvoldoende had geïnformeerd, wat in strijd is met de eisen van een goede procesorde.

Daarom heeft het hof appellanten niet-ontvankelijk verklaard in hun hoger beroep, wat betekent dat hun zaak niet verder in behandeling wordt genomen. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2014.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
Uitspraak: 21 augustus 2014
Zaaknummer: F 200.148.021/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/03/185843 / JE RK 13-1704
in de zaak in hoger beroep van:
[de vrouw]
en
[de man],
beiden wonende te
[woonplaats],
appellanten,
advocaat: mr. P.M.J. Graus.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 23 december 2013.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Op 24 maart 2014 is per faxbericht ter griffie van het hof ingekomen in enkelvoud het door appellanten ingediende beroepschrift met als bijlage voormelde beschikking.
2.2.
Bij brief van 30 april 2014 heeft de griffier van het hof aan de advocaat van appellanten bericht dat het hof de zaak niet verder in behandeling kan nemen omdat de stukken niet compleet zijn en verzocht uiterlijk op 7 mei 2014 het complete procesdossier in eerste aanleg in achtvoud, alsmede nog acht exemplaren van het beroepschrift per post toe te zenden.
Het hof heeft hierop niets ontvangen.
2.3.
Bij brief van 19 mei 2014 heeft de griffier van het hof de advocaat van appellanten opgeroepen voor de mondelinge behandeling bij het gerechtshof op 8 juli 2014 en bericht dat tijdens deze zitting slechts de ontvankelijkheid van appellanten in het hoger beroep zal worden behandeld.
2.4.
Bij gelegenheid van de mondelinge behandeling op 8 juli 2014 is mr. Graus, namens appellanten, gehoord.

3.De beoordeling

3.1.
Ingevolge artikel 1.1.3. van het landelijke Procesreglement verzoekschriftprocedures familiezaken gerechtshoven (hierna: Procesreglement), dat recht vormt in de zin van artikel 79 lid 1 aanhef en sub b van de wet op de rechterlijke organisatie (HR 14-01-2005, NJ 2005, 481), dient het beroepschrift te worden ingediend door toezending per post aan de griffie van het hof, door afgifte aan de balie van de griffie van het hof, of door toezending per fax aan de griffie van het hof, mits het faxbericht, voor zover het niet het beroepschrift of verweerschrift in hoger beroep zelf betreft, in totaal niet meer dan twintig pagina’s omvat. Na indiening per fax dienen de stukken per omgaande te worden nagezonden per post of te worden afgegeven aan de balie.
3.2.
Conform artikel 1.2.7. van voornoemd Procesreglement wordt de zaak niet eerder in behandeling genomen dan nadat een beroepschrift in het vereiste aantal is ontvangen en compleet is, dat wil zeggen voorzien van de stukken uit de eerste aanleg.
3.3.
Het hof constateert dat de advocaat van appellanten niet aan voormelde voorwaarden in het Procesreglement heeft voldaan, aangezien hij de stukken uit de eerste aanleg niet in het geding heeft gebracht en het beroepschrift slechts in enkelvoud per fax heeft ingediend. Op de door het hof geboden gelegenheid om alsnog te voldoen aan de gestelde voorwaarden en het verzuim te herstellen, heeft de advocaat in het geheel niet gereageerd.
3.4.
Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling van het hof heeft de advocaat van appellanten verklaard dat hij het hof voormelde stukken wel heeft toegezonden. Duidelijk echter is dat deze stukken niet bij het hof zijn ingekomen, terwijl voorts onbegrijpelijk is dat de advocaat van appellanten na bericht van het hof hierover geen contact met het hof heeft opgenomen noch de stukken andermaal heeft opgestuurd.
Door ondanks rappel niet aan de in het Procesreglement gestelde voorwaarden te voldoen, heeft de advocaat van appellanten het hof onvoldoende geïnformeerd en niet, althans onvoldoende in staat gesteld het hoger beroep van appellanten te beoordelen. Dit komt in strijd met de eisen van een goede procesorde en dient te leiden tot niet-ontvankelijk verklaring van appellanten in het door hen ingestelde hoger beroep.

4.De beslissing

Het hof:
verklaart appellanten niet-ontvankelijk in het door hen ingestelde hoger beroep tegen de beschikking van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Maastricht, van 23 december 2013.
Deze beschikking is gegeven door mrs. C.D.M. Lamers, M.C. Bijleveld-van der Slikke en C.E.M. Renckens en in het openbaar uitgesproken op 21 augustus 2014.