4.4.De wrakingskamer stelt allereerst vast dat uit de roladministratie van de civiele griffie van het hof niet is af te leiden dat, zoals [appellant] stelt, in een eerder stadium door mr. Houben namens [appellant] is verzocht om uitstel voor het nemen van de memorie van grieven en dat dat uitstelverzoek is afgewezen. De wrakingskamer is – deels uit ambtshalve onderzoek - het volgende gebleken (voor zover thans van belang):
- In de hoofdzaak is op 27 maart 2012 de appeldagvaarding van [appellant] op de rol geïntroduceerd. De zaak kreeg toen het zaaknummer HD 200.104.242/01;
- De zaak is op de rol van 19 juni 2012 geplaatst voor het nemen van memorie van grieven van de zijde van [appellant];
- Nadat het nemen van memorie van grieven acht maal is aangehouden, heeft
de rolraadsheer op de rol van 7 mei 2013 vastgesteld dat het recht van [appellant] om de memorie van grieven te nemen is vervallen, omdat die proceshandeling niet binnen de daarvoor gestelde termijn is verricht en daarvoor geen nader uitstel is verkregen. De rolraadsheer heeft van dat feit aan de Rabobank akte van niet-dienen verleend.
Op de rol van diezelfde datum heeft de toenmalige advocaat van [appellant], mr. W.L.P. van Rooij, zich aan de zaak onttrokken;
- Op de rol van 21 mei 2013 heeft mr. Houben zich als procesvertegenwoordiger voor [appellant] gesteld;
- Op de rol van 4 juni 2013 heeft mr. Houben zich aan de zaak onttrokken;
- Op de rol van 18 juni 2013 heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger voor [appellant] gesteld, waarna de zaak ambtshalve is geroyeerd;
- Vervolgens is de zaak op de rol van 16 juli 2013 geplaatst voor voortprocederen onder zaaknummer HD 200.104.242/02;
- Op de rol van 30 juli 2013 heeft zich geen nieuwe procesvertegenwoordiger gesteld;
- De Rabobank heeft vervolgens op de rol van 30 juli 2013 arrest gevraagd, waarna arrest is bepaald op 24 september 2013. Vervolgens is het arrest verschillende malen aangehouden tot uiteindelijk 17 juni 2014;
- In verband met het wrakingsverzoek van [appellant] is het arrest in afwachting van de uitspraak op dat verzoek opnieuw aangehouden tot 28 oktober 2014.