ECLI:NL:GHSHE:2014:3673

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 september 2014
Publicatiedatum
16 september 2014
Zaaknummer
HD 200.151.811_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Incident tot verwijzing en voeging ex artikel 220 Rv in hoger beroep

In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2014, betreft het een incident tot verwijzing en voeging ex artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak is aanhangig gemaakt door [appellanten], bestaande uit [appellant], wonende te [woonplaats], en [appellante] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats 1]. Zij zijn eisers tot herroeping in de hoofdzaak en verweerders in het incident, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam. De tegenpartij is de maatschap De Eglantier, h.o.d.n. BDO Accountants & Belastingadviseurs, gevestigd te [vestigingsplaats 2], die als gedaagde tot herroeping in de hoofdzaak en eiseres in het incident optreedt, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.J.A. Leijten te Amsterdam.

De procedure is gestart met een dagvaarding tot herroeping, gevolgd door een incidentele memorie tot verwijzing en voeging van BDO, en een antwoordconclusie in het voegingsincident van [appellanten]. BDO vordert op grond van artikel 220 lid 1 Rv de verwijzing van de procedure naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, zodat de onderhavige procedure en de civiele procedure tot herroeping ex artikel 382 Rv wegens verknochtheid kunnen worden gevoegd. BDO stelt dat er sprake is van verknochtheid omdat beide zaken over hetzelfde onderwerp gaan en bij rechters van gelijke rang aanhangig zijn.

[Appellanten] verzetten zich niet tegen de gevorderde verwijzing en voeging, maar verzetten zich wel tegen de gevorderde proceskostenveroordeling. Het hof oordeelt dat de onzekerheid over welke zaak het eerst aanhangig is, niet aan de verwijzing in de weg staat, aangezien [appellanten] zich niet verzetten. De incidentele vordering van BDO wordt toegewezen, en de verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van beide zaken. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar verder geprocedeerd kan worden volgens artikel 221 Rv.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.151.811/01
arrest van 16 september 2014
gewezen in het incident tot verwijzing en voeging ex artikel 220 Rv
in de zaak van

1.[appellant],wonende te [woonplaats],

2.
[appellante] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 1],
eisers tot herroeping in de hoofdzaak,
verweerders in het incident,
hierna aan te duiden als: [appellanten],
advocaat: mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam,
tegen
de maatschap De Eglantier,
h.o.d.n. BDO Accountants & Belastingadviseurs,
gevestigd te [vestigingsplaats 2],
gedaagde tot herroeping in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
hierna aan te duiden als: BDO,
advocaat: mr. A.F.J.A. Leijten te Amsterdam,
in het bij exploot van dagvaarding van 28 mei 2014 ingeleide geding tot herroeping op de voet van artikel 1068 Rv van de arbitrale vonnissen van 6 april 2005 en 28 december 2005 van het Nederlands Arbitrage Instituut met zaaknummer NAI 2974 tussen [appellanten] als eisers en BDO als verweerster.

1.Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding tot herroeping;
- de incidentele memorie tot verwijzing en voeging van BDO;
- de antwoordconclusie in het voegingsincident van [appellanten]
Partijen hebben arrest gevraagd in het incident.

2.De beoordeling

In het incident
2.1.
BDO vordert op grond van artikel 220 lid 1 Rv in verband met artikel 222 lid 1 Rv (primair) verwijzing van de onderhavige procedure naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem opdat aldaar de onderhavige procedure en de civiele procedure tot herroeping ex artikel 382 Rv wegens verknochtheid kunnen worden gevoegd. Kort gezegd stelt BDO daartoe dat sprake is van verknochtheid omdat het hier gaat om twee zaken over (materieel) hetzelfde onderwerp, bij twee rechters van gelijke rang.
2.2.
[appellanten] verzetten zich niet tegen de door BDO gevorderde verwijzing en voeging met de zaak die bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, onder zaaknummer 200.039.331/04 aanhangig is. Zij refereren zich aan de beslissing van het hof. [appellanten] verzetten zich wel tegen de gevorderde proceskostenveroordeling.
2.3.
Ingevolge het bepaalde in artikel 220 lid 1 Rv kan in een zaak die verknocht is aan een zaak die reeds bij een andere gewone rechter van gelijke rang aanhangig is, de verwijzing naar die andere rechter worden gevorderd. Van verknochtheid is sprake wanneer de feitelijke of juridische geschilpunten in de ene zaak identiek zijn aan die in de andere, dan wel daarmee zodanige samenhang vertonen dat consistentie van de uitspraken wenselijk is. Daaraan kan ook zijn voldaan bij zaken die lopen tussen verschillende partijen.
2.4.
Tussen partijen is niet in geschil dat de onderhavige zaak tot herroeping ex artikel 1068 Rv verknocht is aan de zaak tot herroeping ex artikel 382 die aanhangig is gemaakt bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem. Zowel in de onderhavige herroepingsprocedure als in de procedure die aanhangig is bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, is de dagvaarding tot herroeping uitgebracht op 28 mei 2014 tegen de zitting van 8 juli 2014. Dat betekent dat niet is vast te stellen welke zaak het eerst aanhangig is gemaakt. Nu echter [appellanten] zich niet verzetten tegen de gevorderde verwijzing, is het hof van oordeel dat een redelijke uitleg van artikel 220 Rv met zich brengt dat deze onzekerheid niet aan verwijzing in de weg staat. De incidentele vordering van BDO zal dan ook worden toegewezen. De verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van de beide zaken.
2.5.
De beslissing over de proceskosten van het incident zal worden aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak.
In de hoofdzaak
2.6.
De zaak zal worden verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, alwaar verder geprocedeerd kan worden op de wijze als bepaald in artikel 221 Rv.

3.De beslissing

Het hof:
in het incident
wijst de vordering toe;
houdt de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak in de hoofdzaak;
in de hoofdzaak
verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem;
stelt vast dat de onderhavige zaak van rechtswege is gevoegd met de bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, onder zaaknummer 200.039.331/04 aanhangige zaak tussen [appellanten] als eisers tot herroeping en BDO als gedaagde tot herroeping.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 16 september 2014.