Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant],wonende te [woonplaats],
[appellante] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats 1],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, gewezen door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 september 2014, betreft het een incident tot verwijzing en voeging ex artikel 220 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De zaak is aanhangig gemaakt door [appellanten], bestaande uit [appellant], wonende te [woonplaats], en [appellante] B.V., gevestigd te [vestigingsplaats 1]. Zij zijn eisers tot herroeping in de hoofdzaak en verweerders in het incident, vertegenwoordigd door advocaat mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam. De tegenpartij is de maatschap De Eglantier, h.o.d.n. BDO Accountants & Belastingadviseurs, gevestigd te [vestigingsplaats 2], die als gedaagde tot herroeping in de hoofdzaak en eiseres in het incident optreedt, vertegenwoordigd door advocaat mr. A.F.J.A. Leijten te Amsterdam.
De procedure is gestart met een dagvaarding tot herroeping, gevolgd door een incidentele memorie tot verwijzing en voeging van BDO, en een antwoordconclusie in het voegingsincident van [appellanten]. BDO vordert op grond van artikel 220 lid 1 Rv de verwijzing van de procedure naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem, zodat de onderhavige procedure en de civiele procedure tot herroeping ex artikel 382 Rv wegens verknochtheid kunnen worden gevoegd. BDO stelt dat er sprake is van verknochtheid omdat beide zaken over hetzelfde onderwerp gaan en bij rechters van gelijke rang aanhangig zijn.
[Appellanten] verzetten zich niet tegen de gevorderde verwijzing en voeging, maar verzetten zich wel tegen de gevorderde proceskostenveroordeling. Het hof oordeelt dat de onzekerheid over welke zaak het eerst aanhangig is, niet aan de verwijzing in de weg staat, aangezien [appellanten] zich niet verzetten. De incidentele vordering van BDO wordt toegewezen, en de verwijzing leidt van rechtswege tot voeging van beide zaken. De beslissing over de proceskosten wordt aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De zaak wordt verwezen naar het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, waar verder geprocedeerd kan worden volgens artikel 221 Rv.