ECLI:NL:GHSHE:2014:3682

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
15 september 2014
Publicatiedatum
17 september 2014
Zaaknummer
20-000999-14
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van roekeloosheid en bewezenverklaring van zeer onvoorzichtig verkeersgedrag in verkeerszaak

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 15 september 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte, geboren in 1989, was eerder veroordeeld voor overtredingen van de Wegenverkeerswet 1994, waaronder roekeloos rijgedrag dat leidde tot een verkeersongeval op 29 augustus 2012 te Geldrop. Bij het eerdere vonnis was de verdachte veroordeeld tot een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf, maar hij ging in hoger beroep tegen deze uitspraak. Het hof heeft het hoger beroep behandeld en de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die een zwaardere straf eiste. De verdediging pleitte voor vrijspraak van roekeloosheid en stelde dat het rijgedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig moest worden gekwalificeerd.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte met een te hoge snelheid over een rotonde reed, waardoor hij de controle over zijn voertuig verloor en in botsing kwam met een andere auto, waarbij de bestuurder van die auto zwaar lichamelijk letsel opliep. Het hof oordeelde dat, hoewel het rijgedrag van de verdachte als zeer onvoorzichtig werd gekwalificeerd, er onvoldoende bewijs was voor roekeloosheid in de juridische zin. De verdachte werd vrijgesproken van de zwaarste schuldvorm, maar het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte wel degelijk strafbaar was voor de bewezenverklaarde feiten.

De uiteindelijke straf bestond uit een taakstraf van 220 uren, een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren, en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar. Het hof benadrukte de ernst van het verkeersgedrag van de verdachte en de gevolgen daarvan voor de verkeersveiligheid.

Uitspraak

Afdeling strafrecht

Parketnummer : 20-000999-14
Uitspraak : 15 september 2014
TEGENSPRAAK

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 4 februari 2014 in de strafzaak met parketnummer 01-820181-13 tegen:

[verdachte],

geboren te [geborteplaats] op [geboortedatum] 1989,
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte ter zake van:
1. ‘
‘overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht’ veroordeeld tot:
 een taakstraf van 160 uren, subsidiair 80 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
 een voorwaardelijke gevangenisstraf van een maand met een proeftijd van twee jaren;
 een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar;
2. ‘
‘overtreding van artikel 9, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994’ veroordeeld tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van:
 het onder 1 primair ten laste gelegde (met schuldvorm roekeloosheid) zal veroordelen tot:
 een taakstraf van 220 uren, subsidiair 110 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest;
 een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden met een proeftijd van twee jaren;
 een ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar;
 het onder 2 ten laste gelegde zal veroordelen tot een taakstraf van 20 uren, subsidiair 10 dagen hechtenis.
De raadsvrouwe van de verdachte heeft vrijspraak bepleit van de onder 1 primair ten laste gelegde schuldvorm roekeloosheid. Bepleit is dat het rijgedrag van de verdachte – overeenkomstig het oordeel van de rechtbank – is aan te merken als zeer onvoorzichtig. Voorts is verweer gevoerd tegen oplegging van een onvoorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het hof - hoewel het zich ten aanzien van de schuldvorm “zeer onvoorzichtig” verenigt met de rechtbank - op onderdelen tot een andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans elders in Nederland, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg, De Laan der Vier Heemskinderen en/of de Dommeldalseweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door roekeloos, in elk geval zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend,
- met een (veel) te hoge snelheid, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, een rotonde (gelegen op/gevormd door de wegen De Laan der Vier Heemskinderen en de Dommeldalseweg) op te rijden,
waardoor, althans mede waardoor,
* zijn voertuig (ten gevolge van het overschrijden van de kritische bochtsnelheid) in de richting van de buitenzijde van de rotonde driftte/bewoog/schoof en/of
* het (rechter) (achter)wiel van zijn voertuig de (verhoogde) (af)scheiding tussen de rotonde en de (aldaar gelegen) berm raakte en/of (waardoor) zijn voertuig (vervolgens) (deels) werd omgezet, ten gevolge waarvan zijn voertuig (deels) van (rij)richting veranderde en/of
* hij, verdachte, de controle/macht over zijn voertuig verloor en/of
- (vervolgens) over de (verhoogde) middenberm en/of het (aldaar gelegen) fietspad en/of trottoir te rijden en/of
- (vervolgens) tegen een (op de rijbaan van De Laan der Vier Heemskinderen) stilstaande, althans met (zeer) lage snelheid voortbewegende), personenauto (Opel Corsa) te botsen/rijden,
waardoor, althans mede waardoor, deze laatstgenoemde personenauto
* tegen een (aldaar gelegen) verkeersgeleider werd (op)gedrukt en/of tegen een (op de verkeersgeleider, althans aldaar staande) (verkeers)paal werd gedrukt en/of
* (waarna) deze laatstgenoemde personenauto op een (aldaar gelegen) lijnbusstrook tot stilstand kwam,
waardoor een ander (genaamd [slachtoffer] (bestuurder van de Opel Corsa)) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken heiligbeen en/of (een) schaafwond(en) aan de (rechter)arm en/of een of meer glasverwonding(en) en/of een kneuzing van de borstkast, of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
subsidiair:
hij op of omstreeks 29 augustus 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, althans elders in Nederland, als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee rijdende op de weg, De Laan der Vier Heemskinderen en/of de Dommeldalseweg,
- met een (veel) te hoge snelheid, althans met een (veel) te hoge snelheid voor een veilig verkeer ter plaatse, een rotonde (gelegen op/gevormd door de wegen De Laan der Vier Heemskinderen en de Dommeldalseweg) is opgereden en/of
- (waarbij) zijn voertuig (ten gevolge van het overschrijden van de kritische bochtsnelheid) in de richting van de buitenzijde van de rotonde is gedrift/bewogen/geschoven en/of
- (waarbij) het (rechter) (achter)wiel van zijn voertuig de (verhoogde) (af)scheiding tussen de rotonde en de (aldaar gelegen) berm heeft geraakt en/of (waardoor) zijn voertuig (vervolgens) (deels) werd omgezet, ten gevolge waarvan zijn voertuig (deels) van (rij)richting is veranderd en/of
- (waarna) hij, verdachte, de controle/macht over zijn voertuig is verloren en/of
- (vervolgens) over de (verhoogde) middenberm en/of het (aldaar gelegen) fietspad en/of trottoir is gereden en/of
- (vervolgens) tegen een (op de rijbaan van De Laan der Vier Heemskinderen ) stilstaande, althans met (zeer) lage snelheid voortbewegende) personenauto (Opel Corsa) is gebotst/gereden en/of
- (waardoor) de personenauto (Opel Corsa) tegen een (aldaar gelegen) verkeersgeleider is (op)gedrukt en/of tegen een (op de verkeersgeleider, althans aldaar staande) (verkeers)paal is gedrukt en/of
- (waarna) de personenauto (Opel Corsa) op een (aldaar gelegen) lijnbusstrook tot stilstand is gekomen,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, (voor (onder meer) [slachtoffer]) en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
2.
hij te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, op of omstreeks 29 augustus 2012, zijnde een tijdstip gelegen na het tijdstip als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, als degene van wie ingevolge die wet de inlevering van het rijbewijs was gevorderd, dan wel als degene wiens rijbewijs krachtens die wet was ingenomen, op de weg, de Appelaar en/of de Plantaanhof en/of de Beukelaar en/of de Hazelaar en/of het Bogardeind en/of De Laan der Vier Heemskinderen en/of de Bosrand, een motorrijtuig, voor het besturen waarvan het rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 29 augustus 2012 te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmede rijdende over de weg De Laan der Vier Heemskinderen zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer onvoorzichtig
- met een te hoge snelheid een rotonde (gelegen op de wegen De Laan der Vier Heemskinderen en de Dommeldalseweg) op te rijden,
waardoor,
* zijn voertuig ten gevolge van het overschrijden van de kritische bochtsnelheid in de richting van de buitenzijde van de rotonde driftte en
* het rechter achterwiel van zijn voertuig de verhoogde scheiding tussen de rotonde en de aldaar gelegen berm raakte, waardoor zijn voertuig vervolgens deels werd omgezet, ten gevolge waarvan zijn voertuig deels van richting veranderde en
* hij, verdachte, de controle over zijn voertuig verloor en
- vervolgens over de verhoogde middenberm en het aldaar gelegen fietspad en trottoir te rijden en
- vervolgens tegen een op de rijbaan van De Laan der Vier Heemskinderen met zeer lage snelheid voortbewegende personenauto (Opel Corsa) te rijden,
waardoor deze laatstgenoemde personenauto
* een aldaar gelegen verkeersgeleider werd opgedrukt en tegen een op de verkeersgeleider staande paal werd gedrukt en
* waarna deze laatstgenoemde personenauto op een aldaar gelegen lijnbusstrook tot stilstand kwam,
waardoor [slachtoffer] (bestuurder van de Opel Corsa) zwaar lichamelijk letsel, te weten een gebroken heiligbeen en schaafwonden aan de rechterarm en glasverwondingen en een kneuzing van de borstkast, werd toegebracht;
2.
hij te Geldrop, gemeente Geldrop-Mierlo, op 29 augustus 2012, zijnde een tijdstip gelegen na het tijdstip als bedoeld in artikel 30, eerste lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, als degene wiens rijbewijs krachtens die wet was ingenomen, op de weg, de Appelaar en de Plantaanhof en de Beukelaar en de Hazelaar en het Bogardeind en De Laan der Vier Heemskinderen en de Bosrand, een motorrijtuig, voor het besturen waarvan het rijbewijs was afgegeven, heeft bestuurd.
Het hof acht niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
De onderstaande bewijsmiddelen maken onderdeel uit van het dossier van de regiopolitie Brabant Zuid-Oost, registratienummer PL2217 2012128352, sluitingsdatum 20 december 2012, doorgenummerde pagina’s 1-111.
1.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 30 augustus 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van verbalisanten [A] en [B] (p. 35-38):
Op woensdag 29 augustus 2012 omstreeks 18.30 uur reden wij met ons surveillancevoertuig over de Akert te Geldrop. Op een gegeven moment zagen wij een blauwe personenauto van het merk Ford, type Escort, voorzien van kenteken [kenteken 1]. Wij zagen dat de later aangehouden verdachte [verdachte] als bestuurder in de personenauto zat. Wij zijn achter de personenauto aangereden. Wij zagen dat de personenauto over de Appelaar reed en vervolgens linksaf de Plantaanhof inreed. Vervolgens zagen wij dat de personenauto rechtsaf de Beukelaar inreed. Terwijl wij eveneens rechtsaf de Beukelaar inreden, zagen wij dat de afstand tussen de personenauto en ons surveillancevoertuig een stuk groter geworden was. Wij zagen dat de personenauto vervolgens vanaf de Beukelaar rechtsaf de Hazelaar inreed om vervolgens weer rechtsaf de Appelaar in te rijden. Wij zagen dat hij wederom de Plataanhof inreed. Wij zagen dat de bestuurder de snelheid van zijn personenauto verhoogde en rechtsaf de Beukelaar inreed. Wij zagen dat de bestuurder de snelheid van zijn personenauto bleef verhogen en in de richting van de kruising Beukelaar/Bogardeind reed. Wij hebben het stoptransparant aan de voorzijde van ons surveillance voertuig ingeschakeld teneinde de bestuurder een stopteken te geven en hem staande te houden. Een tweetal seconden nadat we het stoptransparant ingeschakeld hadden, zagen wij dat de bestuurder met piepende/rokende banden en hoge snelheid rechtsaf het Bogardeind inreed. Wij zagen dat hij hierbij een personenauto welke voorgesorteerd stond voor het verkeerslicht aan de rechterzijde met hoge snelheid passeerde. Wij zagen dat de bestuurder met hoge snelheid zowel links als rechts andere weggebruikers passeerde. Ik, verbalisant [A], keek op de kilometerteller van ons surveillancevoertuig en zag dat wij met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur achter de personenauto reden. Ik zag hierbij dat de afstand tussen de personenauto en ons surveillancevoertuig steeds groter werd. Eenmaal aangekomen bij de kruising Bogardeind/Laan der Vier Heemskinderen zagen wij dat de bestuurder zijn personenauto naar rechts stuurde en wederom verschillende voertuigen welke voorgesorteerd stonden voor de verkeerslichten aldaar aan de rechterzijde passeerde. Wij zagen dat hij tijdens het passeren gebruik maakte van de fietsstrook welke aldaar gedeeltelijk op de rijbaan gesitueerd is. Vervolgens zagen wij dat hij rechtsaf de Laan der Vier Heemskinderen inreed en zijn weg met hoge snelheid vervolgde. Wij zagen dat er rook van de banden kwam op het moment dat hij rechtsaf de Laan der Vier Heemskinderen inreed. Op de Laan der Vier Heemskinderen zagen wij dat de bestuurder zijn personenauto abrupt naar links stuurde om verschillende voertuigen te passeren welke aldaar rechtdoor reden in de richting van de rotonde. Wij zagen dat dit wederom met zeer hoge snelheid plaatsvond en hij daarbij gebruik maakte van een uitvoegstrook voor het naar links afslaande verkeer. Wij reden op dat moment op een afstand van ongeveer 20 meter achter de personenauto. Vervolgens zagen wij dat de bestuurder zijn personenauto hard moest afremmen vanwege de verkeersdrukte en voertuigen welke op genoemde locatie de rotonde naderden. Wij zagen hierbij dat hij wederom abrupt naar links stuurde en door de begroeide middenberm met hoge snelheid verschillende voertuigen passeerde om vervolgens tussen twee voorgesorteerde voertuigen door een busbaan op te rijden welke rechts naast de algemene rijbaan gesitueerd is. Vervolgens zagen wij dat de bestuurder met hoge snelheid via de busbaan over de eerder genoemde rotonde reed in de richting van de Bosrand. Op het moment dat hij met zijn personenauto de busbaan en rotonde opreed, was er aldaar een grote verkeersdrukte en stonden er eveneens verschillende voertuigen op de rijbaan van de rotonde. Wij zagen dat de bestuurder met zijn personenauto met hoge snelheid zigzaggend door het stilstaande verkeer manoeuvreerde. Vervolgens zagen wij dat de bestuurder zijn weg vervolgde over de Laan der Vier Heemskinderen in de richting van de Bosrand. Wij zagen dat hij hierna linksaf de Bosrand inreed om vervolgens direct linksaf weer de Laan der Vier Heemskinderen in te draaien. Ik, verbalisant [A], zag dat we met een snelheid van ongeveer 70 kilometer per uur over de Laan der Vier Heemskinderen richting de rotonde reden. Wij zagen bij nadering van de rotonde dat er nog steeds een behoorlijke verkeersdrukte was en er een groot aantal voertuigen op en nabij de rotonde voorgesorteerd stonden. Wij zagen dat de bestuurder met zijn personenauto via de rijbaan de rotonde opreed en daarbij de controle over zijn personenauto verloor en rechtdoor reed. Wij zagen dat de personenauto vervolgens met zijn rechter voor- en achterwiel de aldaar gelegen stoeprand/betonrand raakte. Wij zagen dat de personenauto hierdoor een scherpe draai naar links maakte en hierbij op het linker voor- en achterwiel gelanceerd werd in de richting van de middengeleider/vluchtheuvel welke de beide rijbanen voor het naderende verkeer voor de rotonde scheidt. Wij zagen dat de gehele rechterzijde van de personenauto hierbij los van de rijbaan kwam. Vervolgens zagen wij dat de personenauto met hoge snelheid in de linkerflank van een personenauto reed welke aldaar voorgesorteerd voor de rotonde stond en aldaar tot stilstand kwam. Wij zagen dat de airbags van beide voertuigen uitgeklapt waren en er door de aanrijding een grote schade veroorzaakt was. Wij hebben de bestuurder aangehouden.
2.
Een proces-verbaal van aanhouding d.d. 29 augustus 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van verbalisanten [A] en [B] (p. 11-12):
Op 29 augustus 2012 te 18.35 uur hielden wij op de locatie Laan der Vier Heemskinderen te Geldrop als verdachte aan: [verdachte], geboren te [geborteplaats] op [geboortedatum] 1989.
3.
Een proces-verbaal van bevindingen d.d. 29 augustus 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van verbalisanten [C] en [D] (p. 39):
Op woensdag 29 augustus 2012 omstreeks 18.30 uur hoorden wij dat collegae achter een voertuig aan reden over de Laan der Vier Heemskinderen in de richting van de Coevering. Wij zijn in de genoemde richting gereden. Bij de rotonde van de Dommeldalseweg zagen wij een donkerblauwe Ford Escort met hoge snelheid over de rotonde rijden. Vervolgens hoorden wij een harde klap. Wij zagen dat de Ford Escort in aanrijding was gekomen met een blauwe Opel Corsa welke op de rijbaan stond ter hoogte van de middengeleider tussen de rijbaan en de busbaan.
4.
Een proces-verbaal “Verkeers Ongevallen Analyse” d.d. 16 september 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als relaas van verbalisant [E], technisch rechercheur en werkzaam bij de Forensisch Technische Opsporing, afdeling Verkeers Ongevallen Analyse (p. 40-87):
(p. 43)
Ik heb op 29 augustus 2012, omstreeks 20.15 uur, geassisteerd bij de afwikkeling van een verkeersongeval waarbij betrokken waren een Ford Escort met het kenteken [kenteken 1] en een Opel Corsa met het kenteken [kenteken 2].
(p. 46)
Het verkeersongeval had plaatsgevonden op een rotonde gevormd door de voor het openbaar verkeer openstaande wegen de Laan der Vier Heemskinderen en de Dommeldalseweg, gelegen binnen de als zodanig aangeduide bebouwde kom van Geldrop in de gemeente Geldrop-Mierlo.
(p. 50)
Voor motorvoertuigen bedroeg de ter plaatse toegestane maximumsnelheid 50 km/h.
(p. 81)
Toedracht, gevolg en oorzaak
De Ford is via de noordelijke rijbaan van de Laan der Vier Heemskinderen de genoemde rotonde opgereden, in de richting van de Gijzenrooiseweg. Gelet op de sporen die de Ford begon af te tekenen op de rotonde aan het begin van het boogspoor, reed de Ford met een te hoge snelheid de rotonde op. Hierbij overschreed hij de kritische bochtsnelheid, waardoor zijn voertuig langzaam richting de buitenzijde van de rotonde driftte. Vervolgens raakte de Ford met het rechter achterwiel de verhoogde scheiding tussen rotonde en berm. Hierdoor werd het voertuig deels omgezet. Hierdoor veranderde het voertuig deels van richting en verloor de bestuurder de controle over zijn voertuig. Het aftekenen van het driftboogspoor was een gevolg van het met een te hoge snelheid de rotonde oprijden waarbij de Ford de kritische bochtsnelheid begon te overschrijden. De Ford reed vervolgens de verhoogde middenberm op tussen de noordelijke en zuidelijke rijbaan. De Ford reed vervolgens door het fietspad en trottoir van de middenberm over waarbij de rechterwielen de beide bochtsporen aftekenden. De Ford reed vervolgens de zuidelijke rijbaan van de Laan der Vier Heemskinderen op en reed met de linker voorzijde tegen de linkerzijde van de Opel. De Opel werd door de Ford de verkeersgeleider opgedrukt. De Opel werd, met de rechterzijde, tegen een op die verkeersgeleider staande paal met verkeersbord gedrukt. De paal met verkeersbord brak af. De Opel kwam vervolgens rechts van de verkeersgeleider op de lijnbus strook tot stilstand. De Ford kwam met zijn voorzijde op de verkeersgeleider tot stilstand. De bestuurster van de Opel raakte hierbij ernstig gewond.
5.
Een proces-verbaal van verhoor getuige d.d. 8 oktober 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als verklaring van [slachtoffer] (p. 30-31):
Op woensdag 29 augustus 2012, omstreeks 18.30 uur, reed ik in westelijke richting met mijn personenauto, merk Opel Corsa, voorzien van het kenteken [kenteken 2] over de Laan der Vier Heemskinderen te Geldrop. Gekomen bij de rotonde van laatstgenoemde weg en de Dommeldalseweg zag ik een auto van tegenover mij dwars over de rotonde heenkomen. Ik was op dat moment nog niet op de rotonde en reed stapvoets. Ik zag dat de bestuurder de macht over het stuur verloor en de rotonde niet meer kon nemen. Ik zag dat de bestuurder met een aanzienlijke snelheid reed. Hij raakte mij vol in de linker flank van mijn auto. Ik had het gevoel dat ik door mijn auto slingerde, ondanks het feit dat ik mijn gordel droeg. Hierbij voelde ik onmiddellijk een hevige stekende pijn in de linker zijde van mijn onderlichaam. Ik zag voorts dat mijn airbag klapte. In het ziekenhuis is na onderzoek gebleken dat ik mijn heiligbeen had gebroken ten gevolge van de aanrijding alsmede diverse snijwonden en kneuzingen had. Het is momenteel zes weken geleden en ik ben nog niet volledig genezen. Ook zit ik vast aan minimaal drie maanden fysiotherapie.
6.
Een geneeskundige verklaring d.d. 10 oktober 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende (p. 34):
Medische informatie betreffende: [slachtoffer]
Uitwendig waargenomen letsel:
schaafwonden rechterarm
glasverwondingen linkerarm
botbreuk heiligbeen
kneuzing borstkas
Datum waarop voornoemde persoon werd onderzocht: 29/08/2012.
Geschatte duur van de genezing: 3-6 maanden.
7.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 30 augustus 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende als verklaring van de verdachte (p. 18-20):
U vraagt mij of ik een rijbewijs heb. Ik heb een B rijbewijs. Dit rijbewijs is sinds twee weken ingevorderd
(het hof begrijpt: ingenomen). Ik ben gisteren met mijn auto, een blauwe Ford Escort voorzien van het kenteken [kenteken 1], weggereden. Ik zag dat de politie mij volgde. Ik ben meerdere keren afgeslagen om te kijken of de politie mij bleef volgen, en dat deden ze. Ik ging steeds iets harder rijden. Ik merkte dat de politie mij bleef volgen. Hierop heb ik plankgas gegeven. Ik wist dat de politie mij moest hebben. Het zou best kunnen dat de politie heeft gezien dat ik op het Bogaerdeind te Geldrop met hoge snelheid auto’s passeerde, via links en rechts. Tevens zegt u mij dat de politie heeft gezien dat ik over het fietspad heb gereden. Dit klopt, ik heb voordat ik naar de Laan der Vier Heemskinderen ben gereden over het fietspad gereden. Dit was op het Bogardeind te Geldrop. Dit is het stukje net voordat ik rechts de Laan der Vier Heemskinderen ben opgereden. Ik ben vervolgens plankgas over de Laan der Vier Heemskinderen te Geldrop richting de Coevering gereden. Ik heb niet meer naar de verkeerslichten gekeken. Ik reed ongeveer 80 km per uur. Vervolgens ben ik via de busbaan op de rotonde gereden. Ik ben hard over de rotonde gereden. Op de rotonde reed verkeer. Ik heb mijzelf tussen de auto’s gegooid. Vervolgens reed er een auto voor mij. Deze heb ik geprobeerd van de weg te duwen door te claxonneren. De weg was vervolgens vrij. Ik ben toen naar het einde gereden en hier heb ik gekeerd. Ik heb hier ongeveer 80 à 90 km per uur gereden. Vervolgens kwam ik terug op de rotonde. Ik heb de busbaan gepakt en ben zo de rotonde opgereden. Ik verloor de macht over het voertuig. Vervolgens ben ik tegen een andere auto opgereden. Ik raakte de auto in de flank. Deze botsing ging erg hard.
8.
Een brief van [F], hoofdagent van politie, aan het Centraal Justitieel Incassobureau te Leeuwarden d.d. 19 augustus 2012, voor zover – zakelijk weergegeven – inhoudende (p. 105):
Onderwerp: Aanbieding ingenomen rijbewijs i.v.m. Wet Mulder
Op 19 augustus 2012 heb ik ter uitvoering van artikel 30, derde lid, van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersdelicten
(het hof begrijpt: verkeersvoorschriften)ten aanzien van een persoon, die mij opgaf te zijn genaamd [verdachte], geboren op [geboortedatum] 1989 te [geborteplaats], op wie blijkens
een mutatie in het Centraal Register Rijbewijzen door de officier van justitie het
dwangmiddel inneming rijbewijs is toegepast, namens bedoelde officier van justitie het
rijbewijs doen inleveren. Hierbij doe ik u dit rijbewijs met rijbewijsnummer [nummer] toekomen.
9.
Een geschrift, te weten documentatie betreffende het rijbewijs van de verdachte, voor zover inhoudende (p. 106):
19/08/2012 Tonen innemingen Wet Mulder
Naam : [verdachte]
Rijbewijsnummer : [nummer]
Gevorderde inleverdatum : 16/08/2012
Einddatum maatregel : 13/09/2012
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs (feit 1)
Schuldvorm
De advocaat-generaal heeft betoogd dat het rijgedrag van de verdachte is aan te merken als roekeloos in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994.
Dienaangaande overweegt het hof op grond van vaste jurisprudentie van de Hoge Raad dat van roekeloosheid als zwaarste, aan opzet grenzende, schuldvorm slechts in uitzonderlijke gevallen sprake zal zijn. Daarbij verdient opmerking dat "roekeloosheid" in de zin van de wet een specifieke betekenis heeft die niet noodzakelijkerwijs samenvalt met wat in het normale spraakgebruik onder "roekeloos" – in de betekenis van "onberaden" – wordt verstaan. Om tot het oordeel te kunnen komen dat in een concreet geval sprake is van roekeloosheid in de zin van artikel 175, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994, zal de rechter zodanige feiten en omstandigheden moeten vaststellen dat daaruit is af te leiden dat door de buitengewoon onvoorzichtige gedraging van de verdachte een zeer ernstig gevaar in het leven is geroepen, alsmede dat de verdachte zich daarvan bewust was, althans had moeten zijn.
Toetsend aan deze maatstaf, is het hof – met de rechtbank en de verdediging en anders dan de advocaat-generaal – van oordeel dat het rijgedrag van de verdachte, hoe roekeloos ook in de betekenis die in het algemeen spraakgebruik aan dat woord wordt gegeven, gelet op de feiten en omstandigheden die tot het ongeval hebben geleid, in juridische zin niet is aan te merken als de zwaarste vorm van schuld: roekeloosheid, maar wel als zeer onvoorzichtig.
Letsel
Gelet op de ernst van het letsel (een gebroken heiligbeen, een kneuzing van de borstkast, schaafwonden en glasverwondingen), de noodzaak en aard van medisch ingrijpen (minimaal drie maanden fysiotherapie) en de geschatte duur van de genezing (drie tot zes maanden) merkt het hof het letsel van het slachtoffer aan als zwaar lichamelijk letsel.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde wordt gekwalificeerd als:
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander lichamelijk letsel wordt toegebracht, strafbaar gesteld bij artikel 175, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wegenverkeerswet 1994.
Het onder 2 bewezen verklaarde wordt gekwalificeerd als:

overtreding van artikel 9, achtste lid, van de Wegenverkeerswet 1994,

strafbaar gesteld bij artikel 177, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wegenverkeerswet 1994.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het bewezen verklaarde.
Op te leggen straf
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen. Daarbij is rekening gehouden met de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
De verdachte is – nadat zijn rijbewijs was ingenomen in verband met niet betaalde verkeersboetes – toch weer gaan rijden in dit geval met anderhalve kilo henneptoppen in de kofferruimte van de auto. Toen hij zich wist gevolgd door de politie, heeft hij zich in een poging om te ontkomen, schuldig gemaakt aan zeer onvoorzichtig verkeersgedrag. Daarbij heeft hij onder meer met hoge snelheid links en rechts andere auto’s gepasseerd en over een begroeide middenberm, een fietspad en een busbaan gereden. Uiteindelijk heeft hij door zijn te hoge snelheid op een rotonde de macht over het stuur verloren en is hij tegen een andere auto gebotst. Vervolgens heeft hij zich niet bekommerd om de inzittende van die auto, maar heeft hij geprobeerd om te voet te ontkomen. De inzittende van de andere auto heeft door het ongeval zwaar lichamelijk letsel, onder meer een gebroken heiligbeen, opgelopen.
Blijkens een mededeling van de advocaat-generaal ter terechtzitting in hoger beroep heeft het slachtoffer ook thans – ruim twee jaren na het ongeval – nog dagelijks last van het opgelopen letsel.
Uit een Uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 18 juli 2014 blijkt dat de verdachte in juli 2012, derhalve kort vóór het thans bewezen verklaarde, onherroepelijk werd veroordeeld ter zake van een snelheidsovertreding.
Bij de strafoplegging houdt het hof voorts rekening met de twee door de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep erkende
ad informandumgevoegde strafbare feiten, te weten het opzettelijk aanwezig hebben van circa 1,5 kilogram hennep en het niet voldoen aan een ambtelijk bevel, voor welke feiten verdachte niet afzonderlijk zal worden vervolgd.
Op grond van de ernst van het bewezen verklaarde en de
ad informandumgevoegde feiten, alsmede de gevolgen voor het slachtoffer van het onder 1 bewezen verklaarde, acht het hof een taakstraf van (voor de feiten 1 en 2 in totaal) 240 uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden passend en geboden.
Ter bescherming van de verkeersveiligheid en voorts gelet op de straffen die in vergelijkbare zaken plegen te worden opgelegd, acht het hof daarnaast oplegging van een onvoorwaardelijke ontzegging van de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van een jaar aangewezen.
Gelet op het zeer onvoorzichtige en gevaar zettende rijgedrag van de verdachte, weegt het belang van de bescherming van de verkeersveiligheid naar het oordeel van het hof zwaarder dan het belang van de verdachte bij behoud van het rijbewijs en kan niet worden volstaan met oplegging van een voorwaardelijke of een geclausuleerde ontzegging van de rijbevoegdheid. Dat, zoals de verdediging heeft aangevoerd, door een onvoorwaardelijke ontzegging de toekomst van verdachte als het ware op het spel wordt gezet, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk geworden.
Hoewel het hof niet is gekomen tot een bewezenverklaring van de schuldvorm roekeloosheid, acht het hof niettemin de door de advocaat-generaal gevorderde strafoplegging passend en geboden.
Met voornoemde deels voorwaardelijke strafoplegging wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 62 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 9, 175, 177 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994, zoals deze luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders onder 1 primair en 2 is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
-
ten aanzien van het onder 1 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
220 (tweehonderdtwintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
110 (honderdtien) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) maanden.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Ontzegt de verdachte de
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
1 (één) jaar.
-
ten aanzien van het onder 2 bewezen verklaarde:
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
20 (twintig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
10 (tien) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. N.J.M. Ruyters, voorzitter,
mr. C.M. Hilverda en mr. J.W. de Ruijter, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. P. van Glabbeek, griffier,
en op 15 september 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.