In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 18 februari 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Breda. De verdachte was in eerste aanleg veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor het medeplegen van een gewapende overval in Tilburg, waarbij geweld tegen personen werd gebruikt. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van enkele onderdelen van de bewijsvoering en de strafmotivering. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen het vonnis, waarin ook beslissingen waren genomen over schadevergoeding aan benadeelde partijen.
Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis heeft gevorderd. De verdediging heeft vrijspraak bepleit en niet-ontvankelijkheid van de benadeelde partijen in hun vorderingen. Het hof heeft de bewijsmiddelen en verklaringen van getuigen en medeverdachten zorgvuldig gewogen. Het hof concludeert dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, ondanks de door de verdediging aangevoerde alternatieve scenario's.
Het hof heeft vastgesteld dat de overval professioneel en grondig was voorbereid, waarbij geweld niet werd geschuwd. De verdachte speelde een prominente rol in de uitvoering van de overval. Bij de strafoplegging heeft het hof rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Het hof oordeelt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend is, gezien de impact van de overval op de slachtoffers en de rechtsorde.