ECLI:NL:GHSHE:2014:426
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verdeling van een beperkte gemeenschap tussen twee broers met gezamenlijke exploitatie van panden
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep inzake de verdeling van een beperkte gemeenschap tussen twee broers die gezamenlijk panden hebben geëxploiteerd. De zaak is ontstaan uit een incident tot voeging, waarbij de appellant, wonende in Thailand, verzocht om de onderhavige zaak te voegen met een andere aanhangige zaak. De appellant stelde dat er sprake was van verknochtheid tussen de twee procedures, omdat de feitelijke en juridische geschilpunten identiek waren. De geïntimeerde daarentegen maakte bezwaar tegen de voeging, omdat dit de doorlooptijd van zijn zaak zou vertragen en hij daardoor niet over hem toekomende gelden kon beschikken.
Het hof oordeelde dat de gevraagde voeging kon worden bevolen, omdat de zaken met elkaar verknocht waren. De geïntimeerde had geen feiten aangedragen die de afwijzing van de voeging zouden rechtvaardigen. Het hof wees de vordering tot voeging toe en hield de beslissing over de proceskosten aan tot de einduitspraak. De hoofdzaak werd verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van de appellant, terwijl de andere hoofdzaak werd aangehouden tot de zaak voor beraad partijen stond.
De uitspraak werd gedaan op 18 februari 2014 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen. Het hof hield iedere verdere beslissing aan, wat betekent dat de procedure nog niet definitief was afgerond en verdere stappen in de toekomst moesten worden ondernomen.