ECLI:NL:GHSHE:2014:4263

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
14 oktober 2014
Publicatiedatum
17 oktober 2014
Zaaknummer
20-003545-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkoop van schadelijke waren en de gevolgen voor de gezondheid

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 14 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Oost-Brabant. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen van schadelijke waren, in dit geval anabole steroïden, in strijd met artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 februari 2013 in Eindhoven en Zoetermeer anabole steroïden verkocht en te koop aangeboden, terwijl hij wist dat deze waren schadelijk waren voor de gezondheid. Het hof oordeelde dat de verdachte niet-ontvankelijk werd verklaard in zijn hoger beroep voor bepaalde vrijspraken, maar dat het hof wel het beroep van de officier van justitie opnam tegen de vrijspraak van het onder 4 primair ten laste gelegde. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk schadelijke waren had verkocht en dat hij het schadelijk karakter van deze waren had verzwegen. De verdediging voerde aan dat de middelen niet schadelijk waren, maar het hof oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de risico's en dat hij de middelen onder onhygiënische omstandigheden had bereid. Het hof vernietigde het eerdere vonnis en legde een gevangenisstraf van 1 jaar op, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uur. De uitspraak benadrukt de ernst van het verkopen van schadelijke stoffen en de verantwoordelijkheden van de verkoper.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-003545-13
Uitspraak : 14 oktober 2014
TEGENSPRAAK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof 's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Oost-Brabant van 22 oktober 2013 in de strafzaak met parketnummer 01-845125-13 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1984],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij vonnis waarvan beroep is de verdachte - kort gezegd -:
- partieel vrijgesproken van hetgeen impliciet cumulatief is ten laste gelegd onder het kopje 'en/of andere middelen vallend onder de Geneesmiddelenwet' in het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- integraal vrijgesproken van het opzettelijk aanwezig hebben van amfetaminen en opiaten (feit 3), van de opzettelijke verkoop van schadelijke waren (feit 4 primair) en van de culpoze verkoop van schadelijke waren (feit 4 subsidiair);
- en veroordeeld ter zake van - zakelijk weergegeven - het opzettelijk zonder vergunning bereiden en/of invoeren van grote hoeveelheden geneesmiddelen voor onderzoek (feit 1) en het opzettelijk in voorraad hebben en/of verkopen van grote hoeveelheden geneesmiddelen waarvoor geen handelsvergunning geldt (feit 2) tot een taakstraf van 180 uren subsidiair 90 dagen hechtenis, alsmede tot een gevangenisstraf van 270 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 165 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden.
Voorts heeft de eerste rechter beslist over in beslag genomen voorwerpen.
De verdachte en de officier van justitie hebben tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid en omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep van de verdachte is onbeperkt ingesteld en richt zich aldus mede tegen de partiële vrijspraak van hetgeen impliciet cumulatief is ten laste gelegd onder de vermelding 'en/of andere middelen vallend onder de Geneesmiddelenwet' in het onder 1 en 2 ten laste gelegde, alsmede tegen de algehele vrijspraak van het onder 3 en het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde.
Gelet op het bepaalde in artikel 404, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor een verdachte geen hoger beroep open van een vrijspraak. Het hof zal verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in zijn hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze vrijspraken.
Voorts heeft verdachte na het uitroepen van de zaak ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven geen bezwaren te hebben tegen de beslissingen van de rechtbank ter zake van het onder 1 en 2 ten laste gelegde, zodat verdachte er kennelijk geen belang bij heeft dat die feiten in hoger beroep worden behandeld.
De officier van justitie heeft bij akte d.d. 17 april 2014 het hoger beroep ingetrokken onder meer voor wat betreft het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Nu het hof ook ambtshalve geen gronden ziet om voor wat betreft de veroordeling van verdachte van het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot onderzoek van de zaak over te gaan, zal het hof de verdachte op de voet van het bepaalde in artikel 416, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze beslissingen van de rechtbank, zijnde de bewezenverklaringen, de strafoplegging en de beslissing op het beslag.
De officier van justitie heeft bij akte d.d. 17 april 2014 het hoger beroep eveneens ingetrokken voor wat betreft de vrijspraak van het onder 3 ten laste gelegde, zodat de beslissing van de rechtbank op dat punt evenmin aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Verder is uit het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep gebleken dat het openbaar ministerie geen bezwaren heeft tegen de partiële vrijspraak van hetgeen onder de vermelding 'en/of andere middelen vallend onder de Geneesmiddelenwet' in het onder 4, primair en subsidiair, impliciet cumulatief is ten laste gelegd, zodat het openbaar ministerie er kennelijk geen belang bij heeft dat dit onderdeel van het onder 4 ten laste gelegde in hoger beroep wordt behandeld.
Nu het hof ook ambtshalve geen gronden ziet om voor wat betreft deze (impliciet) partiële vrijspraak van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde tot onderzoek van de zaak over te gaan, zal het hof het openbaar ministerie op de voet van het bepaalde in artikel 416, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering niet-ontvankelijk verklaren in het hoger beroep voor zover dit is gericht tegen deze beslissingen van de rechtbank.
Al hetgeen hierna wordt overwogen en beslist heeft uitsluitend betrekking op dat gedeelte van het beroepen vonnis dat aan het oordeel van het hof is onderworpen.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, zal vernietigen en, in zoverre opnieuw rechtdoende, de verdachte ter zake van het onder 4 primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Daarnaast heeft de advocaat-generaal het hof uitdrukkelijk verzocht om het onderzoek te heropenen en nader onderzoek te gelasten indien het hof de door verdachte geschetste alternatieve lezing van de bewijsmiddelen aannemelijk zou achten.
De verdediging heeft primair vrijspraak bepleit van het onder 4 primair en subsidiair ten laste gelegde. Voor het geval het hof toch tot een bewezenverklaring zou komen, heeft de verdediging tevens een stafmaatverweer gevoerd.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg en voor zover in hoger beroep nog aan de orde - ten laste gelegd dat:
4 primair:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 februari 2013 te Eindhoven en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) (opzettelijk) waren, te weten (een of meer hoeveelhe(i)d(en)) (grondstoffen en/of ingrediënten voor) (onder meer) anabole steroïden, te weten (onder meer) stanozolol en/of methandrostenolon en/of tamoxifen en/of nandrolon decanoaat en/of testosteron en/of testosteron enanthaat en/of testosteron propionaat en/of clomifeen en/of enanthaat en/of trenbolon enanthaat en/of oxymetholon en/of clenbuterol in microcellulose en/of magnesiumstearaat en/of benzylbenzoaat en/of clenbuterol en/of benzylalcohol, heeft verkocht en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft afgeleverd en/of heeft uitgedeeld, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter heeft/hebben verzwegen, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde waren te koop aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en) dat deze waren, zijnde (onder meer) injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen, niet, althans onvoldoende onder (de reguliere) aseptische voorwaarden en/of omstandigheden waren bereid, althans dat de bereidingsmethode(n) van die waren niet voldeed/voldeden aan de eisen voor (reguliere) bereiding van injectievloeistoffen zoals die word(t)(en) gehanteerd binnen ziekenhuizen en de farmaceutische industrie;
subsidiair, althans indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met
15 februari 2013 te Eindhoven en/of Zoetermeer, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, grovelijk, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onachtzaam en/of nalatig heeft/hebben gehandeld, waardoor het aan zijn/hun schuld te wijten is geweest dat (telkens) waren, te weten (een of meer hoeveelhe(i)d(en)) (grondstoffen en/of ingrediënten voor) (onder meer) anabole steroïden, te weten (onder meer) stanozolol en/of methandrostenolon en/of tamoxifen en/of nandrolon decanoaat en/of testosteron en/of testosteron enanthaat en/of testosteron propionaat en/of clomifeen en/of enanthaat en/of trenbolon enanthaat en/of oxymetholon en/of clenbuterol in microcellulose en/of magnesiumstearaat en/of benzylbenzoaat en/of clenbuterol en/of benzylalcohol, schadelijk voor het leven of de gezondheid, zijn verkocht en/of afgeleverd en/of uitgedeeld, zonder dat de koper(s) of verkrijger(s) van die waren met dat schadelijk karakter bekend was/waren, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) voornoemde waren te koop aangeboden en/of afgeleverd en/of uitgedeeld, terwijl hij en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden, dat deze waren, zijnde (onder meer) injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen, niet, althans onvoldoende onder (de reguliere) aseptische voorwaarden en/of omstandigheden waren bereid, althans dat de bereidingsmethode(n) van die waren niet voldeed/voldeden aan de eisen voor (reguliere) bereiding van injectievloeistoffen zoals die word(t)(en) gehanteerd binnen ziekenhuizen en de farmaceutische industrie.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2012 tot en met 15 februari 2013 te Eindhoven en Zoetermeer, althans in Nederland, opzettelijk waren, te weten (grondstoffen en/of ingrediënten voor) (onder meer) anabole steroïden, te weten (onder meer) stanozolol en methandrostenolon en tamoxifen en nandrolon decanoaat en testosteron enanthaat en testosteron propionaat en clomifeen en trenbolon enanthaat en oxymetholon en clenbuterol in microcellulose en benzylbenzoaat en clenbuterol en benzylalcohol, heeft verkocht en te koop heeft aangeboden en heeft afgeleverd, terwijl hij, verdachte, wist dat die waren voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter heeft verzwegen, immers heeft hij, verdachte, voornoemde waren te koop aangeboden, terwijl hij wist dat deze waren, zijnde (onder meer) injectievloeistoffen en/of tabletten en/of pillen, niet, althans onvoldoende onder (de reguliere) aseptische voorwaarden en/of omstandigheden waren bereid, althans dat de bereidingsmethode(n) van die waren niet voldeed/voldeden aan de eisen voor (reguliere) bereiding van injectievloeistoffen zoals die word(t)(en) gehanteerd binnen ziekenhuizen en de farmaceutische industrie.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte onder 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat hij daarvan wordt vrijgesproken.
Door het hof gebruikte bewijsmiddelen
Indien tegen dit verkorte arrest beroep in cassatie wordt ingesteld, worden de door het hof gebruikte bewijsmiddelen die redengevend zijn voor de bewezenverklaring opgenomen in een aanvulling op het arrest. Deze aanvulling wordt dan aan het arrest gehecht.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De beslissing dat het bewezen verklaarde door de verdachte is begaan berust op de
feiten en omstandigheden als vervat in de hierboven bedoelde bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd.
De verdediging heeft - voor zover van belang - primair vrijspraak bepleit van het onder 4 primair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe - zakelijk weergegeven - het volgende aangevoerd.
In de eerste plaats kan niet worden bewezen dat de door verdachte bereide en te koop aangeboden anabole steroïden schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid. De middelen zijn niet op schadelijkheid onderzocht. Zij werden door verdachte weliswaar niet op aseptische wijze, maar wel op een steriele manier bereid in een clean room. De gebruikte olie werd bijvoorbeeld door verdachte verhit in een autoclaaf. Er is geen bewijs dat de middelen zijn bereid in de door de politie doorzochte locaties in Eindhoven en Zoetermeer. Verdachte heeft de middelen niet in zijn woningen, maar op andere locaties bereid, onder meer in een gehuurde ruimte nabij Wateringen. Aangezien verdachte werd bedreigd en afgeperst, is hij halsoverkop naar Eindhoven gevlucht. Hierdoor heeft hij zijn clean room niet kunnen ontmantelen en meenemen. Het was zijn bedoeling om ergens in Eindhoven of omgeving een ruimte te zoeken waar hij weer middelen zou kunnen gaan bereiden. Totdat hij een dergelijke ruimte had gevonden, lag een aantal voorwerpen en stoffen opgeslagen in zijn woning.
Het ligt ook niet voor de hand dat de middelen schadelijk zijn, want als bekend zou worden dat verdachte ondeugdelijke middelen zou leveren, zou zijn handel instorten.
Nu niet kan worden bewezen dat de middelen schadelijk voor het leven of de gezondheid zijn, kan voorts niet worden bewezen dat verdachte het schadelijk karakter ervan heeft verzwegen, aldus de verdediging.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
Uit de gebruikte bewijsmiddelen blijkt het volgende.
Aangetroffen goederen
Verdachte heeft van begin februari 2012 tot begin januari 2013 gewoond op het adres [woning 1], van begin januari 2013 tot begin februari 2013 op het adres [woning 2] en vanaf begin februari 2013 tot in elk geval de dag waarop hij is aangehouden, 15 februari 2013, op het adres [woning 3].
Op 15 februari 2013 heeft in de woning van verdachte [woning 3] een doorzoeking plaatsgevonden. Bij die doorzoeking zijn onder meer aangetroffen en in beslag genomen medicijnen, poeders, flessen zonnebloemolie, maatflessen, een thermometer, een groot aantal vacuüm filtersystemen, een inpakmachine, verpakkingsmateriaal, waaronder plastic zakken voor het sealen, doosjes, ampullen en doppen, een labelapparaat, medicijnetiketten, een tang om ampuldoppen te sluiten, een sluittang en een groot aantal injectienaalden (einddossier pag. 57-79).
Twee dagen later, op 17 februari 2013, heeft ook een doorzoeking plaatsgevonden op het adres [woning 2]. Daar is eveneens een groot aantal voorwerpen aangetroffen en in beslag genomen, waaronder diverse medicijnen, hoeveelheden wit poeder, pannen, waarvan één met wit poeder, maatbekers, een weegschaal, flesjes, potjes, dopjes, ampullen, injectiespuiten en naalden (einddossier pag. 96-138).
De politie heeft geconstateerd dat op meerdere van de in de beide woningen aangetroffen
maatbekers, pannen, inpakmateriaal en dergelijke een residu is achtergebleven (einddossier pag. 199).
Verbalisant Van Nes, inspecteur bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg, heeft op
19 februari 2013 de op de beide adressen in beslag genomen goederen gedetermineerd (einddossier pag. 354 en 377).
Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft hij als deskundige verklaard dat de aangetroffen spullen uitermate geschikt zijn om anabole steroïden te maken, te verpakken en te vervoeren. Uit wat hij bij de doorzoeking heeft gezien, was een clean room niet aanwezig (pv ttz eerste aanleg d.d. 8 oktober 2013, pag. 3).
Ook de deskundige dr. M.A. Hoitink van het NFI heeft in zijn (herzien) rapport van
23 september 2014 geconcludeerd dat een deel van het onderzoeksmateriaal is te relateren aan de bereiding van tabletten en injectievloeistoffen. Op de aangeleverde foto's zijn daarnaast vele materialen aangetroffen die te relateren zijn aan de bereiding van geneesmiddelen, waaronder ook een 'rondloper tabletteermachine'.
Uit de beslaglijst blijkt weliswaar niet dat een tabletteermachine is aangetroffen, maar ook verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat er in Eindhoven en Zoetermeer een tabletteermachine stond.
Op grond van de gebruikte bewijsmiddelen en het hiervoor overwogene, acht het hof genoegzaam aannemelijk geworden dat verdachte de anabole steroïden in zijn woningen [woning 3] en [woning 2] heeft bereid.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft verdachte gesteld dat hij de middelen niet in zijn woningen, maar op andere locaties heeft bereid. Het hof zal hierna onder het kopje '
Alternatieve lezing van de bewijsmiddelen door de verdachte' op deze stelling ingaan.
Schadelijke bereidingswijze
De volgende vraag waarvoor het hof zich gesteld ziet is of de door verdachte bereide anabole steroïden - welke zijn aan te merken als waren als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht - schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid van mogelijke kopers en - zo zij de waar niet zelf aanwenden - de uiteindelijke gebruikers ervan.
Hiervoor is vereist dat met voldoende zekerheid valt vast te stellen dat schadelijke gevolgen voor het leven of de gezondheid kunnen optreden als gevolg van elk gebruik van die waar waarmee redelijkerwijs rekening moet worden gehouden.
Uit de gebruikte bewijsmiddelen blijkt het volgende.
In de woning [woning 3] werden door de politie op het aanrecht 210 losse pillen aangetroffen in een glazen maatbeker. Tevens werden in deze woning op verschillende locaties, te weten het plafond, de bank en het aanrecht, bloedspatten aangetroffen, evenals meerdere gebruikte injectienaalden met daarin een op bloed gelijkende rode vloeistof. De woning kon volgens de politie als vies, smerig en onhygiënisch worden bestempeld (einddossier pag. 199).
In de woning [woning 2] heeft de politie soortgelijke constateringen gedaan. De gehele woning maakte een onverzorgde, rommelige en vieze indruk. Op diverse plaatsen werden gebruikte spuiten en druppels bloed aangetroffen.
De kamer aan de voorzijde van de woning waar een groot aantal goederen en stoffen is aangetroffen die betrekking hebben op de productie van anabole steroïden maakte een vieze, onverzorgde indruk. Er lag veel stof en er lagen sigarettenpeuken. Verder lagen er gebruikte spuiten. Tussen spullen in de kast zag een van de verbalisanten plastic zakken gevuld met afval met onder andere etensresten. In een schoenendoos lag een groot aantal pillen. Verder heeft een verbalisant geconstateerd dat de in de kasten aangetroffen maatbekers zowel van binnen als aan de buitenzijde vies waren (einddossier pag. 328).
Verdachte heeft geen farmaceutische opleiding genoten. Ter terechtzitting in hoger beroep heeft hij verklaard dat hij gymnasium heeft gedaan en dat hij een opleiding aan een international business school heeft gevolgd.
De deskundige Hoitink van het NFI heeft mede op basis van de toegezonden monsters, de foto's en de processen-verbaal met betrekking tot het onderzoek op de locaties [woning 2] en [woning 3] in zijn herzien rapport d.d. 23 september 2014 geconcludeerd dat een deel van het onderzoeksmateriaal en vele materialen en hulpmiddelen zichtbaar op de aangeleverde foto's te relateren zijn aan de bereiding van bepaalde soorten geneesmiddelen, namelijk tabletten en injectievloeistoffen.
Het rapport houdt verder onder meer het volgende in:
'De bereidingsmethoden voor injectievloeistoffen zijn zeer kritisch en technisch complex omdat bij toediening van dergelijke geneesmiddelen via een naald de natuurlijke afweerbarrières worden gepasseerd die het menselijk lichaam heeft tegen gezondheidsbedreigingen van buitenaf. Injectievloeistoffen met anabole steroïden op oliebasis, zoals aangetroffen ter plaatse, dienen te worden bereid op een zogenaamde aseptische manier; dit is een bereidingswijze waarbij zeer schoon moet worden gewerkt en waarbij de kans op contaminatie met bijvoorbeeld bacteriën tot een minimum wordt beperkt.'
Volgens de deskundige wordt op de locaties [woning 2] en [woning 3]
'duidelijk niet voldaan aan de normale eisen voor een veilige aseptische bereiding van injectievloeistoffen zoals die worden gehanteerd binnen ziekenhuisapotheken en de farmaceutische industrie. Wanneer op [adres][het hof begrijpt: [woning 2]]
in Zoetermeer en [woning 3] in Eindhoven geneesmiddelen als injectievloeistof zijn bereid met de daar aanwezige materialen zullen de gebruikers van dergelijke geneesmiddelen ernstige gezondheidsrisico's lopen zoals bijvoorbeeld:
- plaatselijke infecties door vervuiling van de bereide injectievloeistoffen met bacteriën, virussen en/of schimmels;
- afweersysteemreacties en/of stollingen door vervuiling van de bereide injectievloeistoffen met onoplosbare deeltjes;
- koorts door vervuiling van de bereide injectievloeistoffen met zogenaamde pyrogenen'einddossier pag. 844 en 846).
Het (aanvullend) rapport van dr. Hoitink van het NFI d.d. 7 oktober 2013 houdt - onder meer - het volgende in:
'Een aseptische bereiding is een bereiding waarbij zodanig wordt gewerkt dat geen microbiologische besmetting plaatsvindt van de bereide geneesmiddelen. (…) Alhoewel de bereiding van eenvoudige geneesmiddelen zoals tabletten, capsules en dergelijke ook al onder strikt gestandaardiseerde hygiënische condities dient plaats te vinden, gelden voor een aseptische bereiding onvergelijkbaar meer en striktere maatregelen die er daadwerkelijk voor moeten zorgen dat het bereide geneesmiddel vrij is van ziektekiemen. Een aseptische bereidingswijze wordt met name toegepast voor de bereiding van geneesmiddelen die bij toediening de natuurlijke afweermechanismen tegen microbiologische organismen van het lichaam passeren maar die chemisch te kwetsbare[het hof begrijpt: kwetsbaar]
zijn om te worden gesteriliseerd met bijvoorbeeld hitte in een zogenaamde autoclaaf. Een aseptische bereiding is een in de uitvoering technisch complexe geneesmiddelbereiding.
(…) De gezondheidsrisico's van de bereide injectievloeistoffen hangt voor een groot deel samen met een eventueel gebrek aan steriliteit. Meten van deze steriliteit is praktisch gezien niet mogelijk; in de klassieke definitie van steriliteit wordt namelijk aangehouden dat minder dan één op de miljoen geproduceerde primaire geneesmiddelverpakkingen besmet is met micro-organismen en om dit te kunnen meten zou minimaal een miljoen geneesmiddelverpakkingen moeten worden onderzocht. In de farmaceutische praktijk wordt de steriliteit niet als zodanig gemeten maar gegarandeerd door de kwaliteit van de grondstoffen te bepalen, de bereidingsomgeving zeer schoon te houden en met zogenaamde in-proces controles de kwaliteit van de bereidingsmethoden te bewaken. Op basis hiervan kan worden gesteld dat de steriliteit van geneesmiddelen die niet op een juiste manier aseptisch zijn bereid per definitie in het geding komt. De mate van afwijken van de juiste aseptische procedures en omstandigheden is een maat voor zowel het percentage van de bereide geneesmiddelen met ziektekiemen als een maat voor de hoeveelheid ziektekiemen per besmette primaire geneesmiddelverpakking.
Op de foto's van de locaties Eindhoven en Zoetermeer is te zien dat deze locaties woonhuizen betreft, waarbij de locatie Eindhoven zichtbaar in een vervuilde staat verkeert. Woonhuizen zijn gezien hun gebruik niet geschikt voor aseptische bereiding omdat er door aanwezigheid van mensen, dieren, etenswaren en toiletten veel bronnen van micro-organismen zijn. Zoals vermeld in het rapport van 16 augustus 2013 is daarnaast op andere manieren afgeweken van een juiste aseptische bereidingswijze en maakt het algehele beeld van de zaak het onaannemelijk dat de eventuele bereider voldoende kennis en ervaring heeft gehad voor het op juiste wijze uitvoeren van een aseptische bereiding en/of dat de eventuele bereider heeft gestreefd naar het op juiste wijze uitvoeren van een aseptische bereiding.
Op basis van bovenstaande overwegingen concludeer ik dat wanneer er aseptische geneesmiddelen zijn bereid op de locaties in Eindhoven en/of Zoetermeer, deze per definitie deels zullen zijn gecontamineerd met micro-organismen. De besmette verpakkingen met injectievloeistoffen zullen schadelijk zijn voor de gezondheid van de betreffende gebruiker doordat zij bijvoorbeeld bij injecteren in de spier een plaatselijke infectie kunnen veroorzaken en zullen met name schadelijk zijn voor het leven omdat een dergelijke plaatselijke infectie kan overgaan in een systemische infectie en een zogenaamde septische shock (een acuut levensbedreigende lichamelijke toestand).'(als los stuk opgenomen in het strafdossier).
Ter terechtzitting in eerste aanleg op 8 oktober 2013 heeft de deskundige Hoitink onder meer het volgende verklaard:
'In de farmacie wordt er van uit gegaan dat iets schadelijk is tenzij het tegendeel wordt aangetoond. Er zijn maar weinig niet steriele stoffen die niet schadelijk zijn als die in de spieren worden geïnjecteerd.'
Voorts heeft de deskundige Van Nes ter terechtzitting in eerste aanleg verklaard dat zelfs als de stoffen steriel zijn geweest, het afvullen, het afsluiten van het verpakkingsmateriaal en de omgeving waarin dit gebeurd is, steriel moeten zijn.
Op grond van het vorenstaande valt naar het oordeel van het hof met voldoende zekerheid vast te stellen dat schadelijke gevolgen voor het leven of de gezondheid kunnen optreden als gevolg van elk gebruik van de door verdachte te koop aangeboden waren waarmee redelijkerwijs rekening moet worden gehouden. Het hof acht dan ook bewezen dat de waren schadelijk zijn voor het leven of de gezondheid als bedoeld in artikel 174, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. Dat de te koop aangeboden middelen niet op schadelijkheid zijn onderzocht doet hieraan niet af.
Alternatieve lezing van de bewijsmiddelen door de verdachte
De stelling van verdachte dat hij de middelen niet in zijn woningen, maar op andere locaties heeft bereid en dat hij daarbij weliswaar niet de aseptische, maar wel een steriele bereidingswijze heeft gehanteerd in een clean room, acht het hof niet aannemelijk geworden.
Zoals hiervoor is overwogen, waren zowel in zijn woning [woning 2] als in [woning 3] alle materialen en stoffen aanwezig om anabole steroïden te maken. In geen van beide woningen was een clean room. Ook de wijze waarop die materialen en stoffen in de woningen zijn aangetroffen - her en der verspreid, in de keuken op het aanrecht, in de woonkamer, enzovoorts, waarbij meerdere materialen waren voorzien van een residu - duiden erop dat verdachte de anabole steroïden in die woningen heeft bereid.
Daarbij komt dat verdachte zijn verweer op geen enkele wijze ook maar enigszins heeft onderbouwd. Zo heeft hij geen concrete adressen genoemd van de ruimtes waar hij beweerdelijk de middelen zou hebben bereid. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep wel verklaard dat hij denkt dat hij de naam van de verhuurder van een van die ruimtes - in een bedrijfsverzamelgebouw nabij Wateringen - zou kunnen achterhalen en dat uit zijn bankafschriften zou kunnen blijken dat er daadwerkelijk huur voor die ruimte werd afgeschreven, maar hij heeft tevens verklaard dat de verhuurder niet weet waarvoor hij die ruimte huurde. Zelfs al zou verdachte kunnen aantonen dat hij die ruimte huurde, dan is daarmee nog niet aannemelijk geworden dat hij de middelen in die ruimte bereidde.
Het hof overweegt voorts, dat verdachte voor de aanwezigheid van de materialen en stoffen in zijn woning [woning 2] geen enkele verklaring heeft gegeven. Voor de aanwezigheid van de materialen en stoffen in zijn woning [woning 3] heeft hij dat wel, maar die verklaring - inhoudende dat de spullen daar slechts opgeslagen lagen totdat hij in Eindhoven of omgeving een locatie had gevonden waar hij weer middelen zou kunnen gaan bereiden - acht het hof volstrekt onaannemelijk, gelet op de hiervoor genoemde wijze waarop die materialen en stoffen in die woning zijn aangetroffen.
Ook de stelling van verdachte dat de geïmporteerde stoffen uit de farmaceutische industrie in China afkomstig waren, waarmee hij kennelijk bedoeld heeft aan te geven dat die waren veilig waren, kan verdachte niet baten, nu verdachte deze stoffen zelf onder niet-steriele omstandigheden heeft verwerkt en hij de tabletten op niet-steriele wijze in een tabletteermachine verpakte en derhalve bereidde in de zin van de Geneesmiddelenwet.
Het verweer wordt daarom verworpen.
Wetenschap schadelijk karakter
De volgende vraag is of verdachte in enigerlei vorm wetenschap had dat de door hem te koop aangeboden waren schadelijk voor het leven of de gezondheid zijn.
Op grond van de hiervoor genoemde rapporten van de deskundige Hoitink van het NFI acht het hof bewezen dat de kans dat de door verdachte op niet-steriele wijze bereide waren schadelijk voor het leven of de gezondheid zijn aanmerkelijk is.
Met betrekking tot de vraag of verdachte die aanmerkelijke kans bewust heeft aanvaard, overweegt het hof als volgt.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij al sinds zijn 18e of 19e levensjaar zeer geïnteresseerd is in fitness en het gebruik van anabole steroïden. Aangenomen mag daarom worden dat verdachte weet hoe gebruikers dergelijke middelen tot zich nemen, namelijk, voor zover het een injectievloeistof betreft, door inspuiting van die stof in een spier.
Uit zijn in hoger beroep afgelegde verklaring blijkt voorts dat verdachte weet dat dergelijke middelen steriel moeten zijn. Als de middelen niet steriel waren geweest en er daardoor gebruikers ziek waren geworden, had hij die middelen naar eigen zeggen niet zo lang kunnen leveren. Hieruit volgt dat verdachte beseft dat het gebruik van een niet-steriel middel ertoe kan leiden dat de gebruiker ziek wordt. Verdachte verklaart ook allerlei methoden te hebben toegepast om steriel te kunnen produceren, namelijk in een clean room, door verhitting van de gebruikte olie in een autoclaaf en door het trekken van de vloeistoffen door een filter door middel van vacuüm.
Uit de gebruikte bewijsmiddelen kan bovendien worden afgeleid dat verdachte weet dat de door hem bereide en te koop aangeboden middelen normaliter in professionele laboratoria worden gemaakt en niet - zoals in zijn geval - in rommelige, vieze woonhuizen. Verdachte bood die middelen namelijk onder meer te koop aan op de website [website]. Deze site was zijn eigendom en werd door hem beheerd. De politie heeft geconstateerd dat op die sites diverse foto's staan van onder andere een professioneel laboratorium en laboranten. Enkele van die laboranten dragen een badge [badge]. Uit onderzoek door de politie is gebleken dat die foto's kennelijk afkomstig zijn van andere internetsites (einddossier pag. 522).
Gelet op het vorenstaande, acht het hof bewezen dat verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de door hem te koop aangeboden waren schadelijk voor het leven of de gezondheid zijn.
Verzwijgen schadelijk karakter
Tot slot dient het hof de vraag te beantwoorden of verdachte dat schadelijk karakter heeft verzwegen.
Het hof stelt hierbij het volgende voorop. Van verzwijgen in de zin van artikel 174, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht is sprake indien degene die de voor de gezondheid schadelijke waren levert, de ontvanger omtrent dat schadelijk karakter van de waren niet informeert. Daarbij zal in aanmerking moeten worden genomen dat zulk informeren met zodanige onmiskenbaarheid zal dienen plaats te vinden dat degene aan wie de informatie is verstrekt deze ook kan verwerken en mitsdien daarnaar zal kunnen handelen. Indien degene op wie de informatieverplichting rust, die informatie zo onduidelijk of terloops verstrekt dat hij ernstig rekening moet houden met de aanmerkelijke kans dat de ontvanger van de schadelijke waren die informatie niet bereikt, zal evenzeer sprake zijn van verzwijgen als in het betreffende artikel bedoeld, als in het geval iedere informatieverstrekking wordt nagelaten.
Door, zoals het hof hiervoor heeft overwogen, op een van de websites waarop verdachte de door hem bereide middelen te koop aanbood foto's te plaatsen van een professioneel laboratorium en laboranten, heeft verdachte naar het oordeel van het hof potentiële kopers bewust de indruk willen geven dat deze middelen op steriele wijze in professionele laboratoria zijn bereid, terwijl dat niet het geval was.
Uit de verklaringen van enkele kopers van deze middelen blijkt ook dat zij in de veronderstelling verkeerden dat de middelen professioneel en op steriele wijze geproduceerd werden (einddossier pag. 487 en 497).
Het hof acht op grond hiervan bewezen dat verdachte het schadelijk karakter heeft verzwegen.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 4 primair bewezen verklaarde levert op:
waren verkopen, te koop aanbieden, afleveren of uitdelen, wetende dat zij voor het leven of de gezondheid schadelijk zijn en dat schadelijk karakter verzwijgende.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het bewezen verklaarde uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Verdachte heeft zich gedurende ruim een jaar schuldig gemaakt aan het op grote schaal te koop aanbieden, verkopen en afleveren van anabole steroïden. Verdachte heeft daarbij louter gehandeld uit financieel gewin en heeft de risico's van die middelen voor de gezondheid of het leven van de gebruikers op de koop toegenomen.
Gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijke strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd, zou naar het oordeel van het hof op zich genomen een onvoorwaardelijke gevangenisstraf als door de advocaat-generaal is gevorderd passend zijn.
Echter, gelet op de straf die aan verdachte bij vonnis waarvan beroep is opgelegd voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde, het bepaalde in artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en - vooral - de omstandigheid dat tijdens het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep aannemelijk is geworden dat verdachte de wereld van de productie van en handel in anabole steroïden achter zich heeft gelaten, hij inmiddels een 'normale' baan heeft, getrouwd is en van zijn eigen verslaving aan verdovende middelen af is, ziet het hof aanleiding om in plaats van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf een onvoorwaardelijke taakstraf met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen, een en ander van na te melden duur.
Met oplegging van een voorwaardelijke straf wordt enerzijds de ernst van het bewezen verklaarde tot uitdrukking gebracht en wordt anderzijds de strafoplegging dienstbaar gemaakt aan het voorkomen van nieuwe strafbare feiten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c en 22d, 63 en 174 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep tegen het onder 1, 2, 3 en 4, primair en subsidiair, ten laste gelegde;
verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in zijn hoger beroep, voor zover gericht tegen hetgeen is ten laste gelegd onder het onderdeel 'en/of andere middelen vallend onder de Geneesmiddelenwet' in het onder 4, primair en subsidiair ten laste gelegde;
vernietigt het vonnis, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, derhalve uitsluitend voor zover het de vrijspraak van het onder 4 ten laste gelegde betreft, en doet in zoverre opnieuw recht:
verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 4 primair ten laste gelegde heeft begaan;
verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4 primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
verklaart het onder 4 primair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar;

veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 1 (één) jaar;

bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt;
veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
60 (zestig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
30 (dertig) dagen hechtenis.Aldus gewezen door
mr. R.R. Everaars-Katerberg, voorzitter,
mr. K.J. van Dijk en mr. K. van der Meijde, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I. Kroes, griffier,
en op 14 oktober 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Van der Meijde is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.