In deze zaak gaat het om openlijke geweldpleging tijdens een voetbalwedstrijd tussen Willem II en FC Den Bosch op 20 mei 2012. De verdachte, een supporter van Willem II, heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan geweld tegen personen en goederen. Tijdens de wedstrijd ontstond er een explosie van geweld na een rode kaart voor een speler van FC Den Bosch. De verdachte heeft vuurwerk afgestoken en fakkels uitgedeeld aan andere supporters, en heeft zelfs een brandende fakkel in het bezoekersvak gegooid. Dit gedrag droeg bij aan een onveilige situatie in het stadion.
De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand en een taakstraf van 90 uren. De officier van justitie ging in hoger beroep en vorderde een zwaardere straf. Het hof heeft de zaak opnieuw beoordeeld en rekening gehouden met de omstandigheden, waaronder het feit dat de KNVB al een stadionverbod en een geldboete had opgelegd aan de verdachte.
Het hof oordeelde dat, gezien het tijdsverloop en de reeds opgelegde sancties, een taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf passend waren. De opgelegde straffen werden aangepast, waarbij het hof de bijzondere voorwaarde van een stadionverbod niet meer nodig achtte. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, en het hof heeft de eerdere uitspraak van de politierechter vernietigd voor wat betreft de straffen, maar het vonnis voor de rest bevestigd.