In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 27 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder veroordeeld voor bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, gepleegd tegen [slachtoffer 1] via berichten op Facebook. De politierechter had de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van één week en de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke straf bevolen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld, waarbij hij zich primair op integrale vrijspraak beriep en subsidiair om een lichtere straf vroeg.
Het hof heeft het hoger beroep beperkt tot de veroordeling voor de bedreiging van [slachtoffer 1]. Tijdens de zitting heeft de advocaat-generaal gevorderd om het vonnis te bevestigen, maar met een andere strafmaat. De verdediging heeft betoogd dat de uitingen van de verdachte niet als bedreiging moeten worden aangemerkt, maar als uitingen van frustratie. Het hof heeft echter geoordeeld dat de bedreigingen voldoende concreet waren en dat [slachtoffer 1] redelijke vrees kon hebben voor de uitvoering van de bedreigingen.
Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte opnieuw veroordeeld tot een taakstraf van 20 uur, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. Daarnaast heeft het hof de tenuitvoerlegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf omgezet in een taakstraf van 30 uur. De beslissing is gebaseerd op de ernst van de bedreiging en de omstandigheden van de verdachte, die in gunstige zin waren veranderd sinds het bewezen verklaarde feit.