Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.V.O.F. [appellante 1],gevestigd te [vestigingsplaats 1],
[appellant 2], vennoot van appellante sub 1,wonende te [woonplaats],
[appellante 3], vennoot van appellante sub 1,wonende te [woonplaats],
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident in hoger beroep dat is ingeleid door V.O.F. [appellante 1] en haar vennoten, [appellant 2] en [appellante 3], tegen Proximedia Nederland B.V., die tevens onder de naam BeUp handelt. De zaak is ontstaan uit een geschil over een vordering van Proximedia, die hoofdelijke veroordeling van [vestigingsplaats 2] vorderde tot betaling van een bedrag van € 4.861,64, inclusief rente en kosten, voortvloeiend uit een aantal facturen voor geleverde diensten. De rechtbank Oost-Brabant had in eerste aanleg de vordering van Proximedia grotendeels toegewezen, wat leidde tot het hoger beroep door de appellanten.
In het incident vorderden de appellanten dat Proximedia de namen bekend zou maken van twee medewerkers die op 2 augustus 2011 een bezoek aan hen hadden gebracht, alsook van een derde medewerker die nadien een controle had uitgevoerd. De appellanten stelden dat zij deze medewerkers als getuigen wilden horen. Proximedia voerde verweer en stelde dat de vordering geen incidentele vordering betrof. Het hof oordeelde dat de vordering van de appellanten niet als een procesrechtelijk geschilpunt kon worden aangemerkt, maar als een materieel verweer dat in de bodemprocedure aan de orde moest komen.
Het hof wees de incidentele vordering van de appellanten af en veroordeelde hen in de proceskosten van het incident. De zaak werd vervolgens verwezen naar de rol voor memorie van antwoord in incidenteel appel, waarbij verdere beslissingen werden aangehouden. Dit arrest is op 28 oktober 2014 uitgesproken door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen.