Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
5.Het verloop van de procedure
6.Het tussenarrest van 17 juni 2014
7.De verdere beoordeling
Verder overweegt de Hoge Raad in dat arrest dat bij de beoordeling van de incidentele vordering op de voet van artikel 234 Rv die in die zaak aan de orde was, in beginsel moet worden uitgegaan van de beslissing van de vorige rechter en de daaraan ten grondslag liggende vaststellingen en oordelen omtrent de aan de tenuitvoerlegging bij voorraad verbonden voorwaarde van zekerheidstelling en dat daarom de incidenteel eiser aan zijn vordering feiten en omstandigheden ten grondslag zal moeten leggen die bij de door de vorige rechter gegeven beslissing niet in aanmerking konden worden genomen doordat zij zich eerst na de uitspraak van de vorige rechter hebben voorgedaan, en die kunnen rechtvaardigen dat van die eerdere beslissing wordt afgeweken.
nieuwefeiten en omstandigheden te stellen, maar wel feiten en omstandigheden die haar belang adstrueren en die een belangenafweging door het hof mogelijk maken.