ECLI:NL:GHSHE:2014:4680
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep ontbinding huurovereenkomst en ontruiming gehuurde op grond van huurachterstand
In deze zaak gaat het om een hoger beroep betreffende de ontbinding van een huurovereenkomst en de ontruiming van het gehuurde op basis van huurachterstand. De verhuurder had eerder, op 5 september 2012, een vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming afgewezen gekregen door de kantonrechter. Dit gebeurde omdat er een mogelijkheid was van verrekening van de huurvordering met een niet nader vastgestelde vordering van de huurder op de verhuurder uit hoofde van verbeurde dwangsommen. Nu vordert de verhuurder voor de tweede keer ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming, ditmaal op basis van een huurachterstand van viereneenhalf jaar, waarvan de eerdere huurachterstand ook deel uitmaakt.
De huurder voert verweer en stelt dat de verhuurder niet opnieuw op dezelfde grondslag een vordering kan instellen. Het hof oordeelt echter dat de huurder niet heeft aangetoond dat hij na het eerdere vonnis daadwerkelijk de huurvordering heeft verrekend met zijn vordering uit hoofde van verbeurde dwangsommen. Bovendien is de huurachterstand, die ten grondslag ligt aan de huidige vordering, nog steeds aanwezig. Het hof concludeert dat de eerdere afwijzing van de vorderingen van de verhuurder niet meer van toepassing is, en dat er voldoende grond is voor ontbinding van de huurovereenkomst.
In het incident dat aan de hoofdzaak voorafging, heeft de huurder bevestigd dat de ontruiming van de woning heeft plaatsgevonden, maar stelt dat hij nog steeds belang heeft bij terugkeer in de woning. Het hof oordeelt echter dat, nu de huurder de woning heeft verlaten, er geen belang meer is bij de vordering in het incident. De vordering in het incident wordt afgewezen en de huurder wordt veroordeeld in de proceskosten. De hoofdzaak gaat verder met de memorie van antwoord.