Uitspraak
s-HERTOGENBOSCH
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om de beoordeling van de noodzaak tot gesloten uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [appellant], die ernstige opgroei- en ontwikkelingsproblemen vertoont. De minderjarige is geboren op [geboortedatum] 2001 en staat sinds [datum bereiken van het 11e levensjaar] 2012 onder toezicht van de stichting Nidos. De rechtbank Zeeland-West-Brabant heeft op 14 juli 2014 een machtiging verleend voor de gesloten uithuisplaatsing van [appellant] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, welke machtiging door de rechtbank is gehandhaafd tot 16 januari 2015. [Appellant] is in hoger beroep gegaan tegen deze beslissing, met het verzoek om de gesloten uithuisplaatsing te beëindigen en hem onmiddellijk in vrijheid te stellen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 23 oktober 2014 zijn zowel [appellant] als zijn ouders, de stichting Nidos en de Raad voor de Kinderbescherming gehoord. [Appellant] heeft aangevoerd dat de gesloten plaatsing onterecht is, omdat er geen minder ingrijpende maatregelen zijn beproefd en hij behoefte heeft aan duidelijkheid, veiligheid en vrijheid. De stichting Nidos heeft echter gesteld dat de gesloten plaatsing noodzakelijk is om te voorkomen dat [appellant] zich aan de zorg onttrekt, gezien zijn verleden van wegloopgedrag en de dreiging vanuit zijn familie.
Het hof heeft vastgesteld dat er bij [appellant] sprake is van ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen, die zijn ontwikkeling ernstig belemmeren. Het hof heeft geoordeeld dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat aan de wettelijke criteria voor uithuisplaatsing is voldaan. Wel heeft het hof de termijn van de machtiging tot gesloten plaatsing beperkt, omdat de stichting slechts had verzocht om een machtiging voor de duur van de ondertoezichtstelling. De bestreden beschikking is gedeeltelijk vernietigd, maar de gesloten plaatsing is voor de periode tot [datum bereiken van het 13e levensjaar] 2014 bekrachtigd.