De grieven 2 tot en met 4 lenen zich voor een gezamenlijke behandeling.
Meermalen (prod. 23 inl. dagv., prod. 1 cvd) is een peilkaart van 30 juni 2010 getiteld “Uitpeiling Zijkanaal D 28 juni 2010” in het geding gebracht. Op die peilkaart is het kanaal weergegeven. Midden in het kanaal is een lange, smalle, steeds twee centimeter brede strook getekend. Deze strook stelt de door ZSP uitgebaggerde vaargeul van het kanaal voor. Gelet op de schaal van de kaart (1:1000) is de breedte van die strook in werkelijkheid 20 meter.
Zowel binnen, buiten als op de randen van de strook zijn dicht op elkaar staande getallen vermeld. Het hof begrijpt dat deze getallen de diepte van het kanaal in decimeters weergeven. Behalve in het uiterste NNO-deel (ongeveer 20 meter) van het kanaal bedragen de dieptes binnen de vaargeul steeds 70-74 dm (7-7,4 meter). Slechts door de randen van de vaargeul (behoudens het genoemde deel van ongeveer 20 meter aan de NNO-zijde) staan hier en daar getallen die wijzen op een diepte van 5,3 tot 6,9 meter. Bij pleidooi is door ZSP toegelicht dat die dieptes (minder dan 7 meter) aldus moeten worden geïnterpreteerd, dat elk getal de gepeilde meest geringe diepte binnen een kwadrant (het hof begrijpt: van ongeveer 4 x 4 meter) weergeeft en dat een lagere waarde binnen een kwadrant erop wijst dat in dat kwadrant zich een deel van het talud van de vaargeul bevindt. Uit de aantekeningen van pleidooi blijkt weliswaar dat deze toelichting namens [Zand en Grind B.V.] is betwist met de stelling dat de zijlijn van de vaargeul door dieptecijfers lager dan 7 meter loopt, maar het hof acht die betwisting in het licht van de hiervoor weergegeven toelichting door ZSP onvoldoende onderbouwd. Dat bedoeld deel van het talud zich (nagenoeg) geheel buiten de strook bevindt, wordt nog meer aannemelijk door de als prod. 2 cvd overgelegde printscreenkaart (digitale kaart) van het kanaal, zoals deze tijdens een overleg tussen partijen op 11 oktober 2010 aan [Zand en Grind B.V.] is getoond. Op die kaart is te zien dat sprake is van vanaf beide waterkanten van het kanaal vrij steil aflopende taluds. Hieruit volgt dat, wanneer sprake is van op de peilkaart van 30 juni 2010 door de randen van de strook lopende kwadranten met een minimale diepte die lager is dan 7 meter, het gedeelte van een dergelijk kwadrant dat minder diep is dan 7 meter zich per 28 juni 2010 telkens geheel buiten de randen van de steeds 20 meter brede vaargeul bevond.
Op grond van voorgaande is komen vast te staan dat ZSP per 28 juni 2010 haar verplichting uit de overeenkomst met [Zand en Grind B.V.], inhoudende het realiseren van een vaargeul in het kanaal van tenminste 7 meter diep bij een breedte van de vaargeul van 20 meter, is nagekomen.
De hiervoor omschreven bevindingen en conclusies in verband met de peilkaart van 28 juni 2010 gelden in grote lijnen ook voor de peilkaart van 29 november 2010 (verkleind als onderdeel van prod. 3 cva en op ware grootte overgelegd als productie bij de akte van ZSP van 14 september 2011), behorend bij de bekendmaking NA1/KAN/2010 door ZSP van 30 november 2010, zij het dat op laatstbedoelde kaart ook getallen enigszins binnen de vaargeul te vinden zijn die erop wijzen dat de geringste diepte binnen het betreffende kwadrant minder dan 7 meter bedraagt. Dit laat echter onverlet dat uit die kaart kan worden afgeleid, dat ten aanzien van het veruit grootste (middelste) deel van de vaargeul geldt dat de geringste diepte binnen de tot dat deel behorende kwadranten destijds 7 meter of meer bedroeg, terwijl voornoemde vaststellingen met betrekking tot de taluds ook bij deze kaart onverkort opgaan.
[Zand en Grind B.V.] beroept zich nog op de bij cvr (prod. 37en 38) overgelegde kaarten van [Landmeetkunde] Landmeetkunde, opgesteld op 20 oktober 2011, waaruit volgens haar volgt dat de breedte van de vaargeul beduidend smaller is dan 16 meter bij een diepte van 7 meter en dat bijna op geen plek de vaargeul “circa” 20 meter breed is en 7 meter diep. ZSP heeft echter in randnummer 11 e.v. cvd - door [Zand en Grind B.V.] onvoldoende gemotiveerd weersproken - gesteld dat de door [Landmeetkunde] in het najaar van 2011 uitgevoerde peilingen zijn verricht op basis van de “single-beam methode”, welke niet wordt gebruikt voor peilingen ten behoeve van overheidskaarten en dat ZSP als havenautoriteit, waarbij aan de hand van peilingen officiële peilkaarten worden verstrekt, altijd met de meer nauwkeurige en gevoelige “multi-beam methode" werkt. Voorts voert ZSP t.a.p. - evenmin gemotiveerd weersproken - aan dat bij de “single-beam methode” dieptecijfers worden geproduceerd die een gemiddelde zijn van een vlak, hetgeen resulteert in een lager ofwel minder diep dieptecijfer bij taludlijnen, alsmede dat de door [Landmeetkunde] gehanteerde methode minder gevoelig/nauwkeurig is, hetgeen ertoe leidt dat door deze methode dieptecijfers lager ofwel minder diep uitvallen en de bodem eerder als vaste bodem wordt gedetecteerd dan bij hantering van de “multi-beam methode”. Gelet op deze bezwaren tegen de door [Landmeetkunde] Landmeetkunde bij het opstellen van haar dieptekaarten gehanteerde “single-beam methode”, gaat het hof voorbij aan de stellingen van [Zand en Grind B.V.] voor zover zij deze heeft onderbouwd met bevindingen van dit landmeetkundig bedrijf, en wordt het aanbod van [Zand en Grind B.V.] om de onderzoekers van [Landmeetkunde] als getuige te doen horen gepasseerd.
Nu hiervoor is vastgesteld dat ZSP haar verplichtingen uit de overeenkomst met [Zand en Grind B.V.] per 28 juni 2010 is nagekomen, gaat het hof voorbij aan het aanbod van [Zand en Grind B.V.] om haar andersluidende stelling te bewijzen.
Partijen hebben in verband met grief 4 nog gedebatteerd over de vraag of het kanaal al dan niet kan dichtslibben. Ook al is het hoofdvaarwater van het Kanaal van Gent naar Terneuzen dieper dan het vaarwater van het daarop uitkomende, doodlopende kanaal, aannemelijk is dat toch sprake is van een zekere dichtslibbing van het kanaal met het verstrijken van de tijd door de geleidelijke afkalving van het bodemmateriaal van de onder water liggende taluds van het kanaal, zoals ZSP aan het slot van randnummer 5.1 mva ook stelt te hebben geconstateerd, anders dan haar aanvankelijke, door havenmeester [de havenmeester] op 11 oktober 2011 verwoorde verwachtingen. Het hof passeert dan ook het aanbod van [Zand en Grind B.V.] om [de havenmeester] als getuige op dit punt te doen horen.
In verband met het voorgaande merkt het hof nog op dat een redelijke uitleg van de overeenkomst tussen partijen niet alleen meebrengt, dat ZSP de vaargeul van het kanaal tot de overeengekomen omvang uitbaggert, maar ook dat zij er door regelmatige onderhoudsbaggerwerkzaamheden voor zorgt dat de vaargeul die omvang behoudt. In het dossier zijn geen onderbouwde aanwijzingen te vinden voor de constatering dat ZSP deze zorgplicht jegens [Zand en Grind B.V.] in de periode na 28 juni 2010 onvoldoende is nagekomen. Vorenstaande brengt mee dat ook de grieven 2 tot en met 4 falen.