In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om een hoger beroep in een civiele procedure betreffende de verkoop van een onroerende zaak. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.P.M.M. Heijkant, heeft in principaal hoger beroep de vonnissen van de rechtbank Breda betwist, waarin werd geoordeeld dat hij toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst met de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. H.J.W.A. van der Put. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de appellant aansprakelijk was voor de schade die de geïntimeerde had geleden, en had een deskundigenonderzoek gelast om de waarde van het pand te bepalen.
De procedure in hoger beroep omvatte verschillende stukken, waaronder de memorie van grieven en de memorie van antwoord. De appellant heeft vijf grieven ingediend, waarbij hij onder andere de deskundigenrapporten en de waarderingsmethoden ter discussie stelde. De geïntimeerde heeft in incidenteel appel ook grieven ingediend en vorderingen gedaan tot schadevergoeding, waarbij hij een hogere waarde voor het pand claimde dan de rechtbank had vastgesteld.
Het hof heeft de feiten van de zaak in overweging genomen, waaronder eerdere vonnissen en deskundigenrapporten. Het hof heeft geoordeeld dat de deskundige de onderhandse verkoopwaarde van het pand op een juiste wijze heeft vastgesteld, en dat de grieven van de appellant onvoldoende onderbouwd waren. Het hof heeft de eisvermeerdering van de geïntimeerde toegestaan en de zaak verwezen naar een rolzitting voor verdere behandeling. De uitspraak is gedaan op 25 november 2014, waarbij het hof de verdere beslissing aanhield in afwachting van de uitkomst van het deskundigenbericht.