Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[appellant 1.],wonende te [woonplaats],
[apellante 2.],wonende te [woonplaats],
1.[geintimeerde 1.],wonende te [woonplaats],
[geintimeerde 2.],wonende te [woonplaats],
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 229515/HA ZA 11-737)
2.Het geding in hoger beroep
3.De gronden van het hoger beroep
4.De beoordeling
ONDERLINGE BEPALINGEN KOPERS” op bladzijde 7 en 8 het volgende:
BIJZONDERE BEPALINGEN” onder 1 op bladzijde 6 het volgende beding:
“OMSCHRIJVING ERFDIENSTBAARHEDEN, KWALITATIEVE BEDINGEN EN/OF BIJZONDERE VERPLICHTINGEN”(bladzijde 6 onderaan) op bladzijde 7 het volgende vermeld:
"Staat een uit een overeenkomst voortvloeiende, voor overgang vatbaar recht in een zodanig verband met een aan de schuldeiser toebehorend goed, dat hij bij dat recht slechts belang heeft, zolang hij het goed behoudt, dan gaat dat recht over op degene die dat goed onder bijzondere titel verkrijgt."De bepaling stelt derhalve een viertal voorwaarden: a) het recht vloeit voort uit een overeenkomst, b) het recht is voor overgang vatbaar, c) het recht staat in verband met een aan de schuldeiser toebehorend goed, en d) dit verband is zodanig dat de schuldeiser bij het recht slechts belang heeft zolang hij het goed behoudt.
“(…)Inderdaad zijn de afspraken over de voortuin destijds zo gemaakt, om het vooraanzicht van het huis niet te schaden. Daar is destijds weinig discussie over geweest, naar mijn mening was eenieder het daar destijds over eens. Ik kan me niet herinneren dat er over onderhandeld is. De aanleg van de voortuin is min of meer symmetrisch en geeft het huis de allure die het vanouds heeft. Het is ook vastgelegd om te voorkomen dat hierover in de toekomst onduidelijkheden zouden zijn.
is overwogen de afspraken over de voortuin te laten vervallen. Ik heb daar, na overleg met de makelaar, toen vanaf gezien. In het opheffen van de andere afspraak (het aanbieden van het huis bij verkoop) heb ik wel toegestemd. Met opzet heb ik bij de verkoop het antieke gietijzeren tuinbeeld laten staan om het aanzicht niet te veranderen. Ook de glas-in-lood ramen in de bovenlichten heb ik om dezelfde reden niet uitgenomen. De gietijzeren lantaarnpaal is, weliswaar met gehavende kap, blijven staan.(…)”
“(…)Aanvankelijk was het wel degelijk de intentie de voorkant als een geheel te laten lijken: we hebben gezamelijk rozenplanten gekocht, ik heb hen de intacte lantaarnpaal, die in de achtertuin aan mijn zijde stond, gegeven om in de voortuin te plaatsen. De bepalingen omtrent de voortuin en de verkoop waren er in 1996 ingezet om juist duidelijkheid te scheppen voor de toekomst, ook als een van ons er niet meer zou wonen. Bij de verkoop hebben zij(hof: [appellant])
in mei 2006 gevraagd de bepaling van verkoop te schrappen, waarin ik na overleg met de makelaar toegestemd heb. Zij waren zich toen goed bewust dat de bepaling betreffende de voortuin niet geschrapt was.(…)”
“In september 2006 heeft [roepnaam geintimeerde 1.](hof: [geïntimeerde 1.])
met [roepnaam appellant 1.](hof: [appellant])
ook afgesproken dat het jullie wens is dat de in het koopcontract opgenomen onderlinge bepaling: ‘Het is kopers niet toegestaan de voorzijde van het door hen gekochte woonhuis, alsmede de tuin aan de voorzijde, zonder elkaars, schriftelijke toestemming, te veranderen’ in strikte wordt geïnterpreteerd.”Bij brief van 19 januari 2011 (productie 5 inleidende dagvaarding) heeft [appellant] aan de rechtsbijstandsverzekeraar van [geïntimeerde 1.] over het beding het volgende geschreven:
Wat betreft de oprit. De vernoemde bloembakken zijn in nov. 2006 geplaatst op eigen grond, na overleg en in bijzijn van uw cliënten. In febr. 2007 hebben uw cliënten zonder overleg 2 rododendrons in hun rozentuin geplant en enkele coniferen van ong, 2 m. verwijderd, in 2008 hebben ze de 2 plantenbakken geplaatst bij hun voordeur. Wij hebben dit geïnterpreteerd zoals voornoemd artikel 1996 bedoeld is. Uw cliënten weten dit vanaf sept. 2006 en hebben zo gehandeld. Echter: geen garage in de voortuin, geen grote heesters of bomen verwijderen etc. etc. (roerende zaken) zonder schriftelijk overleg. Het artikel is glashelder. Tot 5-12-2010 zijn er nooit klachten geweest over bovenstaande feiten.”