7.3.[appellant] heeft voornoemde getuigenverklaringen overgelegd aan het hof en aan Endinet doen toekomen, echter niet uiterlijk twee weken voorafgaande aan de enquête op 21 januari 2014, maar kort daarvoor. Endinet heeft daar evenwel geen bezwaar tegen gemaakt. De getuigenverklaringen maken onderdeel uit van de processtukken.
7.4.1.Endinet heeft op 21 januari 2014 onder anderen als getuige doen horen [getuige 2] (hierna: [getuige 2]), [getuige 6] (hierna [getuige 6]) en [getuige 7] (hierna: [getuige 7]).
7.4.2.[getuige 2] heeft, als getuige, verklaard:
“
[appellant] heeft [oud-bewoner/getuige 1] als huurder aangebracht op de [straatnaam 1][huisnummer A]. Dat heeft hij mij zelf gezegd. [appellant] zei: ik zal [oud-bewoner/getuige 1] daar wel neer zetten. Het pand was van [getuige 7], maar [appellant] kwam met het pand.
Met [appellant] zou [oud-bewoner/getuige 1] daar wel neer zetten, bedoel ik dat [appellant] [oud-bewoner/getuige 1] daar wilde laten wonen. Later moest [oud-bewoner/getuige 1] van [appellant] plantjes water geven in de hennepkwekerij (…).””
7.4.3.[getuige 7] heeft op 21 januari 2014, als getuige, verklaard dat hij sinds september/oktober 2007 eigenaar is van het pand aan de [straatnaam 1][huisnummer A]. [appellant] had hem warm gemaakt om het pand als verhuurpand aan te schaffen. [getuige 7] heeft voorts verklaard dat [appellant] [oud-bewoner/getuige 1] als huurder bij hem heeft aangebracht, en dat [appellant] hem maandelijks, cash, de huurpenningen kwam brengen. [getuige 7] heeft verklaard niet te weten op wiens naam de elektriciteitsaansluiting stond en evenmin te weten wie de elektriciteitsrekeningen betaalde.
Op 2 december 2011 heeft [getuige 7] bij de rechter-commissaris in de strafzaak tegen [appellant] in hoger beroep verklaard:
“Ik had met [appellant] de afspraak gemaakt dat hij de panden [straatnaam 1][huisnummer A] en… zou verbouwen tot kamer verhuur en de huur daarvan zou regelen”.
Op 21 januari 2014 heeft [getuige 7] als getuige voorts verklaard:
“
Ik heb de bouwaansluiting, dat wil zeggen de aansluiting in de tuin, op [straatnaam 1][huisnummer A] gezien. [appellant] wilde deze aansluiting terug hebben toen ik de hennepkwekerij heb doen oprollen. [appellant] zei dat de bouwaansluiting van hem was.”
7.4.4.Op 13 maart 2014 heeft Endinet onder anderen doen horen [getuige 5] (hierna [getuige 5]).
[getuige 5] heeft, als getuige, verklaard wel eens naar koopappartementen op de [straatnaam 1] te zijn gaan kijken, maar dat zij niet weet wat het nummer van het pand was. Van enige mogelijke betrokkenheid van [appellant] bij een hennepkwekerij op [straatnaam 1][huisnummer A] te [plaats] weet zij niets.
7.4.5.In contra-enquête d.d. 24 juni 2014 heeft [appellant] - die, anders dan Endinet stelt, geen partijgetuige is nu de bewijslast op Endinet rust - als getuige verklaard.
“
Ik heb niet aan de heer [oud-bewoner/getuige 1] gevraagd om een hennepkwekerij op [straatnaam 1][huisnummer A] te [plaats] te onderhouden. Ik heb nooit iemand een blanco huurcontract laten ondertekenen. Ik ben nooit eigenaar geweest van [straatnaam 1][huisnummer A]. Ik ben ook niet met mevrouw [getuige 5] gaan kijken op [straatnaam 1][huisnummer A]. Ik weet niet waarom mijn telefoonnummer op de electriciteitsaanvraag van [straatnaam 1][huisnummer A] is vermeld (…)
Ik ben met dhr [getuige 7] naar de [straatnaam 1][huisnummer A] geweest. Hij heeft mij gevraagd daar in te investeren. Dat heb ik niet gedaan en ik heb ook geen verbouwing voor [straatnaam 1][huisnummer A] geregeld.”
Bij antwoordmemorie na enquête heeft [appellant] betwist dat de bouwaansluiting van hem was en dat hij deze van [getuige 7] heeft terug gevraagd.
7.4.6.Op 12 januari 2012 heeft [oud-bewoner/getuige 1] (hierna: [oud-bewoner/getuige 1]) bij de rechter-commissaris in de strafzaak tegen [appellant] in hoger beroep verklaard dat [appellant] niets met de hennepkwekerij op [straatnaam 1][huisnummer A] te maken heeft, dat het pand van [getuige 7] was en dat [getuige 2], die hem, [oud-bewoner/getuige 1], in het pand had gezet, de huur van de opbrengst van de in het pand geteelde weed aan [getuige 7] betaalde. Voorts heeft [oud-bewoner/getuige 1] verklaard dat hij de huurovereenkomst bij [getuige 7] op kantoor in aanwezigheid van [getuige 7] heeft getekend.
7.5.1.Het hof is van oordeel dat de verklaringen van [getuige 7] niets zeggen over betrokkenheid van [appellant] bij een hennepkwekerij in het pand [straatnaam 1][huisnummer A], maar slechts over betrokkenheid van [appellant] bij verhuur en verbouwing van het pand. De verklaring van [getuige 7] dat [appellant] de bouwaansluiting terug wilde levert - nog daar gelaten dat [appellant] betrokkenheid bij de verbouwing en het terugvragen van de bouwaansluiting betwist - geen bewijs op van betrokkenheid van [appellant] bij de onderhavige hennepkwekerij. [getuige 7] heeft immers verklaard dat hij [appellant] de verbouwing van het pand heeft laten regelen. Daarnaast heeft [getuige 6], fraudespecialist bij Endinet, als getuige bij de enquête op 21 januari 2014 verklaard dat de naam van [appellant] op het aanvraagformulier voor een elektriciteitsaansluiting in de tuin stond vermeld onder het kopje ‘uitvoerder’, waarmee is bedoeld uitvoerder van werkzaamheden voor de te bouwen woning in de tuin.
7.5.2.Tegenover de verklaring van [getuige 2] staat de verklaring van [oud-bewoner/getuige 1] dat [appellant] niets met de hennepkwekerij op de [straatnaam 1][huisnummer A] te maken had.
7.5.3.De overige getuigen hebben met betrekking tot [straatnaam 1][huisnummer A] niets dat ter zake dienend is verklaard.
7.5.4.Gezien het voorgaande is het hof van oordeel dat Endinet niet is geslaagd in het aan haar opgedragen bewijs en dient haar vordering jegens [appellant] te worden afgewezen. Daarmee slaagt grief 5 welke is gericht tegen de hoofdelijke veroordeling van [appellant].
7.5.5.Het voorgaande brengt mee dan [appellant] geen belang meer heeft bij de beoordeling van grief 3.
7.5.6.Grief 4 met betrekking tot de proceskosten slaagt. Endinet zal als in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van [appellant] in eerste aanleg en hoger beroep.
7.5.7.Het hof zal de vonnissen van 21 september 2011 en 7 november 2012 voor zover tussen partijen gewezen vernietigen.
[appellant] zal, nu tegen dat vonnis geen grieven zijn gericht,
niet-ontvankelijk worden verklaard in zijn beroep tegen het vonnis van 15 februari 2012.
7.5.8.Het eindarrest wordt thans mede gewezen door mr. J.M. Brandenburg in plaats van mr. P.M. Huijbers-Koopman die geen vast lid meer is van dit gerecht.