De raad heeft in zijn rapport d.d. 27 mei 2014 het volgende overwogen.
Destijds, in augustus 2013, beschreef de raad ernstige zorgen over de lichamelijke ontwikkeling van [de dochter] door de vastgestelde Pediatric Condition Falsification (PCF) per exclusionem als onderdeel van het Munchausen by Proxy syndroom (MBPS). [de dochter] is vanwege een ernstige ‘Failure to Thrive’ en meerdere onverklaarde lijninfecties bij herhaling gepresenteerd voor medische zorg. [de dochter] was ernstig ziek en verkeerde zelfs in levensgevaar. Na separatie van [de dochter] van haar ouders vanaf 5 juli 2013 is een consistente klinische verbetering gezien met een snelle inhaalgroei alsmede een forse progressie op alle ontwikkelingsgebieden. Thans, in de huidige onderzoeksperiode laat [de dochter] een positieve ontwikkeling zien en is er sprake van een voortzetting van de inhaalslag op diverse leefgebieden. Haar fysieke gezondheid is goed. Feit blijft evenwel dat het ernstig ziek zijn en het hierop volgende herstel dat zich tijdens de laatste ziekenhuisopname in de zomer van 2013 heeft afgespeeld tot op heden medisch niet kunnen worden verklaard. Een herhaal risico kan derhalve niet worden ingeschat, aldus de raad.
Destijds, in augustus 2013, beschreef de raad eveneens ernstige zorgen in de lichamelijke ontwikkeling van [de zoon]. Er was sprake van ernstige ‘Failure to Thrive’ die reeds op de leeftijd van zes maanden bij hem is vastgesteld en die tot dusver nog altijd onverklaard is. Opvallend is dat [de zoon] (retrospectief) inhaalgroei laat zien in de vroege babytijd van [de dochter] en opnieuw wanneer ouders lang achtereen samen voor [de zoon] zorgen in het Ronald Mc Donaldhuis, vanaf april 2013. Thans maakt ook [de zoon] een positieve ontwikkeling door. Er zijn geen zorgen over zijn fysieke gezondheidstoestand.
De raad stelt een positieve interactie tussen [de dochter] en [de zoon] en hun ouders vast en heeft geen bijzonderheden gezien. De ouders reageren rustig op de kinderen. De ouders reageren zorgzaam en adequaat. Ook verloopt de samenwerking tussen ouders en de betrokken informanten (gezondheidsinstanties) goed. De ouders werken goed mee, komen afspraken na en volgen behandeladviezen op.
Vanaf het moment dat er bemoeienis is geweest vanuit AMK, gezondheidsinstanties en de raad, heeft het handelen van de ouders onder een vergrootglas gelegen, waardoor de raad zich niet aan de indruk kan onttrekken dat daarmee een kunstmatige situatie is gecreëerd, waarbij ouders in het belang van de kinderen handelen en een meewerkende houding laten zien.
De raad is van mening dat gedwongen hulpverlening noodzakelijk blijft gezien de kwetsbaarheid van deze zeer jonge kinderen gecombineerd met de vele tekens die wijzen op MBPS. Het ernstig ziek zijn van beide kinderen in het verleden is mogelijk veroorzaakt door exogene factoren, waarbij weliswaar actief handelen en betrokkenheid van (een van) de ouders niet bewezen is, doch wel nog onderzocht wordt door politie en het openbaar ministerie en dus ook niet kan worden uitgesloten. Om een risico op een ernstige terugval op het gebied van lichamelijke gezondheid en bovendien “problematic doctoring” c.q. medische overconsumptie te voorkomen hecht de raad veel waarde aan de medische expertise en hiermee aan de voortzetting van de poliklinische controle van [de dochter] en het volgen van de gezondheidsontwikkeling van [de zoon].
De raad is nog steeds van mening dat forensisch psychiatrisch onderzoek van beide ouders (en zo nodig andere verzorgers) nodig is om mogelijke onderliggende psychiatrische factoren en mogelijke aanwijzingen voor FDP in kaart te brengen of uit te sluiten.
Een machtiging uithuisplaatsing van de kinderen acht de raad thans niet noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van [de dochter] en [de zoon], aangezien de vooruitgang in de ontwikkeling van de kinderen heeft plaats gevonden terwijl zij bij de ouders woonden.
De raad trekt zijn appel voor wat betreft de afgewezen machtiging uithuisplaatsing om die reden in.