3.1.In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
Op 7 augustus 2006 is een overeenkomst gesloten tussen [vennoot sub 2], [vennoot sub 1] en [geïntimeerde] gericht op samenwerking vanaf 7 augustus 2006 onder de naam VOF Olympia [plaats].
In deze overeenkomst worden [vennoot sub 2] en [vennoot sub 1] aangeduid als vennoten 1 en 2 , verder te noemen VOF [VOF]. [geïntimeerde] werd aangeduid als vennoot. [geïntimeerde] dreef voor die tijd een eenmanszaak onder de naam Grieks Restaurant Santorini.
c) In voornoemde samenwerkingsovereenkomst is onder meer afgesproken dat [geïntimeerde] wordt belast met de dagelijkse leiding van het bedrijf Olympia en dat hij verantwoordelijk is voor het uitvoeren dan wel het laten uitvoeren van alle werkzaamheden welke noodzakelijk zijn voor een goede bedrijfsvoering. [geïntimeerde] kon verder aanspraak maken op een extra vergoeding van € 1.500,- netto op maandbasis en het recht op volledige kost en inwoning, onafhankelijk van de gerealiseerde omzet, voor zolang als de samenwerking bestaat. Deze extra vergoeding diende jaarlijks te worden geïndexeerd. [geïntimeerde] diende de opbrengst uit verkoop van de inventaris behorende bij het Grieks restaurant Santorini in te brengen voor het oprichten van het bedrijf VOF Olympia. Deze opbrengst is gesteld op € 60.000,- waartegenover VOF [VOF] zich verplichtte om dat bedrag aan te wenden voor betaling van schulden van de eenmanszaak Grieks Restaurant Santorini.
d) De samenwerkingsovereenkomst is in ieder geval beëindigd per 29 september 2009 door het feitelijk vertrek van [geïntimeerde].
e) Blijkens een uittrekselinformatieblad van de Kamer van Koophandel van 28 januari 2010, productie 6 bij memorie van grieven, bestond er vanaf 1 mei 2007 een VOF Grieks Restaurant Olympia met als vennoten sedert 1 juni 2007 [vennoot sub 1] Deelnemingen BV en [vennoot sub 2] Deelneming BV.
f) Uit een als productie 2 bij memorie van grieven overgelegde Handelsregisterhistorie blijkt dat op 1 mei 2007 [vennoot sub 2] en [vennoot sub 1] als vennoten tot de VOF Grieks Restaurant Olympia zijn toegetreden, terwijl zij op 1 juni 2007 als vennoten zijn teruggetreden. [de bedrijfsleider] is op 1 januari 2008 als vennoot toegetreden en op 29 september 2009 weer uit functie is gegaan.
3.2.1.In de onderhavige procedure vordert [geïntimeerde] voor zover in hoger beroep nog relevant betaling van achterstallig loon.
3.2.2.Aan deze vordering heeft [geïntimeerde], kort samengevat, het volgende ten grondslag gelegd.
De samenwerkingsovereenkomst kende gezien de wijze waarop er uitvoering aangegeven is het karakter van een arbeidsovereenkomst. De in die laatste overeenkomst afgesproken beloning is daarom als salaris aan te merken. [geïntimeerde] heeft ook jarenlang salarisstroken ontvangen evenals jaaropgaven. Op grond van de tussen partijen gemaakte afspraak heeft [geïntimeerde] volgens zijn eigen berekeningen, rekening houdend met een jaarlijkse indexatie, nog een bedrag van € 61.162,00 bruto aan loon en vakantiegeld te goed.
3.2.3.Restaurant Olympia heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij heeft in eerste aanleg niet betwist dat er sprake was van een dienstverband, maar zij heeft gesteld dat na overleg met [geïntimeerde] is besloten om hem maandelijks weliswaar € 1500,- netto te blijven betalen maar dat [geïntimeerde] vanwege dreigende beslagen ten laste van hem “op papier” slechts
€ 1.000,- zou verdienen. Het bedrag van € 1.500, - is steeds en elke maand contant betaald door de aanwezige bedrijfsleider [de bedrijfsleider]. Dat verweer zal, voor zover in hoger beroep van belang, verder nog in het navolgende aan de orde komen.
3.3.1.In het tussenvonnis van 9 februari 2011 heeft de rechtbank Restaurant Olympia opgedragen te bewijzen dat zij jegens [geïntimeerde] integraal heeft voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van de met [geïntimeerde] gesloten arbeidsovereenkomst, meer in het bijzonder dat zij aan [geïntimeerde] heeft betaald, hetgeen waarop hij uit hoofde van die overeenkomst aanspraak kon maken.
3.3.2.In het eindvonnis van 7 september 2011 heeft de rechtbank Restaurant Olympia niet in de bewijslevering geslaagd geacht.
Op grond daarvan heeft de rechtbank de loonvorderingen van [geïntimeerde] toegewezen en Restaurant Olympia in de proceskosten veroordeeld.