In deze zaak gaat het om een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst door Stichting Woonwenz, die zich baseert op klachten van omwonenden over ernstige overlast veroorzaakt door de huurder, [appellant]. De huurovereenkomst dateert van 16 augustus 1999 en de klachten zijn in 2012 bij Stichting Woonwenz binnengekomen. De klachten omvatten intimidatie, bedreigingen, verbaal geweld en geluidsoverlast. Ondanks herhaalde sommatie door Stichting Woonwenz om de overlast te beëindigen, heeft [appellant] hieraan geen gehoor gegeven. De kantonrechter heeft de vorderingen van Stichting Woonwenz toegewezen, wat heeft geleid tot een hoger beroep door [appellant].
In het hoger beroep heeft het hof de feiten en omstandigheden van de zaak beoordeeld. Het hof heeft vastgesteld dat Stichting Woonwenz onvoldoende bewijs heeft geleverd voor de gestelde overlast. De klachtenformulieren waren geanonimiseerd en er was geen bewijs dat de politie de overlast had geconstateerd. Het hof heeft Stichting Woonwenz toegelaten tot het leveren van bewijs van de gestelde overlast, waaronder het horen van getuigen. De zaak is verwezen naar de rol voor het opgeven van getuigen en verhinderdata. Het hof heeft iedere verdere beslissing aangehouden, wat betekent dat de zaak nog niet definitief is afgerond.