ECLI:NL:GHSHE:2014:709

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
20-000438-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake hennepteelt met betrekking tot verdachte in Ommel

In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant, waarbij de verdachte op 6 februari 2013 was veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden en een geldboete van EUR 10.000,-- wegens hennepteelt. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die heeft gevorderd dat het hof het vonnis zal bevestigen, maar met een lagere straf. De verdediging pleitte voor een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf.

Het hof heeft het bewijs tegen de verdachte beoordeeld, waarbij het hof zich niet kon verenigen met het eerdere vonnis op bepaalde onderdelen. De verdachte was beschuldigd van het opzettelijk telen van 169 hennepplanten in de periode van 1 november 2011 tot en met 13 december 2011 in Ommel, gemeente Asten. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zelf verantwoordelijk was voor de hennepteelt, ondanks zijn betoog dat hij de paardenstal had verhuurd aan anderen die de hennep hadden geteeld.

Na beoordeling van de feiten en omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat de verdachte schuldig was aan het ten laste gelegde feit. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand. De beslissing is gebaseerd op de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd en de eerdere veroordeling van de verdachte voor soortgelijke feiten. Het hof heeft de verdachte als strafbaar verklaard voor het bewezen verklaarde feit, dat in strijd is met de Opiumwet.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000438-13
Uitspraak : 12 maart 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Oost-Brabant van 6 februari 2013 in de strafzaak met parketnummer
01-820838-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1945],
wonende te [adres].
Hoger beroep
Bij voormeld vonnis is de verdachte ter zake van hennepteelt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van EUR 10.000,-- subsidiair 85 dagen hechtenis.
De verdachte heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het beroepen vonnis zal bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof de verdachte zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
De verdediging heeft oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf bepleit, waarbij de verdediging zich ten aanzien de hoogte van de op te leggen taakstraf heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Vonnis waarvan beroep
Het hof kan zich op onderdelen niet met het beroepen vonnis verenigen. Om redenen van efficiëntie zal het hof evenwel het gehele vonnis vernietigen.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 november 2011 tot en met 13 december 2011 te Ommel, gemeente Asten, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, opzettelijk, een (grote) hoeveelheid van (ongeveer 169) hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, (zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet), heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewijs [1]
1.
Een proces-verbaal van relaas [2] , d.d. 27 januari 2012, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de desbetreffende verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Aantreffen hennepkwekerij in de woning:
Op 13 december 2011 hebben wij ons begeven naar [adres] te Ommel.
Verdachte [verdachte] leidde ons via de trap naar het zoldergedeelte van zijn woning. Aldaar troffen wij in een van de kamers een hennepkwekerij aan. Er stonden 28 potten. In deze potten waren geen hennepplanten meer aanwezig, wel wortels van planten. De voeding op de 28 potten van de geoogste hennepplanten was volautomatisch met een zogenaamd irrigatiesysteem. In totaal hingen er in de kweekruimte 10 assimilatielampen. In de kweekruimte hing een koolstoffilter.
De resten van het plantenmateriaal werden aangetroffen in een vuilniszak, die nog op zolder bij de kweekruimte stond. De henneptoppen van deze planten lagen te drogen in een andere kamer, tegenover de kweekruimte.
Op een andere kamer werden op een tafel in totaal 35 kleine hennepplanten aangetroffen. Boven deze 35 stekken hing een assimilatielamp welke in werking was.
Aantreffen hennepkwekerij in de paardenstal:
Wij zagen de hennepkwekerij op de hooizolder van de paardenstal. Er stonden 106 potten gevuld met potaarde, met in elke pot een hennepplant. De voeding gebeurde middels een dompelpomp waarmee de planten werden bevloeid. In totaal hingen in deze kweekruimte 12 assimilatielampen. In de kweekruimte hing een koolstoffilter. De 106 hennepplanten hadden een hoogte van ongeveer een meter en de toppen van de hennepplanten waren in volle bloei. De stroomvoorziening verliep middels een tijdschakelaar.
2.
Een proces-verbaal van bevindingen [3] , d.d. 2 februari 2012, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de desbetreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 13 december 2011 werd door mij op het adres [adres] te Asten in de paardenstal een in werking zijnde hennepkwekerij aangetroffen. Tevens werd in de woning een stekkerij, droogruimte en een volledig ingerichte hennepkwekerij aangetroffen.
Ik stelde een onderzoek in naar de aard van het aangetroffen in beslag genomen plantenmateriaal. Het plantenmateriaal werd door mij bemonsterd. Ik zag en rook dat deze monsters mij bekend voorkwamen als zijnde vermoedelijk hennepplanten en henneptoppen. Ik onderwierp deze planten aan een voorlopige narcoticatest MMC International B.V. Cannabis Test. Ik zag dat de tests positief reageerden op de aanwezigheid van hennep.
3.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte [4] , d.d. 13 december 2011, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte [verdachte], zakelijk weergegeven:
De hennepplanten die op de zolder van de paardenstal staan zijn ongeveer 7 weken oud en die heb ik eind oktober 2011 geplant.
U vraagt mij of ik de hennepplanten heb onderhouden door deze water en voeding te geven. Ja, dat klopt. Dat heb ik zelf gedaan.
Ik heb u op uw vragen ook medegedeeld dat ik in mijn woning een hennepkwekerij heb. Ik heb daar nu een oogst vanaf gehaald en deze ligt nu te drogen. De opbrengst heb ik 10 december 2011 geoogst. Op de zolder van mijn woning had ik 28 hennepplanten staan. De henneptoppen heb ik nog in de kamer naast deze kwekerij liggen.
U deelt mij mede dat in een andere kamer 35 hennepstekken zijn aangetroffen. Deze heb ik gekocht om deze weer te gaan poten in de 28 bakken in de kweekruimte op de zolder van mijn woning.
4.
Het proces-verbaal van de terechtzitting in de rechtbank Oost-Brabant van 6 februari 2013, voor zover inhoudende als verklaring van verdachte, zakelijk weergegeven:
(pagina 2)
De hennepkwekerij in mijn woning te Ommel, gemeente Asten, die de politie op 13 december 2011 heeft aangetroffen, heb ik zelf aangelegd en onderhouden. De planten stonden er 6 of 7 weken.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
Door en namens verdachte is betoogd dat hij zijn paardenstal had verhuurd aan twee personen, die daar hennep hebben geteeld en dat hij voor die teelt niet verantwoordelijk is.
Het hof acht dit betoog niet geloofwaardig. Het houdt de verdachte aan zijn tot het bewijs gebezigde verklaring zoals afgelegd bij de politie. De uitleg die verdachte ter terechtzitting in hoger beroep heeft gegeven over het door hem anders verklaren dan bij de politie, te weten: dat hij angst voor die twee andere personen had en daarom bij de politie niet over hen heeft gesproken, overtuigt het hof niet nu verdachte ook heeft verklaard nog steeds angst voor die personen te hebben.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting in hoger beroep dat hij beschikt over een huurovereenkomst die betrekking heeft op de verhuur van zijn paardenstal aan de twee personen in kwestie draagt evenmin bij aan de geloofwaardigheid van het betoog van de verdediging. Niet alleen is die huurovereenkomst eerst in hoger beroep ter sprake gekomen maar ook is die overeenkomst niet overgelegd, terwijl juist daarmee aan het betoog een begin van aannemelijkheid had kunnen worden gegeven.
Het hof houdt verdachte daarom aan zijn bij de politie afgelegde verklaring, inhoudende dat hij zelf verantwoordelijk is voor de hennepteelt die plaatsvond in de bij zijn woning behorende paardenstal.
Bewezenverklaring
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals deze volgen uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, alsmede de bijzondere overwegingen omtrent het bewijs, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 november 2011 tot en met 13 december 2011 te Ommel, gemeente Asten, opzettelijk 169 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft geteeld.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezen verklaarde levert op:
Opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte in de periode van 1 november 2011 tot en met 13 december 2011 169 hennepplanten heeft geteeld.
De eerste rechter heeft de verdachte ter zake van dat feit veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een geldboete van EUR 10.000,-- subsidiair 85 dagen hechtenis.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat verdachte voor dat feit zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van een maand.
De verdediging heeft oplegging van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf bepleit, waarbij de verdediging zich ten aanzien de hoogte van de op te leggen taakstraf heeft gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof gelet op de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals die onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof in het bijzonder gelet op:
  • de inhoud van het hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 januari 2014, waaruit blijkt dat verdachte op 24 juni 2009 ter zake van in 2008 gepleegde hennepteelt is veroordeeld;
  • de overige persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 169 hennepplanten en heeft daarbij kennelijk slechts gehandeld uit financieel gewin. Nu verdachte reeds in 2009 onherroepelijk ter zake van hennepteelt is veroordeeld tot (onder meer) het verrichten van een taakstraf van 160 uren, hetgeen hem er kennelijk niet van heeft weerhouden om tot wederom hennepplanten te telen, acht het hof met de advocaat-generaal en anders dan door de raadsman bepleit, oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf de enig passende sanctie.
Alles overziende acht het hof, rekening houdend met de straffen die in min of meer soortgelijke zaken plegen te worden opgelegd, een gevangenisstraf voor de duur van een maand passend en geboden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Aldus gewezen door
mr. H. Eijsenga, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. P.M. Frielink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en op 12 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.De volgende bewijsmiddelen zijn – tenzij anders weergegeven – afkomstig uit het proces-verbaal van regiopolitie Brabant Zuid-Oost, Afdeling Deurne Asten Someren, registratienummer PL2203 2011185784, met sluitingsdatum 27 januari 2012, opgemaakt door F.H.A.J. Beijers (op ambtseed), L.B. ter Voert (op ambtseed) en M. Jeschar (op ambtsbelofte), bestaande uit in de wettige vorm opgemaakte processen-verbaal en andere geschriften, doorgenummerde pagina’s 1 tot en met 60.
2.Dossierpagina’s 13 tot en met 18.
3.Dossierpagina’s 26 tot en met 29.
4.Dossierpagina’s 22 tot en met 24.