ECLI:NL:GHSHE:2014:718

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 maart 2014
Publicatiedatum
13 maart 2014
Zaaknummer
20-000909-13
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake wapenbezit en werkstraf

In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 12 maart 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De verdachte was eerder vrijgesproken van het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie, maar de officier van justitie heeft hoger beroep ingesteld. Het hof heeft de zaak onderzocht op basis van de stukken en de verklaringen van de verdachte en de advocaat-generaal. De verdachte had op 1 augustus 2012 in Etten-Leur een gaspistool, munitie, een stroomstootwapen en een traangasbusje voorhanden gehad. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte deze wapens daadwerkelijk in zijn bezit had en dat er geen sprake was van een onrechtmatige binnentreding door de politie, zoals door de verdediging werd betoogd. Het hof heeft het eerdere vonnis vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een taakstraf van 50 uren, subsidiair 25 dagen hechtenis. De beslissing is gebaseerd op de artikelen van het Wetboek van Strafrecht en de Wet wapens en munitie, zoals deze golden ten tijde van het bewezenverklaarde. De uitspraak benadrukt de ernst van het wapenbezit en de noodzaak van een passende straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer : 20-000909-13
Uitspraak : 12 maart 2014
TEGENSPRAAK
Promis

Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof

's-Hertogenbosch

gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 28 februari 2013 in de strafzaak met parketnummer 02-243708-12 tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [1964],
wonende te [adres].
Hoger beroep
De verdachte is bij voormeld vonnis vrijgesproken van het voorhanden hebben van verschillende wapens en munitie.
Tevens heeft de eerste rechter beslist over in beslag genomen voorwerpen.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het gerechtshof het beroepen vonnis zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen zal verklaren en de verdachte daarvoor zal veroordelen tot een geldboete van EUR 1.500,-- subsidiair 25 dagen hechtenis.
De verdediging heeft primair integrale vrijspraak bepleit en subsidiair, indien het hof komt tot een veroordeling, bepleit dat zal worden volstaan met oplegging van een geldboete van EUR 1.500,-- waarvan EUR 1.150,-- voorwaardelijk.
Vonnis waarvan beroep
Het beroepen vonnis zal worden vernietigd, omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 1 augustus 2012, te Etten-Leur, een of meer wapens van categorie III, te weten een gaspistool en/of een schietbeker, en/of munitie van categorie III, te weten een (of meerdere) knal- en/of signaalpatro((o)n(en), voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 1 augustus 2012, te Etten-Leur, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, en/of een wapen van categorie II onder 6°, te weten een traangasbusje, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met (een) verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten of omissies voorkwamen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het bewijs [1]
1.
Een proces-verbaal van relaas [2] , d.d. 1 november 2012, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de desbetreffende verbalisanten, zakelijk weergegeven:
Op 31 augustus 2012 is verbalisant Den Hollander, vergezeld door collega’s, binnengetreden in de woning op het adres [adres] te Etten-Leur.
Inbeslaggenomen goederen
Bij verdachte [verdachte] zijn de volgende goederen in beslag genomen:
Goednummer : 813601
Object : vuurwapen (alarmpistool)
Goednummer : 813603
Object : stroomstootwapen
Goednummer : 813608
Object : pepperspray
Goednummer : 818778
Object : 3 knalpatronen
Goednummer : 818781
Object : 6 signaalpatronen
2.
Een proces-verbaal van bevindingen [3] , d.d. 3 september 2012, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de desbetreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 31 augustus 2012 bevond ik mij in de woning op het adres [adres] te Etten-Leur. Er waren meerdere collega’s aanwezig.
Ik heb bewoonster [getuige] toegestaan om met haar mobiele telefoon een bericht te verzenden naar medebewoner van de woning: [verdachte], geboren op [1964] te [geboorteplaats]. [verdachte] kwam naar de woning. Ik ben met [verdachte] in de woning gebleven terwijl collega’s in de garage aan het zoeken waren.
Op een gegeven moment kwam collega W.A.A. den Hollander naar ons toe en liet [verdachte] een stroomstootwapen zien. [verdachte] liep met Den Hollander mee naar de garage. Vervolgens kwamen zij beiden de woonkamer in en Den Hollander had een koffertje met daarin een gasdrukpistool. Het gasdrukpistool was van het merk Walther. Ik hoorde [verdachte] zeggen dat dit een vuurwerkwapen was. Hij verklaarde dat hij het had gekocht in Slowakije om vuurwerk mee af te schieten. Over het stroomstootwapen verklaarde hij dat hij dit had gekocht. Vervolgens vonden de collega’s nog een klein busje pepperspray waarvan [verdachte] eveneens verklaarde dat hij dit had gekocht. [verdachte] is vervolgens aangehouden.
3.
Een proces-verbaal van het Regionaal Bureau Wapens en Munitie [4] , d.d. 9 oktober 2012, voor zover inhoudende als relaas van bevindingen en eigen waarnemingen van de desbetreffende verbalisant, zakelijk weergegeven:
Op 9 oktober 2012 werd aan mij een op een pistool gelijkend voorwerp met munitie, een busje pepperspray en een stroomstootwapen voor nader onderzoek aangeboden. Deze goederen waren op 31 augustus 2012 aangetroffen en in beslag genomen op het adres [adres] te Etten-Leur.
Uit onderzoek bleek mij het volgende:

Gaspistool en schietbeker goednummer 813601

Het voorwerp is een centraalvuur pistool van het merk Walther. Het betreft een wapen welke qua type, gewicht en afmetingen een sprekende gelijkenis vertoont met een bestaand “scherp” vuurwapen Walther P22. Bij het wapen bevond zich ook een losse loop, een zogenaamde schietbeker.
Juridische omschrijving gaspistool met schietbeker:
Dit gaspistool is een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3e, gelet op artikel 2, lid 1, categorie III onder 1e, van de WWM
(hof, ook hierna: Wet wapens en munitie). Het vuurwapen valt niet onder de categorie II, sub 2, 3 of 6 van de WWM.

Munitie goednummer 818778

Bij het wapen werden patronen aangeleverd.
Drie van die patronen zijn knalpatronen en zijn geschikt voor een (semi)automatisch schietend pistool.

Signaalpatronen goednummer 818781

Bij het wapen werden signaalpatronen in beslag genomen.
Juridische omschrijving knal/signaalpatronen
De hierboven beschreven munitie is munitie die geschikt is voor vuurwapens van de categorie III en is derhalve munitie in de zin van artikel 1, onder 4, gelet op artikel 2, lid 2, categorie III, van de WWM.

Spuitbusje goednummer 813608

Het in beslag genomen busje is een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met pepperspray, zijnde verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof.
Juridische omschrijving gasbusje:
Het hierboven omschreven voorwerp is een wapen in de zin van artikel 2, lid 1, categorie II onder 6e, van de WWM.

Stroomstootwapen goednummer 813603

Het voorwerp is voorzien van een on/off schuifschakelaar waarmee de spanning op een drukschakelaar aan en uit kan worden geschakeld. Met deze drukschakelaar wordt de zwakspanning van de batterijen omgezet in een hoogspanning van 500 kilovolt, welke wordt overgebracht op de voor op het wapen geplaatste contactpennen. Bij het in contact brengen van deze contactpennen met het lichaam zal de spanning tussen de contactpennen een felle pijn reactie opleveren waarbij mensen weerloos kunnen worden gemaakt.
Juridische omschrijving stroomstootwapen:
Dit is een wapen als bedoeld in artikel 2, lid 1, categorie II, onder 5e, van de WWM.
4.
De verklaring van verdachte [verdachte], zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep op 26 februari 2014, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het klopt dat ik op 1 augustus 2012 in Etten-Leur een gaspistool met schietbeker, knal- en signaalpatronen, een elektrisch stroomstootwapen en een traangasbusje voorhanden heb gehad.
Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs
De verdediging heeft (kort gezegd) betoogd dat geen sprake was van een redelijk vermoeden van schuld op grond waarvan de woning van verdachte kon worden binnengetreden, zodat die binnentreding onrechtmatig was. Dat levert een onherstelbaar vormverzuim op als bedoeld in artikel 359a van het Wetboek van Strafvordering, zodat al hetgeen als gevolg van die onrechtmatige binnentreding is aangetroffen van het bewijs moet worden uitgesloten. Bij gebrek aan voldoende overig bewijs dient verdachte van de ten laste gelegde feiten te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt als volgt.
Volgens vaste jurisprudentie kan bewijsuitsluiting als op grond van artikel 359a, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering
(hierna: Sv)voorzien rechtsgevolg uitsluitend aan de orde komen indien door de onrechtmatige bewijsgaring een belangrijk (strafvorderlijk) voorschrift of rechtsbeginsel in aanzienlijke mate is geschonden. Bij bewijsuitsluiting gaat het om een bevoegdheid van de rechter, waarvan de uitoefening in de eerste plaats moet worden beoordeeld in het licht van de wettelijke beoordelingsfactoren van artikel 359a, tweede lid, Sv – te weten: het belang dat het geschonden voorschrift dient, de ernst van het verzuim en het nadeel dat daardoor wordt veroorzaakt – en van de omstandigheden van het geval. Opmerking verdient daarbij dat het belang van de verdachte dat hij uit handen van politie en justitie blijft, niet kan niet worden aangemerkt als een rechtens te respecteren belang. Een eventuele schending van het belang van de verdachte om uit handen van politie en justitie te blijven levert dus niet een nadeel op als bedoeld in artikel 359a, tweede lid, Sv.
Van de verdediging die een beroep doet op schending van een vormverzuim als bedoeld in artikel 359a, eerste lid, Sv mag worden verlangd dat duidelijk en gemotiveerd aan de hand van de beoordelingsfactoren van het tweede lid van die bepaling wordt aangegeven tot welk in het eerste lid van die bepaling omschreven rechtsgevolg dit dient te leiden.
Wat er ook zij van hetgeen de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep heeft aangevoerd omtrent de door hem gestelde onrechtmatige binnentreding door de politie, dat betoog behoeft naar het oordeel van het hof geen bespreking nu de raadsman op geen enkele wijze gemotiveerd en aan de hand van de in artikel 359a, tweede lid, Sv genoemde factoren naar voren heeft gebracht waarom het door hem gestelde vormverzuim moet leiden tot bewijsuitsluiting. Het verweer moet dan ook worden verworpen.
Nu verdachte heeft bekend dat hij de in de tenlastelegging genoemde voorwerpen op 1 augustus 2012 in Etten-Leur voorhanden heeft gehad, behoeven die feiten geen verdere bespreking en acht het hof op grond van de hiervoor genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals deze volgen uit de hiervoor vermelde bewijsmiddelen, in onderling verband en samenhang beschouwd, alsmede de bijzondere overwegingen omtrent het bewijs, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 1 augustus 2012, te Etten-Leur, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool en een schietbeker, en munitie van categorie III, te weten meerdere knal- en signaalpatronen, voorhanden heeft gehad;
2.
hij op 1 augustus 2012, te Etten-Leur, een wapen van categorie II onder 5°, te weten een voorwerp waarmee door een elektrische stroomstoot personen weerloos kunnen worden gemaakt of pijn kan worden toegebracht, en een wapen van categorie II onder 6°, te weten een traangasbusje, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met een verstikkende en/of weerloosmakende en/of traanverwekkende stof(fen) van de categorie II onder 6°, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III.
en
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Het onder 2 bewezen verklaarde levert op:
Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een wapen van categorie II, meermalen gepleegd.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Strafbaarheid van de verdachte
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.
De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.
Op te leggen straf of maatregel
Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte verschillende wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van die feiten zal veroordelen tot een geldboete van EUR 1.500,-- subsidiair 25 dagen hechtenis.
De verdediging heeft bepleit dat, gelet op het tijdsverloop, de omstandigheid dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld en het feit dat verdachte zelf een deel van de aangetroffen wapens en munitie aan de politie heeft overhandigd, zal worden volstaan met oplegging van een geldboete van EUR 1.500,-- waarvan EUR 1.150,-- voorwaardelijk. Zodoende wordt alleen een onvoorwaardelijke geldboete van EUR 350,-- (een bedrag dat overeenkomt met de geldende richtlijnen voor de op te leggen straf bij het voorhanden hebben van pepperspray) opgelegd voor de aangetroffen pepperspray, die niet door toedoen van verdachte is gevonden.
Het hof overweegt als volgt.
Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd.
Wat betreft de persoon van verdachte heeft het hof in het bijzonder rekening gehouden met de inhoud van het hem betreffend Uittreksel uit de Justitiële Documentatie d.d. 16 januari 2014, waaruit blijkt dat hij niet eerder door een strafrechter is veroordeeld ter zake soortgelijke delicten, alsmede de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken.
Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep te kennen gegeven dat hij een beperkte financiële draagkracht heeft. Naar het oordeel van het hof zou oplegging van een door de advocaat-generaal gevorderde geldboete voor verdachte dan ook op voorhand al neerkomen op het uiteindelijk moeten ondergaan van de aan die geldboete verbonden vervangende hechtenis, hetgeen het hof niet wenselijk acht.
Met name gelet op het laatst overwogene acht het hof in het onderhavige geval oplegging van een taakstraf voor de duur van 50 uren subsidiair 25 dagen hechtenis een passende sanctie, ook al is deze straf zwaarder dan geëist door de advocaat generaal en bepleit door de verdediging.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
De beslissing is gegrond op de artikelen 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
50 (vijftig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
25 (vijfentwintig) dagen hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. P.M. Frielink, voorzitter,
mr. A.J.M. van Gink en mr. H. Eijsenga, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en op 12 maart 2014 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Hierna wordt telkens verwezen naar dossierpagina’s van het proces-verbaal van de regiopolitie Midden en West Brabant, District Bergen op Zoom, Team Opsporing Bergen op Zoom, registratienummer PL202F 2012232883, doorgenummerde dossierpagina’s 1 tot en met 56, met sluitingsdatum 1 november 2012.
2.Dossierpagina’s 2 tot en met 6.
3.Dossierpagina’s 23 en 24.
4.Dossierpagina’s 44 tot en met 48.