ECLI:NL:GHSHE:2014:75
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- N.J.M. van Etten
- C.D.M. Lamers
- M.J. van Laarhoven
- Rechtspraak.nl
Beslissing over exceptio plurium litis consortium in nalatenschapskwestie
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep in een civiele procedure over de verdeling van een nalatenschap. De appellant, vertegenwoordigd door mr. L.A.E. Bregonje-Voermans, heeft een vordering ingesteld tegen de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. F.G. Schalker. De zaak is een vervolg op eerdere tussenarresten van 30 oktober 2012 en 30 juli 2013, waarin het hof al beslissingen had genomen over de ontvankelijkheid van de appellant en de wijziging van zijn eis. De appellant heeft zijn eis gewijzigd en wenst nu een beslissing over de geschillen inzake de verdeling van de nalatenschap van hun vader, waaronder een vordering op de geïntimeerde wegens geldlening en de verdeling van onverdeeld gebleven inboedelzaken en sieraden.
Het hof heeft vastgesteld dat de broer van de appellant en geïntimeerde ook als erfgenaam gerechtigd is in de nalatenschap en dat deze broer in de procedure betrokken moet worden. De geïntimeerde heeft de exceptio plurium litis consortium opgeworpen, wat betekent dat de appellant niet-ontvankelijk verklaard zou moeten worden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de broer geen partij was in de eerdere procedure en dat de appellant de mogelijkheid heeft om dit verzuim te herstellen. De zaak is vervolgens naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van de appellant, met de opdracht om de broer op te roepen conform artikel 118 Rv. Het hof houdt verdere beslissingen aan totdat dit verzuim is hersteld.