4.2.De man heeft in eerste aanleg in conventie gevorderd:
1. te bepalen dat hem met ingang van 15 april 2013 het exclusieve gebruiksrecht van de woning aan de [perceel 2.] in [plaats 2.] toekomt, met bevel aan de vrouw dat zij die woning niet meer mag betreden, op straffe van een dwangsom van € 1.000,- per keer dat zij dat bevel negeert, met een maximum van €30.000,-;
2a. de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen een bedrag ad € 24.754.21 in verband met door de man betaalde lasten die betrekking hebben op het pand in [plaats 2.] vanaf datum echtscheiding tot 20 december 2012, welke kosten voor rekening van de vrouw (dienden te) komen conform het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Maastricht van 5 november 2012, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 19 december 2012, althans de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een zodanig bedrag en de rente daarover vanaf een zodanige datum als de voorzieningenrechter juist acht;
2b. de vrouw te veroordelen aan de man te betalen een bedrag van € 7.762,76 in verband met door de man betaalde lasten die betrekking hebben op het pand in [plaats 2.] vanaf datum echtscheiding tot 15 april 2013, welke kosten voor 50% voor rekening van de vrouw (dien(d)en te) komen, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 1 maart 2013, althans de vrouw te veroordelen tot betaling aan de man van een zodanig bedrag en de rente daarover vanaf een zodanige datum als de voorzieningenrechter juist acht;
2c. de man te machtigen om de door hem ingevolge de beschikking van de rechtbank van 21 maart 2012 aan de vrouw te betalen termijnen ter zake partneralimentatie te mogen verrekenen met het bedrag/de bedragen die de vrouw aan de man verschuldigd is uit hoofde van de onder 2a en/of 2b van dit petitum gevraagde veroordeling, met dien verstande dat deze verrekening zich niet kan uitstrekken over de telkens (maandelijks) in aanmerking te nemen beslagvrije voet;
3. de vrouw te veroordelen om aan de man te betalen ter zake herstel- en schoonmaakkosten met betrekking tot het pand in [plaats 2.] een bedrag ad € 2.468,74, althans een zodanig bedrag als de voorzieningenrechter juist acht;
4. te bepalen dat de vrouw met ingang van 1 mei 2013 voor 50% zal moeten bijdragen in alle lasten (eigenaarslasten en gebruikslasten) van het pand in [plaats 1.] totdat het pand is verkocht en geleverd, en de man te machtigen om indien en voor zover hij die lasten volledig zelf heeft betaald, ook deze met de aan de vrouw te betalen partneralimentatie te verrekenen en aldus de man te machtigen om de door hem ingevolge de beschikking van de rechtbank Maastricht van 21 maart 2012 aan de vrouw te betalen termijnen ter zake de partneralimentatie te mogen verrekenen met het bedrag /de bedragen die de man in de onderlinge verhouding met betrekking tot de lasten van het pand in [plaats 1.] vanaf 1 mei 2013 heeft voldaan voor meer dan het gedeelte (50%) dat hem aangaat, eveneens met dien verstande dat deze verrekening zich niet kan uitstrekken over de telkens (maandelijks) in aanmerking te nemen beslagvrije voet;
5. de man te machtigen tot het te gelde maken casu quo verkopen en leveren van de onroerende zaak gelegen in [plaats 1.] aan de [perceel 1.] en tot het verrichten van alle daarvoor noodzakelijke handelingen, al dan niet onder door de voorzieningenrechter nader te stellen condities, en met bepaling dat voor zover nodig, in aanvulling op die machtiging, het vonnis in kort geding in de plaats zal treden van de benodigde wilsverklaringen casu quo toestemming danwel handtekening van de vrouw voor de verkoop en levering van die woning, subsidiair de vrouw te veroordelen tot het verlenen van de noodzakelijke medewerking aan casu quo ten behoeve van (alle handelingen in verband met) de verkoop en levering van de woning in [plaats 1.] aan de [perceel 1.], op verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat de vrouw daarmee in gebreke blijft met een maximum van € 30.000,-;
6. de vrouw te bevelen de bij exploit van 4 februari 2013 op verzoek van de vrouw aangekondigde casu quo gestarte executie te schorsen en eventueel in het kader van deze executie gelegde beslagen op te heffen, een en ander op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag, met een maximum van € 10.000.-;
7. de vrouw te veroordelen in de kosten van dit kort geding.