ECLI:NL:GHSHE:2014:90
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Incident ex artikel 351 Rv inzake testamentaire uitvoerbaarheid en schorsing tenuitvoerlegging
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een incident ex artikel 351 Rv in een hoger beroep. De appellant, [appellant], is benoemd tot executeur-testamentair van de nalatenschap van de erflater, die op 16 mei 2005 is overleden. De geïntimeerde, [geïntimeerde], is een erfgenaam en heeft [appellant] in rechte betrokken. Zij vordert dat [appellant] een bedrag van € 79.557,56 aan de nalatenschap betaalt, omdat hij ten onrechte geen melding heeft gemaakt van een rekening in België die op naam van de erflater stond. De rechtbank heeft de vordering van [geïntimeerde] toegewezen en het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
In het hoger beroep vraagt [appellant] om schorsing van de tenuitvoerlegging van het vonnis. Het hof overweegt dat een partij met een uitvoerbaar bij voorraad verklaard vonnis in beginsel bevoegd is dat vonnis te executeren, ook al is er hoger beroep ingesteld. Voor toewijzing van de incidentele vordering is plaats bij misbruik van recht of bij nieuwe omstandigheden die een belangenafweging rechtvaardigen. Het hof oordeelt dat [appellant] niet heeft aangetoond dat er sprake is van een juridische of feitelijke misslag in het vonnis van de rechtbank.
Het hof concludeert dat de door [appellant] aangevoerde omstandigheden geen nieuwe feiten zijn die na de eerste aanleg zijn ontstaan. De incidentele vordering van [appellant] wordt afgewezen en hij wordt veroordeeld in de proceskosten van het incident. De hoofdzaak wordt verwezen naar de rol voor memorie van antwoord aan de zijde van [geïntimeerde].