Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 3637002/VV 14-111)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep (spoed appel) met grieven en eiswijziging;
- het tegen [geïntimeerde] verleende verstek.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding betreffende de ontruiming van een bovenwoning wegens huurachterstand. De appellante, een huurster, heeft op 1 april 2014 een huurovereenkomst gesloten met de geïntimeerde, een verhuurster, voor een huurprijs van € 800 per maand. De huurster heeft echter een huurachterstand opgebouwd van € 4.600 tot december 2014, wat heeft geleid tot de vordering van de verhuurster tot ontruiming van het gehuurde. De huurster heeft in haar verweer een beroep gedaan op huurvermindering wegens gebreken aan het gehuurde, zoals onvoldoende brandveiligheid en andere tekortkomingen die het gehuurde onbewoonbaar zouden maken. De kantonrechter heeft in eerste aanleg de huurster veroordeeld tot betaling van de huurachterstand en tot ontruiming van het gehuurde. De huurster is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan, waarbij zij onder andere heeft gevorderd dat de huurprijs op nihil wordt gesteld vanwege de gebreken. Het hof heeft geoordeeld dat de huurster niet voldoende heeft aangetoond dat de gebreken zodanig zijn dat de huurprijs op nihil gesteld kan worden. Het hof heeft de vorderingen van de verhuurster tot betaling van de huurachterstand en ontruiming van het gehuurde bekrachtigd, maar de vorderingen in reconventie van de huurster afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.