ECLI:NL:GHSHE:2015:1159
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van witwassen na onderzoek naar consignatieovereenkomst en ongeloofwaardige verklaringen
In deze zaak heeft het gerechtshof 's-Hertogenbosch op 2 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Maastricht. De verdachte was eerder veroordeeld voor medeplegen van witwassen en kreeg een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan twee maanden voorwaardelijk. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Tijdens de zitting in hoger beroep heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die bevestiging van het vonnis vroeg, en de pleitnota van de raadsman, die vrijspraak bepleitte.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd, omdat het niet te verenigen was met de beslissing die het hof heeft genomen. De tenlastelegging betrof het witwassen van een geldbedrag van ongeveer € 60.000,--, dat voortvloeide uit een consignatieovereenkomst die de verdachte had gesloten met een vertegenwoordiger van een handelsmaatschappij. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte niet voldoende wettige bewijsmiddelen had om tot een bewezenverklaring te komen. De verklaring van de verdachte werd als ongeloofwaardig beschouwd, maar het hof oordeelde dat dit op zichzelf niet voldoende was om tot een veroordeling te komen.
Het hof concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om te stellen dat de verdachte de kunstwerken van Joan Miró niet in zijn bezit had gehad en deze niet aan de vertegenwoordiger had overgedragen met het doel deze te verkopen. De enkele omstandigheid dat de vertegenwoordiger betrokken was bij valse consignatieovereenkomsten, was niet voldoende om de overeenkomst met de verdachte als vals te beschouwen. Daarom sprak het hof de verdachte integraal vrij van het ten laste gelegde.