Uitspraak
[de naam van de verdachte, A],
- in de periode van 14 december 2001 tot en met 5 september 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, van een hoeveelheid geld (totaal (ongeveer) € 156.000,--) als voortvloeisel uit/resultaat van een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [C] op 14 december 2001 en/of
- in de periode van 12 maart 2002 tot en met 5 september 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, van een hoeveelheid geld (totaal (ongeveer) € 424.000,--) als voortvloeisel uit/resultaat van een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [D] op 12 maart 2002 en/of
- in de periode van 15 oktober 2002 tot en met 5 september 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, van een hoeveelheid geld (totaal (ongeveer) € 39.265,50) als voortvloeisel uit/resultaat van een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [B] op 15 oktober 2002 en/of
- in de periode van 12 april 2005 tot en met 5 september 2006 in de gemeente Kerkrade, in elk geval in Nederland, van een hoeveelheid geld (totaal (ongeveer) € 60.000,--) als voortvloeisel uit/resultaat van een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van De Bokkenrijder Handelsmaatschappij B.V., gesloten met [E] op 12 april 2005,
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [E] op 12 april 2005 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [C] op 14 december 2001 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [D] op 12 maart 2002 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [B] op 9 mei 2002,
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [E] op 12 april 2005 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [C] op 14 december 2001 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [D] op 12 maart 2002 en/of
- een consignatieovereenkomst door hem, verdachte, in zijn hoedanigheid van vertegenwoordiger van [de handelsmaatschappij], gesloten met [B] op 9 mei 2002,
- volgens de overeenkomst zou medeverdachte [C] de opdracht hebben gegeven
- in het dossier bevindt zich een zestal kwitanties van (contante) betalingen door de handelsmaatschappij van de verdachte aan medeverdachte [C] over de periode van 16 januari 2002 tot en met 4 juni 2003 voor een totaalbedrag van € 140.000,--;
- in de jaarrekening van de handelsmaatschappij die ziet op het jaar 2003 is een reservering opgenomen met de vermelding “nog te betalen [C]/Warhol € 16.000,--”;
- de verdachte heeft verklaard dat medeverdachte [C] de zeefdrukken van Andy Warhol van haar moeder heeft gekregen toen haar zus een bromfiets voor haar zestiende verjaardag kreeg;
- de verdachte heeft voorts verklaard dat hij de zeefdrukken gefaseerd, in een periode van ongeveer 2 jaar, aan verschillende personen heeft verkocht en dat hij de namen van die personen niet wenst te noemen;
- een deskundige taxateur van schilderijen heeft verklaard dat de waarde van de opgegeven zeefdrukken van Andy Warhol in geen enkele verhouding staat tot de waarde van een bromfiets;
- deze deskundige heeft voorts verklaard dat het bijzonder vreemd is dat de zeefdrukken per stuk zijn verkocht, omdat deze in de complete serie waarschijnlijk meer geld zouden opbrengen;
- voor al deze 26 kunstwerken/zeefdrukken geldt dat er zich in het dossier géén eigendomsbewijzen bevinden, geen taxatierapporten, geen echtheidscertificaten, geen verzekeringspapieren en transportpapieren, geen bewijzen van doorverkoop en levering van de kunstwerken aan de uiteindelijke kopers, en geen kwitanties ter zake betalingen door die kopers.
- volgens de overeenkomst zou medeverdachte [D] de opdracht hebben gegeven
- bij een doorzoeking van de woning van medeverdachte [D] wordt een catalogus aangetroffen waarin bedoelde werken zijn opgenomen;
- de deskundige heeft verklaard dat hij na een grondige doorlichting van de verkoopcatalogus heeft vastgesteld dat ten aanzien van de lithografie “The Light of the Circus” de verkeerde oplage is vermeld en dat ten aanzien van oplage 29 van 50 van de lithografie “The Red Circle” vast te stellen is dat dit oplagenummer tussen 1 september 2002 en 28 april 2003 in het bezit was van het Zweedse veilinghuis Bukowskis en niet in het bezit was van de verdachte of zijn opdrachtgever (medeverdachte [D]);
- uit twee kwitanties, respectievelijk gedateerd 24 april 2002 en 17 september 2002, komt naar voren dat de handelsmaatschappij van verdachte aan medeverdachte [D] twee keer een geldbedrag van € 50.000,-- heeft betaald.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
teruggave aan de verdachtevan de in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- het document dat onder nummer 11 en met de omschrijving “C 1030” op de beslaglijst is weergegeven;
- het document dat onder nummer 20 en met de omschrijving “C 1026 Ordner [de handelsmaatschappij]” op de beslaglijst is weergegeven;
- de ordner die onder nummer 28 en met de omschrijving “C 3001 ordner kunst” op de beslaglijst is weergegeven;
- de computer die onder nummer 34 en met de omschrijving “HEWLETT-PACKARD nc 6120 laptop” op de beslaglijst is weergegeven;
- de vier papieren die onder nummer 37 en met de omschrijving “JOAN MIRO LITOG, deel 1 t/m Joan Miro Litograph” op de beslaglijst zijn weergegeven;
- de brief die onder nummer 40 en met de omschrijving “1 schrijven [E]” op de beslaglijst is weergegeven.