Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- Mr. Pieters;
- mevrouw [bewindvoerder], hierna te noemen: de bewindvoerder.
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 9 april 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de schuldsaneringsregeling van de appellant. De appellant had in eerste aanleg, bij vonnis van de rechtbank Limburg op 10 februari 2015, te horen gekregen dat hij toerekenbaar tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling. De rechtbank oordeelde dat de appellant, ondanks waarschuwingen van de rechter-commissaris en de bewindvoerder, zijn informatie- en sollicitatieplicht niet naar behoren was nagekomen. De appellant had in zijn beroepschrift aangevoerd dat hij lijdt aan een ernstige depressie en andere medische klachten, waardoor hij niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 april 2015 zijn zowel de appellant als de beschermingsbewindvoerder gehoord, maar beiden zijn niet ter zitting verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van diverse stukken, waaronder correspondentie van de bewindvoerder en de beschermingsbewindvoerder. Het hof heeft vastgesteld dat de appellant niet voldoende heeft aangetoond dat zijn tekortkomingen niet aan hem kunnen worden toegerekend.
Het hof concludeert dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat de schuldsaneringsregeling van de appellant is beëindigd zonder toekenning van een schone lei. De appellant heeft niet aangetoond dat hij door zijn psychosociale problematiek niet in staat was om aan zijn verplichtingen te voldoen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst het verzoek van de appellant in hoger beroep af.