Uitspraak
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch,
[verdachte] ,
- heeft geprobeerd [slachtoffer 1] opzettelijk en met voorbedachte raad van het leven te beroven (poging tot moord, feit 1 primair);
- die [slachtoffer 1] heeft mishandeld (feit 2);
- zich roekeloos heeft gedragen, waardoor het aan zijn schuld te wijten is dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel heeft opgelopen (feit 3 primair);
- een onderdeel van een vuurwapen (patroonhouder) en munitie voorhanden heeft gehad (feit 4).
- vrijspraak bepleit van beide onder 1 primair ten laste gelegde delictsvarianten alsmede van het onder 3 primair ten laste gelegde;
- zich gerefereerd aan het oordeel van het hof met betrekking tot de bewezen-verklaring van hetgeen onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair en 4 aan de verdachte ten laste is gelegd;
- bepleit dat het hof de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet, althans niet in haar geheel, zal toewijzen.
(het hof leest in:andere) handeling(en) met een/dat vuurwapen heeft verricht, zonder zich ervan te vergewissen of zich nog een kogel/projectiel in het vuurwapen bevond en/of de veiligheidspal wel op veilig stond, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in haar rug, heeft bekomen, althans zodanig lichamelijk letsel dat daaruit tijdelijke ziekte en/of verhindering in de uitoefening van de ambts- of beroepsbezigheden van deze [slachtoffer 2] is ontstaan;
dat hij op 20 augustus 2013 te Vlissingen opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 1] ) met een vuurwapen op/tegen het hoofd heeft geslagen, waardoor deze [slachtoffer 1] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden;
dat hij op 20 augustus 2013 in het arrondissement Zeeland-West-Brabant zeer onvoorzichtig een vuurwapen uit elkaar heeft gehaald en de slede van dat vuurwapen naar achteren heeft gehaald/getrokken, zonder zich ervan te vergewissen of zich nog een kogel/projectiel in het vuurwapen bevond, waardoor het aan zijn schuld te wijten is geweest dat [slachtoffer 2] zwaar lichamelijk letsel, te weten een schotwond in haar rug, heeft bekomen;
dat hij op 20 augustus 2013 te Vlissingen een onderdeel van een wapen van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten een patroonhouder, en munitie van categorie III als bedoeld in de Wet wapens en munitie, te weten meerdere (vijf) patronen, voorhanden heeft gehad.
Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Mishandeling.
Aan zijn schuld te wijten zijn dat een ander zwaar lichamelijk letsel bekomt.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
27 (zevenentwintig) maanden;
gevangenisstraf,
groot 6 (zes) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een
proeftijd van 2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen
bijzondere voorwaardenniet heeft nageleefd;
stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat de veroordeelde verplicht is zich vervolgens gedurende de proeftijd te melden bij de stichting Reclassering Nederland voornoemd, zo lang en zo frequent als de reclassering dit noodzakelijk acht;
- dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd voor zijn agressieproblematiek/persoonlijkheidsstoornis zal laten behandelen door een instelling voor ambulante (forensische) psychiatrie - zulks ter beoordeling van de reclassering - en zich daarbij zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens die instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
- dat het de veroordeelde gedurende de proeftijd verboden is, behoudens bij gelegenheid van de (door de reclassering begeleide) omgang met zijn kind, contact te hebben of te leggen of te laten leggen met [slachtoffer 1] , zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- 299972: 1.00 STK Overall, OS 12963/13;
- 299978: 1.00 PR Handschoen, kleur wit, werkhandschoenen, OS 12963/13;
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 283577: 1.00 STK Patroon GECO kal. 6.35, goudkleur, SIN: [SIN] , kogelpatroon met inslag in slaghoed;
- 283844: 1.00 STK Munitie GECO volmantel kal. 6.35, goudkleur, SIN: [SIN] , volledige kogelpatroon;
- 283847: 1.00 STK Wapen, kleur zwart, patroonhouder pistool met daarin twee kogelpatronen;
- 283850: 1.00 STK Patroon kal. 6.35, goudkleur, SIN: [SIN] , bovenste patroon in patroonhouder;
- 283852: 1.00 STK Patroon kal. 6.35, SIN: [SIN] , onderste patroon in patroonhouder;
- 299968: 1.00 STK Munitie, kogelpunt uit lichaam [slachtoffer 2] ;
teruggave aan verdachtevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 299966: 1.00 STK Broek, denim, OS 12970/13;
- 299967: 1.00 STK Shirt, ZEEMAN, OS 12970/13;
- 299984: 1.00 STK Navigator, OS 13168/13;
teruggave aan [slachtoffer 2]van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 288833: 1.00 STK Broek, jeans, OS 12969/13;
- 299962: 2.00 STK Kous, OS 12969/13;
- 299963: 1.00 STK Schoeisel, linker, OS 12969/13;
- 299964: 1.00 STK Hemd, OKAY topje, OS 12969/13;
- 299965: 1.00 STK Ondergoed, OS 12969/13;
- 299980: 1.00 STK Schoeisel, rechter, OS 12969/13;
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]
€ 2.295,00 (tweeduizend tweehonderdvijfennegentig euro), bestaande uit € 45,00 (vijfenveertig euro) materiële schade en € 2.250,00 (tweeduizend tweehonderdvijftig euro) immateriële schadeen veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting aan de benadeelde partij te betalen;
€ 2.295,00 (tweeduizend tweehonderdvijfennegentig euro), bestaande uit
32 (tweeëndertig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft;