Het hoger beroep is ingesteld bij akte van 14 november 2013 op grond van een schriftelijke volmacht die door de raadsman namens de verdachte is verleend aan een griffiemedewerker van de rechtbank.
Op 26 juni 2014 is bij deze griffie een e-mail binnengekomen van [verdachte], [e-mail adres] met de volgende inhoud:
“Hierbij zou ik graag jullie willen machtigen om mijn hoger beroep voor parketnummer: 20-003663-13 en parketnummer: 01-845630-13 in te trekken. Mijn adres is: [adres], [woonplaats]. Met vriendelijke groeten, [verdachte].”
Deze e-mail is door de griffiemedewerker opgevat als een volmacht tot intrekking van het hoger beroep. Op 26 juni 2014 is door de griffier een akte intrekking beroep opgemaakt.
Art. 450 lid 1 onder b en lid 3 van het Wetboek van Strafvordering vereisen een bijzondere schriftelijke volmacht (aan een griffiemedewerker) voor het aanwenden van een rechtsmiddel.
Deze bepaling is ingevolge art. 454 lid 3 van het Wetboek van Strafvordering van overeenkomstige toepassing bij intrekking van het rechtsmiddel.
Anders dan een ondertekende brief (die kan worden afgegeven bij de strafgriffie, per gewone post kan worden verzonden, per fax kan worden verzonden of als gescand document per e-mail kan worden verzonden) voldoet een e-mail niet aan het vereiste van schriftelijke volmacht.
De regering heeft op 24 november 2014 bij de Tweede Kamer het wetsvoorstel digitale processtukken Strafvordering (Kamerstukken 34 090) ingediend. Dit wetsvoorstel beoogt onder meer het invoeren van een elektronische volmacht voor het aanwenden van een rechtsmiddel (Kamerstukken II, 2014-2015, nr. 2, artikel I, onderdeel O), waaraan onder andere de eis zal worden gesteld van een elektronische handtekening (Kamerstukken II, 2014-2015, nr. 3, Algemene toelichting, par. 3.3.1.).
Uit een oogpunt van rechtszekerheid moeten de wettelijke voorschriften omtrent het aanwenden en intrekken van rechtsmiddelen strikt worden toegepast.
Uit het onder vi. genoemde wetsvoorstel 34 090 blijkt dat de regering streeft naar invoering van een langs elektronische weg te verlenen volmacht, maar tevens volgt daaruit dat onder de huidige wetgeving een elektronische volmacht nog niet mogelijk wordt geacht. Vgl. HR 27 mei 2014 (ECLI:NL:HR:2014:1241) en de conclusie van advocaat-generaal mr. Vegter voor dit arrest (ECLI:NL:PHR:2014:434). De slotsom is dat volgens de huidige wetgeving een e-mail als hierboven onder ii. bedoeld niet kan gelden als een schriftelijke volmacht tot het aanwenden of intrekken van een rechtsmiddel. De griffier had dan ook niet de onder iii. bedoelde akte intrekking hoger beroep mogen opmaken.