De ouders voeren in het beroepschrift, zoals aangevuld ter zitting - samengevat - het volgende aan.
De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat voldaan is aan de wettelijke voorwaarden voor een ondertoezichtstelling en dat deze maatregel in het belang van de kinderen is. De ouders zijn van mening zijn dat zij zeer wel in staat zijn om de kinderen alleen op te voeden. De ouders hebben ter zitting van het hof aangevoerd dat het onduidelijk is waar de door de raad en stichting gestelde ontwikkelingsbedreiging van de kinderen uit bestaat. De ondertoezichtstelling van de kinderen is – naar de mening van de ouders – slechts gebaseerd op één incident met de buren. De ouders stellen dat de omstandigheden die de rechtbank bij de beslissing in aanmerking heeft genomen onjuist zijn, dan wel niet van zodanige ernstige aard zijn dat de maatregel van ondertoezichtstelling in het belang van de kinderen is. De rechtbank heeft op basis van het rapport van de raad ten onrechte geconcludeerd dat er ernstige zorgen omtrent de kinderen bestaan, omdat dit rapport veelal is gebaseerd op aannames. Daarbij komt dat uit het rapport van de raad ook kan worden afgeleid dat het goed gaat met de kinderen: ze gaan graag naar school, doen daar goed hun best, halen alle van belang zijnde omstandigheden in acht genomen behoorlijke resultaten, zij hebben de nodige vriendjes en vriendinnetjes en de moeder heeft een goed contact met de leerkrachten van de kinderen. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat vanuit de verschillende scholen zorgen omtrent de kinderen worden gesignaleerd. Uit het rapport van de raad volgt dat [kind 1] in de klas een stil meisje is dat geen opvallend of buitensporig gedrag vertoont. Zij lijkt goede contacten te hebben met haar klasgenootjes. De prestaties van [kind 1] variëren, maar zijn geen reden tot zorg. De rechtbank heeft ten onrechte overwogen dat [kind 1] onvoldoende aan haar ontwikkeling zou toekomen. De moeder heeft ter zitting van het hof betwist betwist dat [kind 1] voor haar en de andere kinderen zorgt. Het veelvuldige schoolverzuim van [kind 2] en [kind 3] is in het rapport van de raad niet als zodanig terug te vinden. [kind 2] is vorig jaar wel veelvuldig naar het ziekenhuis geweest in verband met haar nierklachten. Dat [kind 2] op een iets lager niveau op school functioneert dan van haar mag worden verwacht, hiermee verband houden. [kind 3] is een rustige en stille leerling. De contacten met zijn klasgenoten zijn goed en hij werkt hard en doet goed zijn best op school. [kind 4] heeft het weliswaar zwaar qua leren op school maar één en ander kan volgens de ouders ook worden verklaard vanuit de IQ-scores van [kind 4]. De ouders stellen dat er geen specifieke zorgen omtrent [kind 4] bestaan.
De stichting stelt ten onrechte dat de kinderen zich enorm de ouders voegen en daardoor tekort worden gedaan in hun ontwikkeling. De stichting beschikt echter niet over concrete feiten en voorbeelden. Bovendien strookt dit niet met het feit dat de kinderen door de scholen worden omschreven als vrolijk en sociaal vaardig.
De ouders voeren verder aan dat ten aanzien van de gezondheidsproblematiek van de kinderen gesteld noch gebleken is dat die problemen aan hen te wijten zijn.
De ouders betwisten dat zij de kinderen bij de procedures betrekken en hen daarmee belasten. Zij merken op dat uit de bestreden beschikking niet volgt waaruit deze belasting heeft bestaan en in welke mate deze is geschied.
Ten aanzien van de relatie met de buren geldt dat de ouders een eenmalig geschil met de buurman over de schutting hebben gehad. Van agressie en/of bedreigingen is geen sprake.
Het feit dat de ouders beperkte inkomsten hebben, betekent niet dat sprake is van financiële problematiek; er zijn geen schulden.
De ouders erkennen dat de vader lichamelijke klachten heeft. De vader betwist dat sprake is van psychische klachten. De vader erkent dat hij last heeft van stemmingswisselingen ten gevolge van zijn suikerziekte. De vader betwist echter dat hij de kinderen mishandelt. De ouders hebben ter zitting van het hof verklaard dat zij een enorme weerstand hebben tegen de door de stichting gewenste KOPP-training voor de kinderen. De vader heeft verder verklaard dat zijn medische klachten door de ondertoezichtstelling verergeren. De rechtbank is er dan ook volledig aan voorbij gegaan dat de ondertoezichtstelling een zeer grote druk op het gezin legt; de ouders en de kinderen ervaren de ondertoezichtstelling als een straf. Het hof heeft in het verleden in een situatie die ernstiger was dan nu – mede vanwege deze druk – de ondertoezichtstelling van de kinderen beëindigd. De ondertoezichtstelling dient daarom ook nu te worden beëindigd.