De vader voert – kort samengevat – het volgende aan.
Partijen waren aanvankelijk, in mei 2014, erin geslaagd een uitgebreide zorgregeling overeen te komen. Tot juli 2014 en gedeeltelijk in augustus 2014, hebben partijen feitelijk uitvoering gegeven aan die zorgregeling. Sinds augustus 2014 handelt de moeder evenwel op een wijze die haaks staat op het gevoerde overleg en de bereikte overeenstemming. De moeder wenste niet langer mee te werken aan de uitvoering van de zorgregeling en zij wenste de gesprekken bij Herlaarhof na afloop van de module ‘vechtscheiding’ niet voort te zetten, omdat zij dat niet nodig vond, terwijl Herlaarhof en de vader die noodzaak wel inzagen.
Op 11 juni 2014 heeft de moeder ermee ingestemd de huurovereenkomst te beëindigen. Per 11 augustus 2014 diende zij de woning te verlaten. De moeder is vervolgens tweemaal (eerst binnen [geboorteplaats] en vervolgens naar [plaats]) verhuisd, zonder [minderjarige] daarop voor te bereiden en zonder de vader of derden daarvan op de hoogte te stellen. Door naar [plaats] te verhuizen, heeft de moeder [minderjarige] uit zijn sociale omgeving weggehaald. De moeder heeft voorts aan de school in [geboorteplaats] geen toestemming gegeven om [minderjarige] daar afscheid te laten nemen.
Op 12 november 2013 en op 11 september 2014 heeft de oude school van [minderjarige] een zorgmelding gedaan bij het AMK. De directeur van De Cirkel had ernstige zorgen over de ontwikkeling van [minderjarige].
Met betrekking tot het vluchtgevaar verwijst de vader naar hetgeen de raad in zijn rapportage d.d. 29 december 2014 hierover heeft opgemerkt, met name ten aanzien van het paspoort van [minderjarige] en zijn uitspraak dat de moeder zou hebben gezegd dat zij voor de zomervakantie van 2014 naar Brazilië zouden gaan, het feit dat de moeder afkomstig is uit Brazilië en het toekomstperspectief van de moeder in Nederland onduidelijk is, terwijl zij in Brazilië een grote familie heeft. Bovendien heeft de raad zijn zorgen geuit over de betrouwbaarheid van de moeder. Ter zitting in eerste aanleg bleek de moeder plotseling wel over het paspoort van [minderjarige] te beschikken. In dit kader dient ook het plotselinge vertrek naar [plaats] te worden bezien, aldus de vader.
Volgens de vader heeft de raad grote zorgen over de sociaal-emotionele ontwikkeling van [minderjarige]. De moeder kan of wil deze problematiek niet inzien en heeft geen oog voor zijn beperkingen. De moeder gunt de vader geen rol in het leven van [minderjarige] en zij diskwalificeert de vader, terwijl zij nu juist degene is die niet in het belang van [minderjarige] heeft gehandeld. Voorts belast de moeder [minderjarige] met de juridische procedures.
De vader stelt dat hij in de loop der jaren net zo betrokken is geweest op [minderjarige] als de moeder. De vader stelt voorts dat de in het kader van de ondertoezichtstelling nagestreefde doelen bij hem bereikt kunnen worden.