ECLI:NL:GHSHE:2015:1703

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
12 mei 2015
Publicatiedatum
12 mei 2015
Zaaknummer
HD200.161.122_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Burenrecht en onvoldoende belang bij vordering tot nakoming van verwijdering van boomwortels

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen een geïntimeerde in een burenrechtelijke kwestie. De zaak is ingeleid door een exploot van dagvaarding op 13 oktober 2014, waarbij de appellant het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht, van 16 juli 2014 aanvecht. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.J. Baltus, heeft de geïntimeerde, vertegenwoordigd door mr. R.C. Breuls, opgeroepen om te verschijnen op de openbare terechtzitting van het hof op 16 december 2014.

Tijdens de procedure heeft het hof geconstateerd dat de appellant niet tijdig de memorie van grieven heeft ingediend, ondanks dat hem eerder een termijn en uitstel was verleend. Op de rol van 24 maart 2015 heeft de rolraadsheer ambtshalve akte van niet-dienen verleend. Het hof heeft vervolgens besloten om recht te doen op basis van de gedingstukken in het griffiedossier.

Het hof heeft appellant nogmaals de gelegenheid geboden om de memorie van grieven in te dienen, in lijn met het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064. De uitspraak van het hof is gedaan op 12 mei 2015, waarbij het hof de zaak heeft verwezen naar de rol van 26 mei 2015 voor het nemen van de memorie van grieven aan de zijde van appellant. De kern van de zaak draait om het onvoldoende belang van de appellant bij de vordering tot nakoming van de verwijdering van boomwortels, waarbij het hof oordeelt dat er een eenvoudiger middel beschikbaar is om het recht te verwezenlijken.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.161.122/01
arrest van 12 mei 2015
in de zaak van
[appellante],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
advocaat: mr. J.J. Baltus te Landgraaf,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerde,
advocaat: mr. R.C. Breuls te Geleen,
op het bij exploot van dagvaarding van 13 oktober 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Limburg, locatie Maastricht van 16 juli 2014, gewezen tussen appellant als eiser en geïntimeerde als gedaagde.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/03/185091/HA ZA 13-405)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

2.1.
Appellant heeft bij voormeld exploot geïntimeerde opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 16 december 2014, teneinde op nader aan te voeren gronden te horen eis doen en concluderen zoals in het petitum van de appeldagvaarding is vermeld.
2.2.
Nadat aan appellant in verband met de inwerkingtreding van het 'Procesreglement per 1 januari 2013 voor de pilot civiele dagvaardingszaken bij het gerechtshof ’s-Hertogenbosch' eenmaal een termijn en een gewoon uitstel was verleend voor het nemen van de memorie van grieven, heeft appellant niet van grieven gediend.
2.3.
Op de rol van 24 maart 2015 heeft de rolraadsheer ambtshalve akte van niet-dienen verleend.
2.4.
Hierna is bepaald dat arrest wordt gewezen. Het hof zal recht doen op basis van de gedingstukken in het griffiedossier.

3.De beoordeling

Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 17 april 2015, ECLI:NL:HR:2015:1064 zal het hof appellant nog éénmaal in de gelegenheid stellen om alsnog de memorie van grieven te nemen op de datum zoals in het dictum vermeld.

4.De uitspraak

Het hof:
verwijst de zaak naar de rol van 26 mei 2015 voor het nemen van de memorie van grieven aan de zijde van appellant.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 12 mei 2015.
griffier rolraadsheer