In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, gaat het om de ontvankelijkheid van appellanten R&E Exploitatie B.V. en [Beheer] Beheer B.V. in hun hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Limburg. Het hoger beroep was ingesteld tegen een vonnis van 30 juli 2014, waarbij de rechtbank Limburg in een civiele procedure had geoordeeld. De appellanten stelden dat zij tijdig hoger beroep hadden ingesteld, maar het hof oordeelde in een tussenarrest van 3 maart 2015 dat uit het overgelegde uittreksel uit het rechtsmiddelenregister niet kon worden opgemaakt dat het hoger beroep binnen de vereiste termijn was ingeschreven.
Appellanten dienden vervolgens aanvullende stukken in, waaronder een brief van de griffier van de rechtbank Limburg en een nieuw uittreksel uit het rechtsmiddelenregister. Dit nieuwe uittreksel bevestigde dat de inschrijving van het hoger beroep op 4 november 2014 had plaatsgevonden, op basis van de appeldagvaarding van 29 oktober 2014. Het hof oordeelde dat dit nieuwe uittreksel dwingend bewijs opleverde van de tijdige en volledige inschrijving in het rechtsmiddelenregister, en dat er geen sprake was van een herstel van een inschrijvingsverzuim.
De geïntimeerde heeft geen feiten of omstandigheden aangevoerd die aanleiding gaven tot tegenbewijs, en het hof verwierp zijn stellingen over de inschrijving. Het hof concludeerde dat appellanten ontvankelijk zijn in hun hoger beroep en verwees de zaak naar de rol voor memorie van grieven. De verdere beslissing werd aangehouden, en het arrest werd op 19 mei 2015 openbaar uitgesproken.