ECLI:NL:GHSHE:2015:1827
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- P.J.M. Bongaarts
- A.P. Zweers-van Vollenhoven
- A.J. Coster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling wegens niet te goeder trouw ontstaan schulden en onvoldoende inspanning tot werkverwerving
In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, hebben appellanten [appellant 1] en [appellante 2] een verzoek ingediend tot toelating tot de schuldsaneringsregeling. Dit verzoek werd afgewezen door de rechtbank Oost-Brabant, en de appellanten hebben hiertegen hoger beroep aangetekend. De rechtbank oordeelde dat niet voldoende aannemelijk was dat de appellanten te goeder trouw waren ten aanzien van het ontstaan van hun schulden, die in totaal € 39.895,85 bedroegen. De schulden bestonden onder andere uit een schuld aan de Belastingdienst en een schuld aan een advocatenkantoor. De rechtbank concludeerde dat de appellanten sinds 2013 een bijstandsuitkering ontvingen en geen betaalde arbeid verrichtten, zonder dat zij medische redenen konden aanvoeren voor hun arbeidsongeschiktheid. De rechtbank oordeelde dat de appellanten zich onvoldoende hadden ingespannen om hun schulden te voldoen en dat zij de belangen van hun schuldeisers niet serieus hadden genomen.
In hoger beroep herhaalde het hof de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de appellanten niet voldoende bewijs hadden geleverd dat hun schulden te goeder trouw waren ontstaan. Het hof oordeelde dat de appellanten onvoldoende inspanningen hadden geleverd om betaald werk te verkrijgen en dat zij zich niet hadden gehouden aan de verplichtingen die voortvloeien uit de schuldsaneringsregeling. De appellanten voerden aan dat hun schulden waren ontstaan door de onterechte detentie van [appellant 1], maar het hof oordeelde dat dit niet voldoende was om het verzoek tot toelating tot de schuldsaneringsregeling te rechtvaardigen. Het hof bekrachtigde uiteindelijk het vonnis van de rechtbank en wees het verzoek van de appellanten af.