In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 26 mei 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst. De appellant, een huurder, werd door Stichting Woonwenz aangeklaagd wegens het veroorzaken van structurele ernstige overlast aan omwonenden. Het hof heeft eerder op 11 maart 2014 een tussenarrest gewezen waarin Stichting Woonwenz werd toegelaten om bewijs te leveren van de overlast. Tijdens de procedure zijn verschillende getuigen gehoord die bevestigden dat de appellant zich schuldig maakte aan agressief gedrag, bedreigingen, dronkenschap en geluidsoverlast door harde muziek en trompetspel. Het hof heeft vastgesteld dat Stichting Woonwenz voldoende bewijs heeft geleverd van de overlast, ondanks het hoger beroep dat de appellant had ingesteld tegen een eerder vonnis van de politierechter. Het hof oordeelde dat de appellant tekortgeschoten is in zijn verplichtingen als huurder, wat de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De grieven van de appellant werden verworpen, en het hof bekrachtigde het vonnis waarvan beroep, waarbij de appellant werd veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.