Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
13 september 2013, nummer AWB 11/2214 in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
van € 118.
2.Feiten
In het taxatierapport zijn gegevens en foto’s van de onroerende zaak en van de referentieobjecten opgenomen. Ook bevat het rapport een zogeheten matrix van de onroerende zaak en van de referentieobjecten.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
De waarde van de onroerende zaak wordt niet alleen negatief beïnvloed door het risico dat het grondwater de woning binnenkomt wanneer er een pomp uitvalt of wanneer bij hevige regenval het water niet via het riool kan worden afgevoerd, maar ook door de extra elektriciteitskosten en de kosten voor onderhoud en vervanging van de pompinstallatie. Verder is volgens belanghebbende de vastgestelde waarde van de onroerende zaak onevenredig gestegen in vergelijking met de prijsindex voor eengezinswoningen in Nederland.
1 januari 2009.
- [b-straat] 45, dat op 31 oktober 2008 is verkocht voor € 240.000,
- [c-straat] 3, dat op 30 januari 2009 is verkocht voor € 250.000 en
- [d-straat] 43, dat op 7 oktober 2008 is verkocht voor € 373.000.
Bij de waardebepaling moet echter rekening worden gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak die van invloed zijn op de waarde. Naast verschillen in type woning, inhoud, perceel oppervlakte en bijgebouwen, kan ook een verschil bestaan tussen de vergelijkingsobjecten en de onroerende zaak ter zake van grondwateroverlast.
5.Beslissing
- verklaart het hoger beroep ongegrond, en
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank.