In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin de ondertoezichtstelling van haar kinderen, [zoon 1] en [zoon 2], is verlengd en machtiging is verleend voor hun uithuisplaatsing. De moeder heeft verzocht deze beschikking te vernietigen, terwijl de William Schrikker Stichting verweer heeft gevoerd en de moeder niet-ontvankelijk wilde verklaren in haar hoger beroep. De mondelinge behandeling vond plaats op 28 mei 2015, waarbij de moeder en vertegenwoordigers van de stichting zijn gehoord. De (stief)vader en de Raad voor de Kinderbescherming waren niet ter zitting aanwezig.
De rechtbank had eerder besloten dat de kinderen onder toezicht stonden vanwege ernstige huiselijke geweldsituaties. De moeder heeft in haar beroepschrift aangevoerd dat zij met hulp in staat is om voor haar kinderen te zorgen, terwijl de stichting betoogt dat de uithuisplaatsing noodzakelijk is voor de veiligheid en ontwikkeling van de kinderen. Het hof heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de thuissituatie van de moeder, die te maken heeft met haar psychische gesteldheid en de aanwezigheid van de (stief)vader. Het hof concludeert dat de uithuisplaatsing van de kinderen in hun belang is en bekrachtigt de eerdere beschikking van de rechtbank.