In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch werd behandeld, betreft het een voegingsincident in hoger beroep. De vennootschap naar Belgisch recht, gevestigd in België en tevens kantoorhoudende in Nederland, heeft op 26 maart 2015 hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, gewezen op 28 januari 2015. In het incident heeft de vennootschap gevorderd om de onderhavige zaak te voegen met een andere aanhangige zaak bij het hof, waarin de geïntimeerde als appellant optreedt. De geïntimeerde heeft ingestemd met deze voeging.
Het hof heeft vastgesteld dat de zaken met elkaar verknocht zijn, zoals bepaald in artikel 353 lid 1 Rv in verbinding met artikel 222 Rv. De beslissing over de proceskosten in het incident is aangehouden tot de einduitspraak in de hoofdzaak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor memorie van grieven aan de zijde van de vennootschap naar Belgisch recht, waarbij iedere verdere beslissing is aangehouden.
Het arrest is gewezen door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is op 14 juli 2015 in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer.