ECLI:NL:GHSHE:2015:2741

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
16 juli 2015
Publicatiedatum
20 juli 2015
Zaaknummer
F 200.141.952-01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming van een bijzondere curator in een omgangszaak met betrekking tot een minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof 's-Hertogenbosch op 16 juli 2015 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de contactregeling tussen een vader en zijn minderjarige kind. De vader, vertegenwoordigd door mr. M. Erik, en de moeder, vertegenwoordigd door mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst, waren verwikkeld in een geschil over de omgangsregeling. De eerdere beschikking van 22 mei 2014 bepaalde dat de vader en het kind, geboren in 2005, recht hadden op contact onder begeleiding van een omgangshuis. Echter, de ouders waren niet in staat om zonder tussenkomst van een derde tot afspraken te komen, wat leidde tot de benoeming van een bijzondere curator. Het hof oordeelde dat de huidige situatie een bedreiging vormde voor de ontwikkeling van het kind en dat hulpverlening noodzakelijk was. De bijzondere curator werd benoemd om de belangen van het kind te behartigen en om te onderzoeken hoe contact tussen het kind en de vader op een veilige manier kan worden gerealiseerd. Het hof hield de verdere behandeling van de zaak aan tot 20 november 2015, in afwachting van een verslag van de bijzondere curator.

Uitspraak

GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
Afdeling civiel recht
Uitspraak: 16 juli 2015
Zaaknummer: F 200.141.952/01
Zaaknummer eerste aanleg: C/02/162575 FA RK 06-2980
in de zaak in hoger beroep van:
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant,
hierna te noemen: de vader,
advocaat: voorheen mr. J.F.M. van Weegberg, thans mr. M. Erik,
tegen
[verweerster],
wonende te [woonplaats] ,
verweerster,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. M.A.P. Kolsteren-van Heijst.

5.De beschikking d.d. 22 mei 2014

Bij die beschikking heeft het hof – kort en zakelijk weergegeven – uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de vader en de minderjarige [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] (hierna: [minderjarige] ), gerechtigd zijn tot contact met elkaar in het omgangshuis van Juzt te Rijsbergen, onder begeleiding van het omgangshuis, waarbij de verdere invulling zal geschieden in nader overleg tussen partijen en het omgangshuis en bepaald dat de moeder een dwangsom zal verbeuren per keer dat zij de afspraken met Juzt c.q. de begeleide contactmomenten niet nakomt, tot een maximum van € 5.000,-.
Het hof heeft iedere verder beslissing aangehouden tot 26 maart 2015 pro forma.

6.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

6.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van:
- de brief van Juzt d.d. 7 juli 2014 waarin Juzt mededeelt dat het de verwachting is dat in de onderhavige zaak de zorgafsluiting eind mei 2015zal plaatsvinden;
- de brief van Juzt d.d. 4 mei 2015 met als bijlage de zorgafsluiting van Juzt d.d. 13 april 2015;
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de vader d.d. 27 mei 2015;
- het V6-formulier-formulier met bijlagen van de advocaat van de moeder d.d. 29 mei 2015;
- de (herstel)brief van het hof van 29 juni 2015 aan de partijen en de raad;
- het V6-formulier van de advocaat van de vader d.d. 3 juli 2015;
- het V6-formulier met één bijlage van de advocaat van de moeder d.d. 3 juli 2015;
- de brief met bijlagen van de raad d.d. 3 juli 2015.

7.De verdere beoordeling

7.1.
Uit de overgelegde stukken is gebleken dat de ouders in hun geschil over een eventueel vast te stellen omgangs- c.q. zorgregeling betreffende [minderjarige] niet in staat zijn zonder tussenkomst van een derde tot enige vorm van afspraken te komen.
Zoals blijkt uit de zorgafsluiting d.d. 13 april 2015 van Juzt vormt de huidige visie van [minderjarige] over zijn vader een bedreiging voor zijn persoonlijke ontwikkeling. Alvorens het contact tussen [minderjarige] en de vader kan worden opgebouwd, lijkt hulpverlening voor [minderjarige] noodzakelijk. Juzt acht het van belang beide ouders bij dit proces te betrekken om [minderjarige] zo goed mogelijk te kunnen ondersteunen. Dit vraagt van de ouders om emoties, samenhangend met zaken op ex-partnerniveau, ondergeschikt te maken aan het belang van [minderjarige] en zich te voegen naar hetgeen de hulpverlening van hen vraagt. Als dit de ouders niet lukt, maakt Juzt zich zorgen over de slagingskans van eventuele hulpverlening.
7.2.
Op grond van het voorgaande acht het hof het aangewezen om ambtshalve ingevolge artikel 1:250 van het Burgerlijk Wetboek (BW) een bijzondere curator te benoemen om de belangen van [minderjarige] in deze kwestie te behartigen.
7.3.
Bij brief van 29 juni 2015 zijn partijen en de raad geïnformeerd over het voornemen van het hof ten behoeve van [minderjarige] een bijzondere curator te benoemen en zijn zij verzocht hun reactie daarop kenbaar te maken.
Bij brieven van 3 juli 2015 hebben de ouders en de raad instemmend gereageerd op voornoemd voornemen, met dien verstande dat de moeder daarbij enkele vragen heeft gesteld omtrent – kort en zakelijk weergegeven – de persoon en professionele achtergrond van de te benoemen bijzondere curator en de mogelijkheid van de ouders om ter zake hun voorkeur uit te spreken, alsmede de met de benoeming van de bijzondere curator gemoeide kosten en tijd en de frequentie van de contacten tussen [minderjarige] en de bijzondere curator.
7.4.
Het hof ziet in de reactie van partijen aanleiding het volgende te overwegen.
De basis van de hierna te bespreken benoeming van een bijzondere curator is artikel 1:250 BW, te weten dat, voor zover hier van belang, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige.
Daarvan is naar het oordeel van het hof sprake ten aanzien van [minderjarige] . De moeder van [minderjarige] is van mening dat contact tussen [minderjarige] en zijn vader niet in het belang van [minderjarige] is. De wet bepaalt echter dat [minderjarige] en de vader recht hebben op contact met elkaar. De heftige strijd die wordt gevoerd, blokkeert dit recht. De situatie is zelfs zodanig geëscaleerd dat hulpverlening van Juzt in het kader van effectuering van die rechten voorshands niet mogelijk is gebleken. Daarmee is een belangenstrijd gegeven, die de benoeming van een bijzondere curator ten behoeve van [minderjarige] noodzakelijk maakt.
7.5.
Het hof zal, alvorens zich inhoudelijk uit te laten over het hoger beroep, mevrouw
drs. [de bijzondere curator] , gevestigd aan de [adres] te [postcode] [vestigingsplaats] , benoemen tot bijzondere curator.
Drs. [de bijzondere curator] wordt verzocht de belangen van [minderjarige] in dezen te behartigen, voor zover nodig zowel in als buiten rechte. Het gaat in het bijzonder om de vraag of en zo ja, op welke wijze inhoud kan worden gegeven aan enige vorm van contact tussen [minderjarige] en de vader
.
Daarnaast is het voor het hof van belang dat [minderjarige] zich zal kunnen uitspreken over de inmiddels ontstane situatie, dat hij derhalve via de bijzondere curator een stem krijgt in deze kwestie. Het hof verzoekt de bijzondere curator daartoe gesprekken te voeren met [minderjarige] en met de ouders, zulks aanvankelijk op individuele basis. Het staat de bijzondere curator vrij, zij is daartoe niet verplicht, een of meerdere contacten tot stand te brengen tussen [minderjarige] en de vader, onder haar begeleiding en op haar kantoor. De bijzondere curator zal er bij alle gesprekken met de minderjarige op toezien dat de minderjarige steeds door de moeder, als de verzorgende ouder, zal worden gebracht naar en opgehaald van de bespreking(en), tenzij anders wordt afgesproken. Voor zover de aard van deze zaak dat toelaat, verzoekt het hof de bijzondere curator haar werk te verrichten conform de Leidraad werkwijze en verslag bijzondere curatoren ex artikel 1:250 BW, zulks in het licht van het Uniform werkproces bijzondere curator ex artikel 1:250 BW, zoals vastgesteld voor rechtbanken en gerechtshoven.
7.6.
Teneinde de bijzondere curator van de situatie tot heden in kennis te stellen zal het hof de advocaat van de vader, als verzoekende partij in appel, verzoeken het procesdossier aan haar te verstrekken.
7.7.
Het hof wijst partijen er op dat zij de verplichting hebben aan de door de bijzondere curator te geven instructies gevolg te geven. Het is niet aan partijen om de bijzondere curator instructies te geven.
7.8.
Het hof zal bepalen dat de advocaten van partijen de bijzondere curator van adres-,
e-mail en /of telefoongegevens zullen voorzien, zodat zo spoedig als mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt.
7.9.
Het hof verzoekt de bijzondere curator te zijner tijd, als nader zal worden bepaald door het hof, rapport uit te brengen omtrent haar bevindingen.
7.10.
Het hof zal de verdere behandeling van het onderhavige hoger beroep aanhouden tot pro forma 20 november 2015.

8.De beslissing

Het hof:
benoemt mevrouw drs. [de bijzondere curator] , p/a Mediation-House, [adres] , [postcode] [vestigingsplaats] , tot bijzondere curator ten behoeve van de belangenbehartiging van [minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2005 te [geboorteplaats] , met als taakomschrijving als hiervoor beschreven onder rechtsoverweging 3.9.;
verzoekt de advocaat van de vader een kopie van het procesdossier aan de bijzondere curator toe te zenden;
bepaalt dat (de advocaten van) de partijen per ommegaande adressen en telefoon- of e-mail
gegevens van partijen aan de bijzondere curator ter kennis brengen, zodat zo spoedig als
mogelijk afspraken kunnen worden gemaakt;
verzoekt de bijzondere curator binnen vier maanden na heden aan het hof schriftelijk verslag te doen van haar bevindingen;
houdt de zaak aan tot 20 november 2015 PRO FORMA, zulks in afwachting van voornoemd verslag;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.C. Bijleveld-van der Slikke, C.D.M. Lamers en C.A.R.M. van Leuven en in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2015.