ECLI:NL:GHSHE:2015:295

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
3 februari 2015
Publicatiedatum
3 februari 2015
Zaaknummer
HD 200 149 928_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over toelating van apotheek tot elektronisch netwerk in de zorg

In deze zaak gaat het om een geschil tussen Alliance Apotheek B.V. en een groep huisartsen en Apotheek [apotheek 1] over de toegang van Alliance tot een elektronisch netwerk voor zorg. Alliance, die meerdere apotheken in Nederland exploiteert, heeft in 2010 een samenwerkingsovereenkomst gesloten met de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] om een gezamenlijk informatiesysteem op te zetten. In 2013 heeft Alliance verzocht om toegang tot dit systeem, maar dit werd geweigerd. Alliance heeft hierop de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] in kort geding gedagvaard om toegang tot het netwerk af te dwingen. De voorzieningenrechter oordeelde dat de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet konden weigeren om Alliance toegang te verlenen, maar dat zij wel redelijke voorwaarden mochten stellen voor toetreding.

Na een aantal onderhandelingen en een vonnis van 17 oktober 2013, waarin de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] werden verplicht om met Alliance in onderhandeling te treden, ontstond er onenigheid over de naleving van dit vonnis. Alliance stelde dat de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet aan hun verplichtingen hadden voldaan, terwijl de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] beweerden dat zij wel degelijk in onderhandeling waren getreden. Het hof heeft uiteindelijk geoordeeld dat de huisartsen en Apotheek [apotheek 1] voldaan hebben aan hun verplichtingen en dat de grieven van Alliance falen. Het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd, en Alliance is veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.149.928/01
arrest van 3 februari 2015
in de zaak van
Alliance Apotheek B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats],
appellante,
hierna aan te duiden als Alliance,
advocaat: mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem,
tegen

1.[geïntimeerde 1],

voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van maat in de maatschap “Maatschap
[maatschap 1]”,
wonende te [woonplaats],
2. [geïntimeerde 2],
voor zich in privé en in haar hoedanigheid van maat in de maatschap “Maatschap
[maatschap 1]”,
wonende te [woonplaats],
3. Maatschap [maatschap 1],
gevestigd te [vestigingsplaats],
4. [geïntimeerde 4],
h.o.d.n. “Huisartsenpraktijk [huisartsenpraktijk]”,
wonende te [woonplaats],
5. [geïntimeerde 5],
voor zich in privé en in zijn hoedanigheid van maat in de maatschap “Maatschap [maatschap 2]”,
wonende te [woonplaats],
6. [geïntimeerde 6],
voor zich in privé en in haar hoedanigheid van maat in de maatschap “Maatschap [maatschap 2]”,
wonende te [woonplaats],

7. Maatschap [maatschap 2],

gevestigd te [vestigingsplaats],
8. [geïntimeerde 8],
h.o.d.n. “Huisarts [huisarts]”,
wonende te [woonplaats],

9. Apotheek [apotheek 1] B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats],
geïntimeerden,
hierna gezamenlijk aan te duiden als: de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1],
advocaat: mr. J.J.M. Sluijs te Den Haag,
op het bij exploot van dagvaarding van 29 april 2014 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 1 april 2014, gewezen tussen Alliance als gedaagde en de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] als eisers.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/278090/KG ZA 14-115)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • de memorie van grieven;
  • de memorie van antwoord;
  • het pleidooi, waarbij partij pleitnotities hebben overgelegd.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3.De beoordeling

3.1.
In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.
3.1.1.
Alliance is een concern met meerdere apotheken verspreid over
heel Nederland. Op [plaats] heeft Alliance één vestiging: [apotheek 2] apotheek
[vestigingsplaats] (hierna: [apotheek 2]).
3.1.2.
Met het oog op de exploitatie van een nieuw te bouwen gezondheidscentrum in
Zierikzee en met de bedoeling de kwaliteit van de zorg te verbeteren zijn de [huisartsen] huisartsen en (de rechtsvoorgangster van) Apotheek [apotheek 1] een samenwerking aangegaan. Hiertoe hebben partijen op 14 mei 2010 een samenwerkingsovereenkomst
gesloten. Ingevolge deze overeenkomst hebben partijen zich onder meer verplicht tot het opzetten van een gezamenlijk informatiesysteem.
3.1.3.
Op 9 september 2013 is te [plaats] het gezondheidscentrum Medisch Centrum
[apotheek 1] geopend waarin naast de [huisartsen] huisartsen ook Apotheek [apotheek 1]
is gevestigd.
3.1.4.
De informatiesystemen van de [huisartsen] huisartsen zijn elektronisch gekoppeld
aan die van Apotheek [apotheek 1], het zogenaamde cluster Medicom-Pharmacom (hierna:
het Cluster). Daarmee kunnen zij gegevens uitwisselen en elektronisch verwijzen. De
[huisartsen] huisartsen maken sinds 22 mei 2013 gebruik van het Cluster. Vanaf 9 september
2013 is ook Apotheek [apotheek 1] op het Cluster aangesloten.
3.1.5.
Op grond van artikel 45 Wet marktordening gezondheidszorg (hierna: Wmg) heeft
de Nederlandse Zorgautoriteit (hierna: NZa) eind 2009 de Regeling voorwaarden voor
overeenkomsten inzake elektronische netwerken met betrekking tot zorg (hierna: de
NZa-Regeling) vastgesteld.
3.1.6.
De voor onderhavig geding relevante artikelen van de NZa-Regeling luiden als volgt:
Artikel 1 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
3. elektronisch netwerk met betrekking tot zorg: hiervan is sprake wanneer verschillende niet tot dezelfde economische eenheid behorende zorgaanbieders op basis van een onderlinge overeenkomst op elektronische wijze gegevens met betrekking tot zorg uitwisselen, teneinde:
a. patiëntengegevens uit te wisselen,
b. medicatiegegevens uit te wisselen;
c. uitslagen van laboratoria (bloed-, faeces-, en urinetesten, röntgenfoto ‘s en
functieonderzoeken,) uit te wisselen,
d. receptenverkeer mogelijk te maken;
e. door te verwijzen naar en afspraken te maken met een andere zorgaanbieder,
inbegrepen het verstrekken van wachttijdgegevens.
(…)
Artikel 2 Algemene eisen
1. Een overeenkomst tussen zorgaanbieders met betrekking tot het oprichten en in
stand houden van een elektronisch netwerk met betrekking tot zorg, mag geen
bepalingen bevatten die de latere toetreding van nieuwe deelnemers aan die
overeenkomst belemmeren.
2. De voorwaarden voor deelname aan een overeenkomst inzake een elektronisch netwerk dienen redelijk en objectief te zijn.
3. De voorwaarden mogen niet discrimineren. Zij zijn voor alle vergelijkbare
(potentiële) deelnemers van het elektronisch netwerk gelijk.
Artikel 6 Uitzondering voor pilots
De regeling is niet van toepassing op pilotprojecten inzake elektronische netwerken met betrekking tot zorg, waaronder inbegrepen pilotprojecten ten aanzien van de invoering van het elektronisch patiënten dossier (EPD).
3.1.7.
Alliance heeft ten behoeve van [apotheek 2] contact gezocht met de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] om toegang te verkrijgen tot het Cluster. Namens de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] is Alliance bericht dat aan haar (nog) geen toegang tot het Cluster zal worden verleend.
3.1.8.
Om toegang tot het Cluster in rechte af te dwingen heeft Alliance de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] op 23 september 2013 in kort geding gedagvaard voor de voorzieningenrechter in de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Zij vorderde, kort gezegd, de veroordeling van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] om haar onmiddellijke toegang te verlenen tot het Cluster, zulks op verbeurte van een dwangsom bij niet-naleving van dit gebod. Uiterst subsidiair vorderde Alliance zodanige maatregelen te treffen die in goede justitie passend moeten worden geacht.
3.1.9.
De voorzieningenrechter heeft bij vonnis van 17 oktober 2013 overwogen (samengevat):
- dat de overeenkomst die de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] met elkaar zijn aangegaan om een elektronisch netwerk tot stand te brengen een overeenkomst is in de zin van de NZa-Regeling;
- dat, gelet op de inhoud van de NZa-Regeling, de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] Alliance de toegang tot het Cluster niet kunnen weigeren;
- dat voor een onverkorte toewijzing van de vorderingen van Alliance echter geen plaats is omdat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] zelf de voorwaarden mogen bepalen die gelden voor toetreding tot het Cluster, zij het dat die voorwaarden redelijk, objectief en non-discriminatoir zullen moeten zijn;
- dat de voorwaarden voor toetreding tot het Cluster op dit moment nog niet bekend zijn, evenmin als de hoogte van de redelijke financiële bijdrage ter compensatie van gedane investeringen;
- dat het voorgaande meebrengt dat een eventuele toelating van Alliance tot het Cluster niet kan plaatsvinden zonder daaraan voorafgaande onderhandelingen;
- dat op de voet van het uiterst subsidiair gevorderde zal worden bepaald dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] de, overigens voor elke willekeurige zorgaanbieder noodzakelijk geachte, onderhandelingen met Alliance over de toetreding tot het Cluster binnen één maand na betekening van het vonnis dienen aan te vangen;
- dat er aanleiding is voor het opleggen van een dwangsom;
- dat alle andere vorderingen zullen worden afgewezen.
3.1.10.
In het dictum van het vonnis van 17 oktober 2013 heeft de voorzieningenrechter vervolgens aan de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] het gebod opgelegd ieder voor zich en gezamenlijk, om binnen één maand na betekening van het vonnis met Alliance in onderhandeling te gaan over de toetreding van Alliance tot het Cluster en daarbij aan Alliance inzicht te verschaffen in de open, transparante en niet-discriminatoire voorwaarden voor toelating voor zover beschreven in de overeenkomst inzake elektronische netwerken voor de zorg waarop het Cluster is gebaseerd, zulks op verbeurte van een dwangsom bij niet voldoening aan dit gebod.
3.1.11.
Het vonnis van 17 oktober 2013 is op 22 oktober 2013 aan de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] betekend;
3.1.12.
Alliance heeft zich vervolgens op het standpunt gesteld dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet aan het vonnis van 17 oktober 2013 hebben voldaan en dat dwangsommen zijn verbeurd.
3.1.13.
Het onderhavige kort geding is ingeleid door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1]: zij vorderden kort gezegd dat Alliance zal worden veroordeeld de executie van vonnis van 17 oktober 2013 te staken en gestaakt te houden.
3.1.14.
De voorzieningenrechter heeft in het vonnis waarvan beroep geoordeeld dat voorshands niet als vaststaand kan worden aangenomen dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet hebben voldaan aan het vonnis van 17 oktober 2013 zodat er geen ruimte voor Alliance is om het vonnis te executeren.
De voorzieningenrechter heeft op grond hiervan aan Alliance het gebod opgelegd om de door haar aangevangen executie van het vonnis van 17 oktober 2013 met onmiddellijke ingang te staken en gestaakt te houden, dit op verbeurte van een dwangsom bij niet voldoening aan het gebod.
3.1.15.
Alliance kan zich met dit vonnis niet verenigen en is in hoger beroep gekomen.
3.2.
De grieven van Alliance tegen het vonnis van 1 april 2014 lenen zich voor gezamenlijke beoordeling. De grieven komen erop neer dat, in de visie van Alliance, de voorzieningenrechter ten onrechte niet als vaststaand heeft aangenomen dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet hebben voldaan aan het vonnis van 17 oktober 2013 en dat er geen ruimte voor Alliance is om het vonnis te executeren. Volgens Alliance staat wel degelijk vast dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet aan het vonnis van 17 oktober 2013 hebben voldaan. Zij heeft in dit verband, kort samengevat, het volgende aangevoerd:
- er is niet onderhandeld tussen partijen; er zijn slechts eisen gesteld door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] die niet onderhandelbaar waren;
- ten tijde van het eerste kort geding waren er nog geen eisen gesteld aan toetreding tot het Cluster. Er mochten om die reden aan Alliance in het geheel geen voorwaarden worden gesteld;
- áls er al voorwaarden mochten worden gesteld aan Alliance voor toetreding dan dienden deze open, transparant en non-discriminatoir te zijn, aan welke kwalificaties de door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] gestelde voorwaarden niet voldoen;
- door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] zijn aanvullende voorwaarden gesteld die zijn gevoegd bij de inleidende dagvaarding in de onderhavige zaak, welke dagvaarding dateert van 5 maart 2014. Dit is ná de in het vonnis van 17 oktober 2013 gestelde termijn van één maand na betekening van het vonnis, zodat ook om die reden dwangsommen zijn verbeurd;
- de voorzieningenrechter is er in het vonnis waarvan beroep ten onrechte van uit gegaan dat het de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] was toegestaan om een zogenaamde nabijheidseis te stellen.
de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] hebben de grieven bestreden. Zij stellen dat zij aan de veroordeling in het vonnis van 17 oktober 2013 hebben voldaan door (tijdig) met Alliance in onderhandeling te treden, met dien verstande dat de onderhandelingen (nog) niet tot resultaat hebben geleid.
3.3.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
Partijen zijn het oneens over de vraag of door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] al dan niet is voldaan aan de veroordeling in het kort gedingvonnis van 17 oktober 2013, hetgeen samenhangt met het feit dat zij het oneens zijn over de uitleg van het aan de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] gegeven gebod.
Bij de beoordeling van dit geschil stelt het hof voorop (conform HR 15 november 2002, ECLI:NL:HR:2002:AE9400) dat bij de uitleg van een veroordeling als de onderhavige het doel en de strekking van de veroordeling tot richtsnoer moet worden genomen in dier voege dat de veroordeling niet verder strekt dan tot het bereiken van het daarmee beoogde doel.
Naar het oordeel van het hof moet aangenomen worden dat het doel en de strekking van de veroordeling van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] in het vonnis van 17 oktober 2013 is dat aan de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] in elk geval de plicht is opgelegd om met Alliance in onderhandeling te treden over toelating van Alliance tot het Cluster. Immers: de voorzieningenrechter overwoog in het vonnis van 17 oktober 2013 dat voor een veroordeling van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] om Alliance toe te laten geen plaats was omdat er nog geen voorwaarden voor toelating waren geformuleerd en partijen met elkaar over die toelating dienden te onderhandelen, met welke onderhandelingen de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] binnen één maand na betekening van het vonnis een begin dienden te maken.
3.4.
Omtrent de contacten tussen partijen ná het vonnis van 17 oktober 2013 blijkt uit de stellingen over en weer en uit de overgelegde producties het volgende:
- op 12 november 2013 heeft tussen partijen een bespreking plaatsgevonden over de voorwaarden voor toelating tot het cluster;
- voorafgaand aan deze bespreking hebben de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] aan Alliance een schriftelijk stuk toegezonden, genaamd “Structuur Organisatie Cluster [plaats]” (productie 3 bij de pleitnota van Alliance in eerste aanleg) dat onder meer de volgende bepalingen bevat:
Toelating Apotheken
- De Deelnemer is een apotheekvestiging op [plaats] die voldoet aan de NAN-normen.
- De Deelnemer beschikt over een apotheker die, zonder verlengde arm constructie, in hoofdzaak actief is op [plaats].
(…)
- De Deelnemer conformeert zich aan de bestaande afspraken inzake de farmaceutische ANZ-dienstverlening (avond/nacht/zondag) “[plaats]” tussen de Huisartsenpost, de Apotheekhoudende Huisartsen en de nabij de huisartsenpost gevestigde apotheek. Zie Bijlage 1 over de afspraken inzake de farmaceutische ANZ-dienstverlening.
De ANZ-dienstverlening die in bijlage 1 was uitgewerkt kwam er voor de deelneming van Alliance op neer dat zij haar aandeel in de dienstverlening zou moeten onderbrengen bij Apotheek [apotheek 1] en daarvoor een bijdrage in de kosten zou moeten betalen van € 147.660,- per jaar;
- Tijdens de bespreking op 12 november 2013 heeft Alliance bezwaar gemaakt tegen de voormelde waarnemingsregeling. de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] hebben daarop de eis van onderbrenging van de waarneming bij Apotheek [apotheek 1] laten vallen en gewijzigd in een nabijheidseis: de ANZ-dienstverlening diende door Alliance te worden verstrekt op Schouwe-Duiveland. Hiervan is door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] op 21 november 2013 aan Alliance mededeling gedaan door middel van een e-mail van de raadsman van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] aan de raadsman van Alliance. De e-mail bevat een uitnodiging voor verder overleg (productie 4 bij inleidende dagvaarding). Omdat Alliance niet op de e-mail reageerde heeft de raadsman van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] gerappelleerd bij e-mail van 4 december 2013;
- (de raadsman van) Alliance heeft zich hierna op het standpunt gesteld dat door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet was voldaan aan het vonnis van 17 oktober 2013 en dat dwangsommen verbeurd waren;
- vervolgens is de dagvaarding in de onderhavige procedure uitgebracht. Bij die dagvaarding was gevoegd een door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] opgesteld Deelnemersreglement ten behoeve van het Cluster (onder te brengen in een stichting) waarin de voorwaarden voor toelating tot het Cluster (nader) werden geformuleerd. Artikel 2 van het Deelnemersreglement bevat de voorwaarden voor toelating van apotheken. Onderdeel g van het artikel bevat de nabijheidseis en is als volgt geformuleerd:
g) De (aspirant)deelnemer voldoet aan alle kwaliteitseisen die gelden voor zijn beroepsgroep, zoals de NAN-normen. Hij draagt zorg voor 24 uurs zorg, 7 dagen per week in de nabijheid (op [plaats]) van al zijn patiënten. Hij kan aan deze verplichting voldoen door met een of meer andere apotheken afspraken te maken over ANW-diensten. (…);
- omdat partijen het oneens waren over de vraag of deze nabijheidseis al dan niet strijdig was met de NZa-Regeling, hebben de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] deze vraag voorgelegd aan de NZa. De NZa heeft als zienswijze te kennen gegeven dat de nabijheidseis strijdig is met de NZa-Regeling;
- de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] hebben vervolgens de nabijheidseis zoals vermeld in haar Deelnemersreglement onder artikel 2 sub g) geschrapt en dit aan Alliance meegedeeld;
- partijen hebben hierna verder gesproken over toelating van Alliance tot het Cluster. de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] hebben aan Alliance concept-statuten voor de op te richten stichting toegezonden. In reactie hierop stelt Alliance zich op het standpunt dat in de statuten een vetorecht aan Alliance moet worden toegekend met betrekking tot eventuele voorstellen tot statutenwijziging. Hieromtrent zijn partijen het (nog) niet eens geworden.
3.5.
Gelet op het voorgaande is het hof - net als de voorzieningenrechter – vooralsnog van oordeel dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] voldaan hebben aan hun verplichting om (binnen de gestelde termijn) met Alliance in onderhandeling te treden over toelating van Alliance tot het Cluster. Dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] alleen maar niet-onderhandelbare eisen aan Alliance zou hebben opgelegd valt uit het hiervoor beschreven verloop van de contacten tussen partijen niet af te leiden.
3.6.
Het standpunt van Alliance dat aan Alliance ingevolge het vonnis van 17 oktober 2013 géén toelatingseisen mochten worden gesteld omdat die voor de overige deelnemers ten tijde van het vonnis van 17 oktober 2013 ook niet golden, kan naar het voorlopig oordeel van het hof evenmin worden aanvaard. Dat standpunt is immers niet te verenigen met de overweging van de voorzieningenrechter in het vonnis van 17 oktober 2013 (onder 4.9) dat van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet kan worden gevergd Alliance zonder het stellen van voorwaarden toe te laten tot het Cluster en dat partijen met elkaar in onderhandeling dienden te treden over die voorwaarden.
3.7.
Het voorgaande geldt evenzeer voor het standpunt van Alliance dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] in strijd met de veroordeling in het vonnis van 17 oktober 213 hebben gehandeld door ná de termijn van één maand na betekening van het vonnis van 17 oktober 2013 wijziging aan te brengen in de voorwaarden voor toelating tot het Cluster. Naar het voorlopig oordeel van het hof is inherent aan onderhandelingen dat partijen hun eisen over en weer op enig moment bijstellen om uiteindelijk tot overeenstemming te kunnen komen.
3.8.
Alliance stelt zich verder op het standpunt dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] niet alleen verplicht waren om binnen één mand na betekening aan het vonnis van 17 oktober 2013 met Alliance in onderhandeling te treden, maar ook om Alliance inzicht te geven in de voorwaarden voor toelating en dat die voorwaarden open, transparant en non-discriminatoir moesten zijn. Volgens Alliance is in ieder geval niet aan dit laatste onderdeel
van de veroordeling voldaan, omdat de toelatingsvoorwaarden van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] discriminatoir waren op het punt van de nabijheidseis.
3.9.
Het hof overweegt hieromtrent allereerst dat tussen partijen in confesso is dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] inmiddels (na de zienswijze van de NZa) de nabijheidseis hebben laten vallen, hetgeen betekent dat op dit punt van strijdigheid met de veroordeling in ieder geval thans geen sprake is.
Partijen zijn het oneens over de vraag of sprake is van overtreding van het gebod in het vonnis van 17 oktober 2013 indien een van de toelatingsvoorwaarden zoals deze bij de aanvang van de onderhandelingen tussen partijen waren geformuleerd, achteraf bezien als discriminatoir in de zin van het NZa-Reglement moet worden aangemerkt, ook al is die toelatingsvoorwaarde – na constatering van de strijdigheid – door de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] ingetrokken.
Het hof is, net als de voorzieningenrechter, van oordeel dat het vonnis van 17 oktober 2013 op dit punt onduidelijk is. Immers: in de overwegingen van het vonnis (onder 4.9) is vastgesteld dat de voorwaarden voor toelating nog niet bekend zijn. Ten tijde van de behandeling van het eerste kort geding was het samenwerkingsverband tussen de [huisartsen] huisartsen en apotheek [apotheek 1] net van start gegaan en van schriftelijke vastlegging van de samenwerking was nog geen sprake. In dit licht bezien valt niet te begrijpen dat in het dictum onder 5.4 is bepaald dat de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] aan Alliance inzicht moeten verschaffen in de “open, transparante en non-discriminatoir voorwaarden voor toelating voor zover beschreven in de overeenkomst inzake elektronische netwerken voor de zorg waarop het Cluster is gebaseerd.” Partijen waren het er immers over eens dat een dergelijke schriftelijke overeenkomst er niet was.
Hier komt nog bij dat het tweede deel van het dictum onder 5.4 een toewijzing inhoudt van het meer subsidiair onder 1 door Alliance gevorderde, terwijl in de overwegingen van het vonnis (in de slotzin van 4.9) is overwogen dat die vordering zal worden afgewezen.
Gelet op doel en strekking van het vonnis van 17 oktober 2013 moet naar het voorlopig oordeel van het hof dit onderdeel van de veroordeling aldus worden begrepen dat de (uiteindelijk) aan Alliance voor toelating te stellen voorwaarden moeten voldoen aan de door de NZa in de hiervoor genoemde NZa-Regeling gestelde eisen, welke eisen door Alliance in het petitum van de dagvaarding in het eerste kort geding waren geformuleerd als “open, transparant en non-discriminatoir”.
3.10.
Nu de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] de nabijheidseis hebben laten vallen kan naar het voorlopig oordeel van het hof niet worden geconcludeerd dat Alliance in strijd hebben gehandeld met het vonnis van 17 oktober 2013 zodat door hen geen dwangsommen zijn verbeurd. Daarbij neemt het hof mede in aanmerking dat een inbreuk op een met dwangsom versterkte veroordeling alleen mag worden aangenomen indien zij -gelet op het belang waarvoor zij is gegeven- in ernst niet kan worden betwijfeld.
3.11.
Het voorgaande betekent dat alle grieven falen en dat het vonnis waarvan beroep dient te worden bekrachtigd.
Alliance dient als de in het ongelijk gestelde partij te worden veroordeeld in de kosten van het hoger beroep.

4.De uitspraak

Het hof:
bekrachtigt het vonnis waarvan beroep;
veroordeelt Alliance in de kosten van het hoger beroep en begroot die kosten aan de zijde van de [huisartsen] huisartsen en Apotheek [apotheek 1] op € 704,- voor verschotten en op
€ 2.682,- voor salaris advocaat.
Dit arrest is gewezen door mrs. N.J.M. van Etten, P.P.M. Rousseau en A.R. Autar en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 3 februari 2015.
griffier rolraadsheer