In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de moeder van de minderjarige [minderjarige] tegen een beschikking van de rechtbank Limburg, waarin een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige is verleend. De moeder, die op een geheim adres woont, heeft verzocht de beschikking te vernietigen en te bepalen dat de uithuisplaatsing niet wordt gelast. De stichting Bureau Jeugdzorg Limburg, als verweerster, heeft verzocht de beschikking te bekrachtigen. Tijdens de mondelinge behandeling op 20 augustus 2015 zijn de advocaat van de moeder en vertegenwoordigers van de stichting gehoord, maar de moeder en de Raad voor de Kinderbescherming zijn niet verschenen. Het hof heeft kennisgenomen van eerdere stukken en heeft besloten dat aanvullende stukken, die buiten de termijn zijn ingediend, worden toegelaten.
De moeder erkent dat er zorgen zijn rondom [minderjarige], maar is van mening dat een 24-uurs uithuisplaatsing niet in zijn belang is. De stichting daarentegen stelt dat een tijdelijke uithuisplaatsing noodzakelijk is voor observatie en onderzoek. Het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank terecht een machtiging heeft verleend voor de uithuisplaatsing, maar heeft ook kennisgenomen van het feit dat [minderjarige] momenteel op deeltijdbehandeling is geplaatst. Het hof heeft geoordeeld dat de machtiging tot 24-uurs opname moet worden vernietigd, maar dat de stichting een nieuw verzoek kan indienen indien de situatie verandert. De beslissing van het hof leidt tot de afwijzing van het verzoek van de moeder tot schorsing van de uitvoerbaarheid van de beschikking van de rechtbank.