Resultaten van het onderzoek
(…)
Op de overloop op de zolder zit een wisselschakelaar, hierop zijn drie zwarte draden aangesloten. In deze draden is geen beweging mogelijk, vervangen van de bedrading is niet mogelijk. Bij de invoer aan de bovenzijde in deze inbouwdoos is te zien dat op de VD bedrading in (zoals het hof “
is” leest
) cement zijn gelegd, hier is geen bescherming (installatiebuis) aanwezig.
In de bergruimte op de zolderkamer is voor een fasedraad welke volgens de NEN 1010 een bruine kleur dient te hebben een blauwe draad gebruikt. Zo is voor de fase-aansluiting van de verlichtingsschakelaar en de contactdoos een zwarte draad gebruikt.
3. Conclusie
Het toegepaste reeds aanwezig centraaldoossysteem is niet in de hele installatie doorgevoerd. De wijze van installeren en aansluiten is in strijd met de voorschriften vastgelegd in de NEN 1010 (veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties). (…)
Het is niet toegestaan losse VD bedrading zonder (buis)bescherming aan te leggen, Deze aanlegwijze staat niet als toegestaan beschreven in de NEN 1010 (tabel 52A).
In deze tabel is opgenomen dat losse aders in buizen moeten worden gelegd. Het is niet toegestaan deze in de muur aan te brengen zonder buis.
Over de toepassing van draadkleur is de NEN 1010 eenduidig, als draadkleur dient sinds 1970 te worden gehanteerd;
groen-geel voor PE-, PU-, PEN-, en aardleidingen,
lichtblauw voor nuladers,
bruin voor fase-aders,
zwart voor schakeldraden en –aders, alsmede voor fase-aders.
In de installatie zijn draden aangetroffen waarbij de draadkleur niet in overeenstemming is met de voorgeschreven coderingen uit de NEN 1010 (ook niet met een codering van voor 1970). Voor leidingsystemen geldt dat geleiders zo moeten zijn aangelegd of aangeduid dat deze kunnen worden geïdentificeerd voor inspectie, beproevingen, reparatie of verandering van de installatie.
Lasverbindingen dienen te worden aangebracht in een daarvoor geschikt omhulsel. Wegwerken van draadverbindingen in een stenen muur is dan ook niet toegestaan zonder gebruik van een lasdoos.
Uit bovenstaande kan worden geconcludeerd dat de aanleg van de besproken installatiedelen op meerdere punten niet conform de NEN 1010 zijn uitgevoerd.
(…)
De huidige situatie is niet direct gevaarlijk voor personen, de installatie is beveiligd door aardlekschakelaars die bij een defect zullen aanspreken. Om aan de voorschriften uit de NEN 1010 te voldoen zijn herstelwerkzaamheden toch noodzakelijk.”.