ECLI:NL:GHSHE:2015:3684

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
22 september 2015
Publicatiedatum
22 september 2015
Zaaknummer
HD 200.172.362_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis kantonrechter inzake verzet en conversie naar hoger beroep

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Job Life B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter te Tilburg. De kantonrechter had op 10 december 2014 een vordering van de geïntimeerde toegewezen, waarna Job Life in verzet ging tegen dit vonnis. De kantonrechter heeft de verzetdagvaarding echter aangemerkt als een appeldagvaarding en de zaak doorverwezen naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch. Het hof oordeelt dat er geen grond is voor de conversie van het rechtsmiddel verzet naar hoger beroep, zoals de kantonrechter heeft toegepast. De artikelen 72 en 73 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) zijn niet van toepassing in deze situatie, omdat deze artikelen enkel betrekking hebben op verwijzing wegens absolute onbevoegdheid en niet op conversie van een onjuist aangewend rechtsmiddel. Het hof verklaart Job Life niet-ontvankelijk in het verzet en veroordeelt haar in de proceskosten van de verzetprocedure, zowel bij de kantonrechter als bij het hof. Het arrest is gewezen op 22 september 2015.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.172.362/01
arrest van 22 september 2015
in de zaak van
Job Life B.V.,
voorheen genaamd Job Timing B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna te moeten: Job Life,
advocaat: mr. Z.M. Alaca te Eindhoven,
tegen
[geïntimeerde],
handelende onder de naam Your Boost,
wonende en zaakdoende te [woon- en zaaksplaats] ,
geïntimeerde,
hierna te noemen: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. G.C.L. van de Corput te Breda,
na verwijzing door de kantonrechter te Tilburg, rechtbank Zeeland-West-Brabant, naar dit hof bij vonnis van 3 juni 2015, zaaknummer 3910336-CV-15-1529.

1.Het geding zoals gevoerd bij de kantonrechter

1.1.
Bij inleidende dagvaarding van 28 oktober 2014 heeft [geïntimeerde] bij eerdergenoemde kantonrechter een vordering tegen Job Life ingesteld. Job Life is in rechte verschenen.
1.2.
Op 10 december 2014, zaaknummer 3561310 CV EXPL 14-8810, heeft de kantonrechter tussen partijen vonnis gewezen, waarbij de vordering van [geïntimeerde] is toegewezen.
1.3.
Bij dagvaarding van 16 februari 2015 is Job Life bij de kantonrechter in verzet gekomen van het vonnis van 10 december 2014.
1.4.
Bij vonnis van 3 juni 2015 heeft de kantonrechter de verzetdagvaarding aangemerkt als een appeldagvaarding, zich onbevoegd verklaard van het hoger beroep kennis te nemen en de zaak ter verdere behandeling en beslissing verwezen naar dit hof.

2.Het geding zoals gevoerd bij dit hof

2.1.
Bij exploot van 19 juni 2015 heeft Job Life het vonnis van de kantonrechter van 3 juni 2015 aan [geïntimeerde] doen betekenen en hem opgeroepen te verschijnen ter rolzitting van dit hof van 30 juni 2015 teneinde voort te procederen. [geïntimeerde] heeft advocaat doen stellen.
2.2.
Bij rolbeslissing van 4 augustus 2015 is Job Life in de gelegenheid gesteld een akte te nemen.
2.3.
Job Life heeft op 18 augustus 2015 een akte genomen. [geïntimeerde] heeft op 1 september 2015 een antwoordakte genomen.
2.4.
Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

3.De motivering

3.1.
In het vonnis van 10 december 2014 heeft de kantonrechter overwogen dat aan Job Life, die in rechte was verschenen, uitstel was verleend om op de dagvaarding te antwoorden, maar dat Job Life op de daartoe bepaalde zitting geen conclusie van antwoord heeft genomen. Het vervolgens gewezen vonnis, waarbij de vordering van [geïntimeerde] is toegewezen, is dus niet bij verstek, maar op tegenspraak gewezen. Tegen het vonnis van 10 december 2014 stond derhalve, zoals de kantonrechter bij vonnis van 3 juni 2015 heeft overwogen, voor Job Life het rechtsmiddel van hoger beroep, en niet dat van verzet, open.
3.2.
De kantonrechter heeft zich vervolgens ten onrechte onbevoegd verklaard. Bij hem was een verzetdagvaarding tegen een eerder door de kantonrechter gewezen vonnis aangebracht. Voor de beoordeling van dit ingestelde verzet is de kantonrechter bij uitstek bevoegd. Evenwel had de kantonrechter Job Life niet-ontvankelijk moeten verklaren omdat het rechtsmiddel van verzet niet openstaat tegen een op tegenspraak gewezen vonnis.
3.3.
Naar het oordeel van het hof bestaat voor een conversie van het rechtsmiddel verzet in dat van hoger beroep, zoals door de kantonrechter toegepast, geen (wettelijke) grondslag. Zoals de Hoge Raad in zijn uitspraak van 17 januari 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC0479, heeft overwogen, gelden voor de procedure in verzet andere regels dan voor het hoger beroep en geeft de enige procesrechtelijke regel voor een vergelijkbare situatie - die van artikel 340 Rv voor het geval cassatieberoep is ingesteld in plaats van hoger beroep - weliswaar een mogelijkheid tot herstel van de gemaakte fout, maar niet in de vorm van conversie van het rechtsmiddel maar enkel door het stellen van een nieuwe termijn. De (na de uitspraak van genoemd arrest van de Hoge Raad in werking getreden) artikelen 72 en 73 Rv, waarop Job Life een beroep doet, zien weliswaar op verwijzing van een zaak wegens absolute onbevoegdheid naar de wel bevoegde gewone rechter, maar niet op een conversie in de situatie dat er een onjuist rechtsmiddel is aangewend.
3.4.
Gelet op het voorgaande had de kantonrechter naar het oordeel van het hof Job Life niet-ontvankelijk moeten verklaren in haar verzet. Het hof zal dat alsnog doen.
3.5.
Als de in het ongelijk gestelde partij dient Job Life in de proceskosten van de verzetprocedure te worden veroordeeld, zowel voor zover gevoerd bij de kantonrechter als voor zover gevoerd bij dit hof.

4.De uitspraak

Het hof:
verklaart Job Life alsnog niet-ontvankelijk in haar verzet tegen het vonnis van de kantonrechter van 10 december 2014;
veroordeelt Job Life in de proceskosten van de verzetprocedure aan de zijde van [geïntimeerde] gevallen en begroot op € 250,- aan salaris gemachtigde voor zover de procedure is gevoerd bij de kantonrechter en op € 311,- aan griffierecht en € 316,- aan salaris advocaat voor zover de procedure is gevoerd bij dit hof.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M.
Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 22 september 2015.
griffier rolraadsheer