ECLI:NL:GHSHE:2015:3894

Gerechtshof 's-Hertogenbosch

Datum uitspraak
6 oktober 2015
Publicatiedatum
6 oktober 2015
Zaaknummer
HD 200 165 702_01
Instantie
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevel tot voeging in hoger beroep tussen appellant en geïntimeerden

In deze zaak, die voor het Gerechtshof 's-Hertogenbosch diende, betreft het een hoger beroep van een appellant tegen meerdere geïntimeerden. De zaak is ingeleid met een dagvaarding op 17 februari 2015, waarbij de appellant, vertegenwoordigd door mr. P.W.H.M. Dijkmans, de vernietiging van eerdere vonnissen van de rechtbank Oost-Brabant heeft verzocht. De rechtbank had eerder op 9 juli 2014 en 19 november 2014 vonnissen gewezen in de zaak tussen de appellant en de geïntimeerden. De appellant heeft in hoger beroep geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en heeft verzocht om toewijzing van zijn vorderingen, alsook om veroordeling van de geïntimeerden in de proceskosten.

Tijdens de procedure heeft de appellant pleidooi gevraagd en zijn grieven ingediend, waarop de geïntimeerden hebben gereageerd met een memorie van antwoord. In het incident tot voeging hebben de geïntimeerden, vertegenwoordigd door mr. N.H.A. Kampschreur, verzocht om voeging van deze zaak met een andere aanhangige zaak, die ook betrekking heeft op de appellant en dezelfde geïntimeerden. Het hof heeft de argumenten van de geïntimeerden overwogen, waarbij werd gesteld dat de zaken verknocht zijn en dat voeging om proceseconomische redenen gewenst is.

Het hof heeft uiteindelijk besloten om de gevraagde voeging te bevelen, waarbij de zaak met zaaknummer HD 200.165.702/01 wordt gevoegd met de zaak HD 200.165.840/01. De beslissing over de kosten van het incident is aangehouden tot de einduitspraak. De hoofdzaak is verwezen naar de rol voor beraad, waarbij partijen hun verhinderdata dienen op te geven. Dit arrest is uitgesproken op 6 oktober 2015 door de rechters S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht
zaaknummer HD 200.165.702/01
arrest van 6 oktober 2015
gewezen in het incident tot voeging in de zaak van
[appellant],
wonende te [woonplaats] ,
appellant in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. P.W.H.M. Dijkmans te Bladel,
tegen

1.[holding] Holding B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,

2.
[geïntimeerde 2] ,wonende te [woonplaats] ,
3.
[geïntimeerde 3] ,wonende te [woonplaats] ,
geïntimeerden in de hoofdzaak,
eisers in het incident,
advocaat: mr. N.H.A. Kampschreur te Eindhoven,
op het bij exploot van dagvaarding van 17 februari 2015 ingeleide hoger beroep van het door de rechtbank Oost-Brabant gewezen vonnissen van 9 juli 2014 en 19 november 2014 tussen appellant – [appellant] – als eiser en geïntimeerden – [geïntimeerden c.s.] – als gedaagden.

1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/01/276513 / HAZA 14-239)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnissen.

2.Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:
  • de dagvaarding in hoger beroep;
  • het exploot van anticipatie van 2 maart 2015;
  • de memorie van grieven met producties;
  • de memorie van antwoord met producties alsmede memorie in het incident tot voeging;
  • de antwoordmemorie in het incident tot voeging.
Appellant heeft daarna pleidooi gevraagd.

3.De beoordeling

In het incident
3.1.
In voormelde appeldagvaarding heeft [appellant] geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis waarvan beroep alsmede – voor zoveel nodig – alle daaraan voorafgaande mondelinge en schriftelijke tussenvonnissen en, opnieuw rechtdoende, de vorderingen van [appellant] alsnog toe te wijzen en [geïntimeerden c.s.] te veroordelen in de proceskosten van beide instanties.
3.2.
Ter rolle van 28 juli 2015 heeft [geïntimeerden c.s.] onder meer een incidentele conclusie tot voeging genomen van de onderhavige zaak met de eveneens bij het hof (onder zaaknummer HD 200.165.840/01) aanhangige zaak tussen [appellant] als appellant en [geintimeerde 1 onder zaaknummer HD 200 165 840_01] , [geintimeerde 2 onder zaaknummer HD 200 165 840_01] en [geintimeerde 3 onder zaaknummer HD 200 165 840_01] (hierna: [geintimeerden c.s. onder zaaknummer HD 200 165 840_01] ) als geïntimeerden.
3.3.
[geïntimeerden c.s.] voert ter onderbouwing van het verzoek aan dat [appellant] in de inleidende dagvaarding in eerste aanleg direct een incidentele vordering tot voeging heeft ingediend, stellende dat de zaak tegen [geïntimeerden c.s.] betrekking heeft op hetzelfde onderwerp als, althans verknocht is met, de reeds bij de rechtbank aanhangige zaak tussen [appellant] en [geintimeerden c.s. onder zaaknummer HD 200 165 840_01] . [geïntimeerden c.s.] meent dat op basis van de door [appellant] in eerste aanleg genoemde omstandigheden, alsmede op basis van het eindvonnis in de gevoegde procedures, dat ook in hoger beroep voeging dient plaats te vinden. [geïntimeerden c.s.] meent dat voeging zeer gewenst is en daarnaast dat zulks om proceseconomische reden is geboden.
3.4.
Bij memorie van antwoord in het incident heeft [appellant] zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
3.5.
Gelet op het bepaalde in artikel 353 lid 1 Rv in verbinding met artikel 222 Rv kan de gevraagde voeging worden bevolen, nu de hiervoor genoemde zaken met elkaar verknocht zijn.
3.6.
Het hof zal de beslissing over de kosten van het incident aanhouden tot de einduitspraak.
In de hoofdzaak
3.7.
De zaak wordt naar de rol verwezen tot de zaak met zaaknummer HD 200.165.840/01 voor beraad op de rol staat. Alsdan zullen verhinderdata van partijen worden gevraagd nu in onderhavige zaak door [appellant] pleidooi is verzocht.

4.De beslissing

Het hof:
in het incident:
beveelt de voeging van onderhavige zaak (zaaknummer HD 200.165.702/01) met de bij het hof aanhangige zaak met zaaknummer HD 200.165.840/01 tussen [appellant] als appellant en [geintimeerden c.s. onder zaaknummer HD 200 165 840_01] als gedaagden;
in de hoofdzaak:
verwijst de zaak naar de rol totdat in de zaak met zaaknummer HD 200.165.840/01 voor beraad op de rol staat, alsdan dienen partijen opgave te doen van verhinderdata;
in het incident en de hoofdzaak:
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. S.M.A.M. Venhuizen, C.N.M. Antens en M.G.W.M. Stienissen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 6 oktober 2015.
griffier rolraadsheer