Uitspraak
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de man, bijgestaan door mr. J.H.M. den Otter namens mr. Dekkers-de Jong;
- de vrouw, bijgestaan door mr. Cox.
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 29 juli 2015;
- het V6-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 6 augustus 2015.
3.De beoordeling
naastdie voor het dagelijkse levensonderhoud, ook wel genoemd de verblijfsoverstijgende kosten. Deze behoefte is door partijen destijds op € 1.000,- per maand gesteld. Rekening houdend met de indexering, zoals overeengekomen in het convenant, te weten 3% per jaar met ingang van januari 2007 tenzij de wettelijke indexering hoger uitvalt, in welk geval dat hogere percentage wordt gehanteerd, bedraagt de totale maandelijkse behoefte van de drie kinderen:
in 2009: € 1.102,82
in 2010: € 1.135,90
in 2011: € 1.169,98
in 2012: € 1.205,07
in 2013: € 1.241,22
in 2014: € 1.278,46 en
in 2015: € 1.316,81.
4.De beslissing
- [kind 1] , geboren op [geboortedatum 1] 1997 te [woonplaats 2] ,
- [kind 2] , geboren op [geboortedatum 2] 2000 te [woonplaats 2] en
- [kind 3] , geboren op [geboortedatum 3] 2002 te [woonplaats 2] ,