In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, gaat het om een hoger beroep van grootouders die een omgangsregeling met hun kleinkind, [minderjarige], wensen. De grootouders, vertegenwoordigd door advocaat mr. R.T.P. Tielemans, hebben in eerste aanleg een verzoek ingediend bij de rechtbank Oost-Brabant, dat op 9 december 2014 is afgewezen. De rechtbank had de moeder, [verweerster], verplicht om de grootouders jaarlijks te informeren over de schoolgang en gezondheid van [minderjarige], maar het verzoek om een omgangsregeling werd afgewezen. De grootouders zijn in hoger beroep gegaan, waarbij zij stellen dat het recht op omgang met [minderjarige] niet alleen door de Nederlandse wet, maar ook door Europese regelgeving is gewaarborgd. Ze benadrukken dat omgang in het belang van de identiteitsontwikkeling van [minderjarige] is, vooral na het overlijden van de vader op 7 september 2013.
De moeder, bijgestaan door advocaat mr. J.W. Weehuizen, heeft het verzoek van de grootouders betwist en stelt dat er geen liefdevolle relatie is geweest tussen haar en de grootouders. Ze beschrijft een problematische relatie met de vader van [minderjarige] en stelt dat de grootouders haar niet hebben beschermd. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd dat het in het belang van [minderjarige] is om de grootouders te leren kennen, maar dat dit afhankelijk is van de bereidheid van de moeder om een contactregeling te treffen.
Het hof heeft de zaak beoordeeld en is van oordeel dat er sprake is van een nauwe persoonlijke betrekking tussen de grootouders en [minderjarige]. Het hof heeft besloten om partijen te verwijzen naar het omgangshuis van De Combinatie, waar onder begeleiding contact kan worden hersteld. De verdere behandeling van de zaak is aangehouden om de resultaten van de omgangsbegeleiding af te wachten. De beslissing is op 12 november 2015 openbaar uitgesproken.