Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.[bedrijf] B.V.,gevestigd te [vestigingsplaats] ,
Beheersmaatschappij [beheer] B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
1.Het geding in eerste aanleg (zaaknr. C/02/2687721/HA ZA 13-651)
2.Het geding in hoger beroep
- de dagvaarding in hoger beroep;
- de memorie van grieven tevens houdende akte wijziging eis (met producties);
- de memorie van antwoord (met producties);
- het pleidooi, waarbij beide partijen pleitnotities hebben overgelegd;
- de bij brief van 5 augustus 2015 van de zijde van [appellanten c.s.] toegezonden productie (die bij brief van 3 augustus 2015 incompleet was toegezonden, prod. 23) en de op 13 augustus 2015 van de zijde van [appellanten c.s.] toegezonden productie 24; deze producties zijn bij het pleidooi in het geding gebracht;
- de bij brief van 25 augustus 2015 van de zijde van WSG toegezonden producties 13 t/m 24 (ter vervanging van de eerder bij brief van 19 augustus toegezonden exemplaren die niet waren geschoond van daarin aangebrachte onderstrepingen en arceringen), welke producties bij het pleidooi in het geding zijn gebracht.
3.De beoordeling
ontwikkeling, beheer en exploitatie van een jachthavencomplex te [vestigingsplaats] ; ontwikkeling, beheer en exploitatie van andere recreatieve voorzieningen nabij de Jachthavens te [vestigingsplaats] .
Het oprichten en verwerven van, het deelnemen in, het samenwerken met, het voeren van directie over, alsmede het (doen) financieren van andere ondernemingen, in welke rechtsvorm ook;Beheer is opgericht door de gemeente Drimmelen (verder: de gemeente). De gemeente is de grootste aandeelhouder (90%) van Beheer.
‘met ingang van het boekjaar 2006’hoofdelijk aansprakelijk heeft gesteld voor de schulden, voortvloeiende uit de rechtshandelingen en overige aangegane verplichtingen, aangegaan/gedaan door Exploitatiemaatschappij Nieuwe Jachthaven [vestigingsnaam] B.V.
‘het perceel grond kadastraal bekend gemeente Made en Drimmelen, sectie [sectieletter] nummer [sectienummer] gelegen aan de [perceel] te [plaats] met een oppervlakte van ongeveer 2.700 m2’. De koopprijs bedroeg € 270.000,=. In de overeenkomst is verder bepaald:
“Indien koper binnen vijf jaar na ondertekening van de notariële akte geen rechtsgeldige bouwtitel voor de bouw van woningen of anderszins heeft verkregen, is koper verplicht het perceel grond binnen twee maanden na de periode van vijf jaren terug te kopen voor de in artikel 1 overeengekomen verkoopprijs, vermeerderd met een cumulatieve jaarlijkse rente van 3%”.Het perceel is op 21 september 2006 aan WSG geleverd.
“(…) Aangezien WSG geen bouwtitel heeft verkregen, verzoeken wij u ons op de kortst mogelijke termijn in concept een leveringsakte en een nota van afrekening ter beoordeling te doen toekomen, zodat het perceel uiterlijk binnen voornoemde periode van twee maanden teruggeleverd kan worden door WSG aan ENJG(het hof begrijpt: ENJD)
(…)”.
“(…) Ik begrijp dat in het verleden afspraken zijn gemaakt omtrent de verkoop van gronden aan het toenmalige bestuur van WSG en daarin opgenomen clausules. Zoals u wellicht in de diverse media hebt kunnen vernemen, zit ENJD op dit moment in een reddingsoperatie. Ten gevolge hiervan is de huidige financiële situatie waarin de exploitatiemaatschappij zich bevindt van dien aard, dat wij niet tot terugkoop kunnen overgaan van eerder genoemd kadastraal perceel; (..) Ik heb uw schrijven d.d. 18 september 2011 aan onze aandeelhouder doen toekomen. (..)”
“(..) Uit de omstandigheid dat u een en ander aan uw aandeelhouder zou voorleggen, menen wij te mogen afleiden dat u deze wilt betrekken bij de afname van bedoeld perceel. (..)”
‘het bestemmingsplan ‘conserverend van aard’ is’en dat
‘dit inhoudt dat geen nieuwe ontwikkelingen (in de vorm van nieuwe woningbouw- of bedrijfslocaties) mogelijk worden gemaakt’ (prod. 5 inl. dagv
.).
Door [appellanten c.s.] wordt niet gesteld dat de rechtbank feiten heeft vermeld die niet als vaststaand zouden kunnen worden aangenomen. In zoverre kan deze grief als zodanig, mede gelet op de aan de rechter toekomende keuzevrijheid ter zake de vermelding van door hem relevant geachte feiten, niet tot vernietiging van het vonnis leiden. Voor zover [appellanten c.s.] met de grief beogen om op grond van andere feiten en omstandigheden de juistheid van het oordeel van de rechtbank te bestrijden, zal het hof daarop bij de bespreking van de andere grieven nader ingaan.
‘de bouw van woningen of anderszins’tevens de niet met de bouw van enige woning samenhangende bouw van een bouwwerk voor enige parkeervoorziening begrepen zou moeten worden geacht. Door [appellanten c.s.] zijn geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan zou kunnen worden aangenomen dat de partijen bij de overeenkomst dergelijke bouwwerken onder voormelde bewoordingen zouden hebben willen begrijpen of daaronder begrepen hebben mogen achten. Dit geldt temeer nu WSG een woningbouwcorporatie is die primair de volkshuisvesting en daarmee de bouw van woningen tot taak heeft. Grief 1 faalt derhalve ook in zoverre. Hetzelfde geldt voor grief 3, voor zover [appellanten c.s.] het hiervoor verworpen standpunt onder die grief 3 herhalen.
‘de bouw van woningen of anderszins’mede het oog zouden hebben gehad op een bouw van onder het omgevingstype ‘gemengd gebied’ vallende gebouwen (zoals horeca en recreatiewoningen) en/of dat het gebied waarin het perceel is gelegen als ‘gemengd gebied’ zou kunnen worden ontwikkeld zolang Scheepswerf [scheepswerf] daar gevestigd zou blijven.
Indien koper binnen vijf jaar na ondertekening van de notariële akte geen rechtsgeldige bouwtitel voor de bouw van woningen of anderszins heeft verkregen, is koper verplicht het perceel grond binnen twee maanden na de periode van vijf jaren terug te kopen voor de in artikel 1 overeengekomen verkoopprijs, vermeerderd met een cumulatieve jaarlijkse rente van 3%” –al dan niet een inspanningsverplichting inhoudt voor WSG. En ten tweede de vraag of WSG bij het van haar te verlangen handelen een rechtsgeldige bouwtitel voor de bouw van woningen op het perceel had kunnen verkrijgen.
“(..) “het verkochte”, door koper te gebruiken als bouwterrein, hetgeen door partijen wordt gezien als normaal gebruik. Ten aanzien van dit gebruik heeft verkoper het volgende meegedeeld: - koper dient zelf voor de benodigde (bouw-)vergunning(-en) en ontheffingen zorg te dragen (voor bebouwing van het verkochte). (..) ”Enige indicatie dat op WSG tevens enige taak rustte om voor de geschiktheid van het perceel als bouwterrein (de woningbouwbestemming) te zorgen, is in die bepaling niet te vinden.
Besluit Beleidsregels art. 2.12, eerste lid onder a onder 2e van de wet algemene bepalingen en omgevingsrechtvan B&W van de gemeente Drimmelen, en dat een dergelijke ontheffing voor het bouwen van nieuwe woningen op het perceel niet kan worden verkregen.
Terugkoopverplichting kan niet door WSG worden ingeroepen (is niet verbindend geworden)) en de toelichting op de grief begrijpt het hof echter dat [appellanten c.s.] met de grief niet beogen tevens de hoofdelijke veroordeling van Beheer ter discussie te stellen.
Geen wettelijke handelsrente (art. 6:119a BW) en de toelichting op de grief begrijpt het hof echter dat [appellanten c.s.] ook hier niet beogen tevens de hoofdelijke veroordeling van Beheer ter discussie te stellen.
4.De uitspraak
Th.C.M. Hendriks-Janssen en is in het openbaar uitgesproken door de rolraadsheer op 17 november 2005.